Op 27 februari 1848 vraagt het publiek van de Minardschouwburg in Gent aan het eind van een toneelvoorstelling van Broedermin en Taelyver om de Vlaamse Leeuw aan te heffen: een teken van collectieve weerbaarheid. Vanaf dat moment verspreidt het lied zich langs allerlei wegen naar andere Vlaamse steden en gewesten, tot het omstreeks de eeuwwisseling de algemeen aanvaarde status van Vlaams volkslied verwerft.

 In de toneelkring Broedermin en Taelyver was in 1847 reeds het volkslied de Vlaamse Leeuw van Hippoliet van Peene (tekst) en Karel Miry (muziek) ontstaan. Het lied verwierf echter plots grote bekendheid in 1848, toen de Februarirevolutie in Parijs de dreiging van een inlijving bij Frankrijk weer helemaal opriep. (Doorbraak.be)

In 1847 waren er in Gent grote feesten in het kader van het Vlaams-Duits Zangverbond. Een jaar eerder hadden die in Keulen plaatsgehad en daar had ene Becker reeds een gedicht gemaakt over de Frans-Duitse oorlog, met als aanhef “Sie sollen ihn nicht haben, den freien deutschen Rhein”. Hierdoor liet Hippoliet van Peene zich duidelijk inspireren. Op 19 februari 1837 was deze geneesheer gehuwd met actrice Virginie Miry en sindsdien maakte hij als violist deel uit van het “huisorkest” van de familie Miry, waarbij dus ook haar neef Karel.

Ook de componist Karel Miry (1823-1889) speelde trouwens leentjebuur. Niet alleen vindt men er elementen van “La Marseillaise” (!) in terug, ook hij baseerde zich vooral op de Rijn en dan met name op het lied van Robert Schumann, “Sonntags am Rhein”.

Ronny De Schepper

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.