Vandaag is het tien jaar geleden dat ik “SMAK” van Bavo Dhooge heb gelezen. Moet ik daarvoor tien jaar wachten om dat mede te delen? Zelfs als ik eraan toevoeg dat het is omdat ik het maar niks vond, dan nog is dit totaal onbegrijpelijk.
De reden is te zoeken bij Facebook. Daar is Dhooge immers één van mijn “vrienden” en ik weet nu ook wel dat men het woord “vriend” op Facebook niet met een korreltje, maar met een kilo zout moet nemen, maar toch is het zo dat we even over en weer hebben gecorrespondeerd over het feit dat de titels van al zijn boeken met S beginnen (en dat de naam van zijn alter ego, privé-detective Pat Somers is):
– Bavo, is er ook een reden waarom al de titels van je boeken met een s beginnen?
Bavo Dhooge: De meest Sierlijke letter en de beginnaam van mijn zoon Samuel…
– Mijn vrouw (thrillerfan en ook fan van jouw boeken; ikzelf moet er nog aan beginnen, maar ik ben het wel van plan) vindt dit een voldoende reden. (Zelf zie ik in een S een slang, maar ik ben dan ook gezegend met een slangenfobie.)
Bavo Dhooge: S kan ook staan voor een hele boel toepasselijke woorden: Surrealisme, Satire, Suspens, Spanning, Science Fiction. Bovendien vind ik het grafisch heel mooi (de helft van het oneindig-teken). Laat maar weten wat je ervan vindt!
Dat laatste kreeg ik dus niet over mijn hart. Jongens, ik ben op het moment dat ik dit schrijf de zeventig gepasseerd, ik ga dan ook de mensen niet meer tegen de haren strijken, hé (het feit dat mijn vrouw een “fan” was, was ook al een captatio benevolentiae). Maar anderzijds ga ik natuurlijk niet mijn mening aanpassen aan dat feit.
En waarom dan wel? Is het omdat ik de plot van de pot gerukt vind, een onnodig kluwen waarin een kat haar jongen niet meer terugvindt?
Nee eigenlijk, want alhoewel dit ongetwijfeld de waarheid is, durf ik dit niet zo heel erg hard maken, omdat mijn hersenen de laatste tijd wel meer in een knoop geraken en ik dus ook in een eenvoudige plot soms mijn weg niet meer terugvind.
Nee, wat me het meest stoorde, dat waren de dialogen. In elke zin vindt die Somers dat hij een pointe moet steken, dat hij aan alles een “grappige” wending moet geven. Vermoeiend! En uiteraard totaal onrealistisch. En helemaal niet grappig, maar vreselijk vervelend.
Allé, moet ik dan toch nog iets goeds zeggen over onze “vriend” Dhooge? Wel, dat hij Gent zo uitgebreid beschrijft. De dithyrambische lofzangen vind ik er wel wat over, al kan ik daar inkomen, maar de gedetailleerde wegbeschrijvingen doen een Gentenaar deugd aan het hart.
Al dient ook hier helaas weer een kanttekening bij gemaakt: in een paar gevallen (Vooruit, Gravensteen) gaat Dhooge zozeer in de fout dat je je gaat afvragen: heeft dit een bedoeling? Ik denk nochtans van niet, maar de fouten zijn zo flagrant dat ze onbegrijpelijk zijn voor iemand die Gent goed kent. (De fout over het Gravensteen vind je p.39-40 en die over Vooruit op p.174.)
Ronny De Schepper