Vandaag is het al dertig jaar geleden dat de fijnzinnige actrice Audrey Hepburn is overleden.

Helemaal het tegenovergestelde van voluptueuze actrices zoals Marilyn Monroe of Jane Mansfield was Audrey Hepburn in mijn ogen de mooiste aller actrices (tenzij dit natuurlijk Natalie Wood of Juliette Binoche zou zijn). “Tittism had taken over the country,” zei Billy Wilder die haar in “Sabrina” zou regisseren, “maar Audrey speelde in haar eentje de boezem naar de vergetelheid. Met haar moest een regisseur alvast geen scènes meer verzinnen waarin de actrice zich vooroverbuigt om een cocktail in te schenken.”
Hepburn was in Hollywood gedebuteerd in 1953 in “Roman Holiday”, waarvoor ze meteen reeds een oscar kreeg, maar ze zou op een paar uitzonderingen na (“Robin and Marian” uit 1976 en “Always” uit 1990) jammer genoeg reeds in 1967 met “Wait until dark” van het scherm verdwijnen omdat ze vond dat ze een maatschappelijke schuld moest inlossen. Haar Ierse vader, die haar en haar moeder reeds snel in de steek had gelaten, was immers een zware collaborateur geweest en mooie Audrey vond dat zij dit moest witwassen met zich aan Goede Werken (het kinderfonds van Unicef) te begeven. Hiervoor werd haar in 1993 postuum een tweede oscar toegekend (de Jean Hersholt Humanitarian Award) nadat ze op 20 januari 1993 in Zwitserland was overleden.
Naast haar Nederlandse roots had Audrey Hepburn ook een band met ons land. Ze werd immers op 4 mei 1929 geboren in Brussel, als Edda van Heemstra Hepburn-Ruston, dochter van de Ierse zakenman Joseph Anthony Hepburn-Ruston en de Nederlandse barones Ella van Heemstra. Die band werd nog eens aangehaald toen ze in 1959 de rol vertolkte van de Belgische non Marie-Louise (Malou) Habets (1905-1986) in “The nun’s story” van Fred Zinneman. Aangezien deze film in ons land werd uitgebracht ongeveer gelijktijdig met het Amerikaanse succes van “Dominique” door Soeur Sourire denken vele mensen dat deze film eigenlijk het verhaal van Jeannine Deckers (de echte naam van Soeur Sourire) vertelt, maar dat kan natuurlijk niet. Eigenlijk is de film veel meer te vergelijken met het boek “Dood van een non” van Maria Rosseels, dat eveneens is verfilmd. Beide films gaan namelijk over de twijfels die een non heeft in een klooster. “The nun’s story” eindigt trouwens met de scène dat “zuster Luc” (zoals Malou in de film heet) het klooster verlaat.
Maar terug naar het verhaal van Audrey Hepburn zelf. Haar ouders scheidden in 1935 en vanaf dat jaar woonde ze tot na de oorlog met haar moeder (die net als haar vader eveneens extreem-rechtse sympathieën had) in Arnhem. Na de bevrijding verhuisde Audrey naar Londen, waar ze balletlessen nam en modellenwerk deed. Na een onopgemerkt debuut in een Nederlandse film uit 1948, “Nederlands in zeven lessen” en een serie kleine bijrollen in Britse films, zoals als Chiquita in “The lavender hill mob” uit 1951 – je mag echter niet met je ogen knipperen of je hebt ze gemist – ontmoette ze datzelfde jaar tijdens de opnames voor “Monte Carlo Baby” de schrijfster Colette. Deze zag in Hepburn de perfecte vertolkster van haar romanpersonage Gigi in de gelijknamige Broadway-musical. Audrey Hepburn kreeg daarna de hoofdrol aangeboden in de film Gigi (1958), maar sloeg deze af om “Funny Face” te maken.

“Funny Face” is een muzikale “komedie”, geregisseerd door Stanley Donen en geschreven door Leonard Gershe, met diverse liedjes van George en Ira Gershwin. Hoewel de film dezelfde titel heeft als de Broadway-musical uit 1927 van de gebroeders Gershwin, en met dezelfde mannelijke ster (Fred Astaire), is de plot totaal anders en zijn er slechts vier van de nummers uit de musical opgenomen. De plot van deze film is die van Leonard Gershe’s mislukte Broadway-musical “Wedding Bells”, en blijkbaar heeft de studio de rechten op de titel gekocht alleen maar zodat ze het nummer konden gebruiken.

Cyd Charisse kreeg de hoofdrol aangeboden, maar weigerde. De agent van Audrey Hepburn wees de film aanvankelijk ook af, maar Hepburn herriep de beslissing nadat ze het script had gelezen. Volgens haar zoon was dit zelfs een van de favoriete films van Audrey Hepburn.

Audrey Hepburn wilde niet gescheiden worden van haar man Mel Ferrer, dus het filmen van de scènes in Parijs viel samen met Ferrer’s verfilming van Helena en de mannen (in de Verenigde Staten vertoond onder de titel Paris Does Strange Things) met Ingrid Bergman. Het ongebruikelijk regenachtige weer in Parijs moest in het script worden verwerkt, vooral tijdens de fotoshootscène met ballonnen. Tijdens het filmen van de scènes in Parijs was een groot deel van de crew en cast gespannen vanwege rellen en politiek geweld die de stad in hun greep hadden. Eigenlijk is het een compleet belachelijke bedoening met weliswaar een heerlijk frisse Audrey, die echter na één oppervlakkige kus verliefd wordt op die oude snijboon van een Fred Astaire (naar het schijnt had ze zelf aangedrongen op zijn aanwezigheid, als voorwaarde om aan de film mee te werken). En de parodie op het Franse existentialisme is werkelijk beneden alle peil (dan is op dat vlak Love in the afternoon beter). Geen wonder dat bij de eerste release Funny Face een teleurstelling aan de kassa was en er niet in slaagde break-even te draaien. Echter, in 1964, toen My Fair Lady (ook met Hepburn in de hoofdrol) werd uitgebracht met uitstekende recensies en enorme kassuccessen, bracht Paramount Funny Face opnieuw uit en als gevolg hiervan trok de film toch nog veel publiek en maakte uiteindelijk winst.
Eigenlijk kan men “Paris when it sizzles” van Richard Quine uit 1964 reeds als haar afscheid beschouwen, omdat hierin al haar films (zelfs reeds “My fair lady”) en vooral dan haar preutse imago (b.v. in “Breakfast at Tiffany’s”) op de korrel worden genomen (en de locatie zelf verwijst natuurlijk naar “Sabrina”). Ook het mannelijke hoofdpersonage, William Holden, mag zichzelf parodiëren als onverbeterlijke alcoholist, maar dat is een beetje wrang aangezien Holden later inderdaad zou omkomen door met z’n zatte kop tegen een nachttafeltje aan te botsen. Aangezien dit echter pas in 1981 was, kan het moeilijk hieraan te wijten zijn dat de film in de vergetelheid is geraakt. Ondanks het feit dat de film de nouvelle vague zwaar bekritiseert (“films die gaan over dingen die niet gebeuren“), was hij zelf wellicht toch ook op z’n tijd vooruit en wilden de mensen gewoon geen dergelijke kritiek op populaire films zien, omdat ze op die manier zelf een beetje voor aap werden gezet.

Ronny De Schepper

Een gedachte over “Audrey Hepburn (1929-1993)

  1. Tijdens de verfilming van Sabrina werd ze verliefd op haar tegenspeler William Holden en ze begonnen een “affaire”. Audrey was dol op Holden, die bereid was zijn vrouw en kinderen te verlaten om met haar te huwen. Maar toen hij bekende een operatieve sterilisatie ondergaan te hebben die toen nog niet ongedaan kon gemaakt worden, maakte ze van haar hart een steen en brak met hem. Voor Holden was ze de liefde van zijn leven, heeft hij nadien toegegeven. Hij probeerde haar nog terug te krijgen door haar jaloers te maken door het bed te delen met andere actrices, maar niets hielp. En toch was dat omgekeerd hetzelfde want ze vluchtte in 2 ongelukkige huwelijken waarin ze haar kinderwens wel vervuld zag, en ontelbare buitenechtelijke affaires, wat haar smetteloze reputatie alleszins niet liet vermoeden. Holden hield al van een goeie borrel, maar de breuk met Audrey veranderde hem in een waar drankorgel, dat hij in zijn verdere leven met ups en downs met zich meedroeg en hem uiteindelijk het leven kostte. Ironisch was ook evenwel dat ze allebei stierven op dezelfde leeftijd van 63 jaar.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.