Vandaag is het al zeventig jaar geleden dat Hank Williams, de (tot dan toe) levende legende van de country music, na een leven van drank, drugs en vrouwen stierf op de achterbank van zijn cadillac aan een overdosis morfine en alcohol. Hij was 29. Het laatste nummer dat hij had opgenomen heette “I’ll never get out of this world alive”. Naar zijn begrafenis in Alabama kwamen meer dan 70.000 mensen, het hoogste aantal dat ooit een begrafenis heeft bijgewoond in die staat…

Alhoewel country ons namen gaf als Johnny Cash, Carl Perkins en, jawel, the king himself: Elvis de eerste, en alhoewel zowel Tony Joe White, Ry Cooder als Neil Young hun wortels in de country hebben staan, toch is country’n’western eigenlijk een in de jaren vijftig gecommercialiseerde verbastering van de veel authentiekere blanke volksmuziek de hillbilly.
De eerste opname hiervan kan exact worden gesitueerd op 14 juni 1923 toen Ralph Peer van Okeh Records in Atlanta een opname kwam maken van de plaatselijke vedette Fiddlin’ John Carson (obscurantisten houden het bij de opname van een andere fiddler, Eck Robertson, een jaar eerder, maar die ging volledig de mist in). Toen de plaat ook een landelijk succes bleek te hebben, was een nieuw genre geboren, ook al had het dan nog geen specifieke naam. Want in de jaren twintig sprak men ook soms van “mountain music”. Hierbij lag de nadruk op close harmony-zang. De Carter Family van dominee Alvin en zijn vrouw Sara lag hieraan ten grondslag en b.v. The Everly Brothers zouden hierop teruggaan. June Carter (1920-2003), de vrouw van Johnny Cash, stamt ook uit deze familie. Een vermenging van “mountain music” (meer bepaald de yodel eruit) en de blues zorgde dan weer voor de blue-yodel van Jimmie Rodgers.
Ondertussen probeerde president Franklin Roosevelt de economische crisis te bestrijden met zijn New Deal politiek. In het zuiden bestond die erin dat elke boer die een aanvraag deed, een stuk grond van acht hectaren werd toegewezen. Met het stukje land waarop hoofzakelijk katoen werd verplant, konden ze net het hoofd boven water houden, maar het was hard werken. Dat leren we o.a. uit “Five feet high and rising” en “Big river” van de blanke country-zanger Johnny Cash, wiens vader Ray zo’n stuk grond had gekregen, dat echter vaak overstroomd werd door de Mississippi. Dit zorgde ook voor een solidariteit tussen blank en zwart, die vooral op muzikaal vlak vruchten zou afwerpen. De vader van Carl Perkins b.v. was wel zogenaamd “aandeelhouder” in een katoenplantage, maar dat hield toch in dat hij de voornaamste verdiensten moest afstaan aan een “grotere” aandeelhouder. Op die manier had kleine Carl veel contact met de zwarten die op “hun” velden werkten en leerde er o.m. gitaar spelen bij ene John Wesbrooks, wiens enige bijdrage dit zou zijn tot de muziekgeschiedenis.
In de jaren dertig waren ook de eerste boogie-invloeden te horen, b.v. bij de Delmore Brothers, maar het was vooral de bluegrass, genoemd naar de groep die onder de leiding van Bill Monroe deze muziek creëerde, The Blue Grass Boys, die de instrumentale c&w muziek bij uitstek zou worden. Bluegrass wordt wel eens “folk music with overdrive” genoemd, omdat vooral in de jaren veertig en vijftig jaren veel geput werd uit de traditionele folk van vooral de zuidelijke staten, die dan een nieuw arrangement kregen binnen het swingende bluegrass-schema. Bluegrass is in principe akoestische muziek, gespeeld op mandoline, banjo, gitaar, viool en contrabas. Later werd occasioneel de dobro gebruikt. Ieder instrument heeft een welbepaalde functie en wordt op een typische manier bespeeld. Bij de banjo bijvoorbeeld wordt een maat verdeeld in zestiende noten, en getokkeld met duim, wijs- en middenvinger. Hoewel er reeds lang een “3 finger style” bestond, is het Earl Scruggs (Monroe’s eerste belangrijke banjo-begeleider) die deze stijl verder uitdiepte en tot een essentieel onderdeel van de bluegrass uitbouwde. De mandoline sluit, tijdens de zang en de solo’s van de andere instrumenten, de tegentijd in akkoorden; wat een beetje het effect van een snarendrum oplevert. Het zijn meestal banjo, mandoline en viool die afwisselend soleren tussen de gezongen gedeelten.
William Smith Monroe, “the father of bluegrass” zelf, werd geboren in 1911, in Kentucky. Zowat de hele Monroe-familie bespeelde een instrument. Oorspronkelijk ging Bill’s voorkeur uit naar de gitaar en de viool, maar daar hij de jongste was en niemand anders mandoline speelde, werd dat instrument hem min of meer opgedrongen. Meestal speelde men traditionele ballads en dansnummers. De eerste publieke optredens hadden plaats op bals. Toen Bill veertien was, begeleidde hij de zwarte violist Arnold Shultz, wiens bluesy invloeden duidelijk in Monroe’s muziek te horen zijn. Later kwam een andere belangrijke en invloedrijke figuur zich bij het duo voegen: zijn oom Pen Vandever. In 1934 besluit Bill zich full time aan de muziek te wijden. De oudste Monroe-broer, Charlie, wordt gevraagd als zanger in een radioprogramma en hij vraagt Bill mee te gaan. Ze noemen zichzelf de Monroe Brothers. In 1936 nemen ze hun eerste plaat op en tot de split in 1938 blijven ze één van de meest gevraagde “brother”-duetten. Bill trekt dan naar Arkansas, waar hij zijn eerste heuse groep vormt. Even later ontdekt hij Earl Scruggs en beginnen zijn muzikale ideeën vaste vorm te krijgen. Hij noemt zijn band “The Blue Grass Boys”. Ze kennen onmiddellijk veel succes. In 1939 verschijnen ze reeds in de Grand Ole Opry, wat zo’n beetje betekent dat men hen als belangrijk aanvaardt. Een jaar later volgen de eerste plaatopnamen: eerst bij Victor, vlak daarop bij Columbia. Eén voor één wordn de eerder genoemde karakteristieken een onvervangbaar deel van Bill’s muziek.
Rond 1950 zijn er reeds honderden groepen die de nieuwe sound imiteren en vervolledigen. De term bluegrass heeft definitief bestaansrecht verworven. Enkele belangrijke groepen uit die tijd (meestal gevormd door ex-Blue Grass Boys): Flatt & Scruggs, The Stanley Brothers, Jimmy Martin, The Osborne Brothers, Reno & Smiley, Jim & Jesse. Elk van hen leverde belangrijke bijdragen tot de ontwikkeling van het genre.
Net als in alle andere genres deed na de Tweede Wereldoorlog ook de elektrische gitaar haar intrede in de country. De eerste was Ernest Tubb, maar de bekendste is ongetwijfeld Les Paul. Geboren in Wisconsin op 9/1/1916 als Lester William Polfus, was hij naast een vernieuwer van het gitaarspel in de populaire muziek, ook een regelrechte uitvinder. En niet enkel van de naar hem genoemde elektrische gitaar, zoals ontwikkeld door de firma Gibson, ook van de achtsporenrecorder. Na een country-carrière als Red Hot Red of Rhubarb Red, ging hij meer de jazzy toer op met Art Tatum, Ben Webster en Charlie Christian. Het was echter na zijn huwelijk met Mary Ford in 1949 dat hij samen met haar zijn grootste hits had, zoals “How high the moon” en “Vaya con dios”.
Een jaar eerder was zijn elleboog zwaar beschadigd in een auto-ongeluk en Paul liet hem op een dergelijke manier weer in elkaar zetten dat hij toch kon blijven gitaar spelen. Zelfs in 1977 kreeg hij nog een Grammy voor zijn lp samen met Chet Atkins (1924-2001), “Chester and Lester”.
Uit de western swing zou zelfs een bepaald soort rock’n’roll groeien (Bill Haley met name). Toch zou het altijd een slecht huwelijk blijven, zelfs als in de jaren zeventig de country-rock erg populair wordt met The Flying Burrito Brothers, Commander Cody (“Diggy lo”) en vooral Linda Ronstadt en The Eagles.
Rock’n’roll is trouwens ook verantwoordelijk voor de “verloedering” van de “country muziek”. Met zijn rijke traditie en uitgebreide evolutie in tal van verschillende stijlen bleven puristen zweren bij bluegrass of honky tonk, genres die nauw aanleunden bij de blues en die dan ook vaak sociale thema’s behandelden. Toen deze functie eerder door rock’n’roll werd overgenomen, sloeg de country, met name onder de invloed van producer Chet Atkins, een nieuwe, meer zoeterige weg in: de zogenaamde Nashville Sound. Vooral met Jim Reeves zou Atkins ervoor zorgen dat country ook wortel schoot in de rest van Amerika, ja zelfs de rest van de westerse wereld. Van de exotische leefwereld van de landelijke gebieden der Verenigde Staten – cowboyland zeg maar – werden enkel nog de uiterlijke attributen bij wijze van herkenning bewaard: stenton, cowboy-laars en bandana zijn het uniform van de country-muzikant en zijn fans. Daardoor kreeg de muziek ook de bijnaam van rechts, conservatief, redneck. Alex Boon (destijds samensteller van het BRT-radioprogramma “Country buiten westen”) gelooft niet dat je de muziek zelf rechts kunt noemen, maar “wanneer je de teksten gaat ontleden dan vind je in sommige country-songs wel rechtse elementen. De positie van de vrouw bijvoorbeeld is meestal conservatief, tot op het randje van het belachelijke. Alle cowgirls leven blijkbaar in slaafse onderworpenheid aan hun man en zijn gelukkig in hun huis-, tuin- en keukenmentaliteit. Maar je kan daarom niet stellen dat country typisch rechts is. In de tijd van de drooglegging bijvoorbeeld (1919-1933) klonken country-liedjes revolutionair. Vanuit de armoede en ellende protesteerden arbeiders tegen de anti-alcohol-wet.
Voor de rest blijft country toch een tranerig aureool met zich meeslepen, b.v. met de figuur van Jim Reeves. Die kwam dan ook nog op een smartlapperige manier aan zijn einde, want niet alleen crashte zijn vliegtuig op 31 juli 1964, zijn stoffelijk overschot werd bovendien ontdekt door collega’s Marty Robbins, Chet Atkins en Jerry Allison. Deze laatste was als drummer van Buddy Holly ontslagen op het moment dat deze zelf omkwam in een vliegtuigongeval. Buddy had toen net The New Crickets gevormd, met o.a. Waylon Jennings op bas. Jennings, later één van de country-boegbeelden, ontsnapte aan de dood omdat hij zijn plaats afstond aan The Big Bopper.
Voor de rest zijn natuurlijk vooral vrouwen gespecialiseerd in de zogenaamde “torch songs” (smartlappen). Patsy Cline b.v., die ook alweer tragisch om het leven is gekomen in een “plane crash”. Het verschil tussen sentiment en sentimentaliteit wordt pas erg duidelijk als men Jim Reeves confronteert met zijn grote voorganger, die eveneens tragisch om het leven kwam, Hank Williams. Deze was ooit nog gedebuteerd samen met de zwarte Rufus “Tee-Tot” Payne, een gitarist die op straat bluesmuziek speelde, als The Greenville Troubadours. Williams trok veel op met Payne, en heeft veel van hem geleerd. Gospel en rhythm and blues hadden grote invloed op de muziek van Hank Williams. Bij de zwarten hoorde Williams ook “My bucket’s gotta hole in it” wat hij als “zijn” nummer laat registreren. Op zijn veertiende richtte Williams met enkele jeugdvrienden The Drifting Cowboys op, de band die hem gedurende zijn gehele carrière zou begeleiden. Williams kreeg via platenbaas Fred Rose snel een platencontract bij MGM en de eerste release, Move it on over, werd een hit in de country- en popcharts. De mix van hillbilly, boogiewoogie, blues en de inbreng van enkel studiomuzikanten met een jazz-achtergrond, bleek commercieel succesvol. In 1949 werd Lovesick Blues uitgebracht, hetgeen Williams’ grote doorbraak en eerste van twaalf Amerikaanse nummer 1-hits betekende. Het nummer bleef vier maanden op nummer één in de Amerikaanse hitlijst. Ook internationaal had hij succes en hij toerde kort door Europa en Japan. Williams gedrag bracht echter problemen met zich mee. Hij had een drankverslaving en kwam regelmatig niet of te laat opdagen voor concerten. The Drifting Cowboys verlieten Williams. De laatste twee jaar van zijn leven zou hij voornamelijk in kleinere honky-tonk-bars spelen, met haastig bijeengeharkte muzikanten.

Ronny De Schepper

(Zeer) selectieve bibliografie
Peter Guralnick, Lost Highway.

2 gedachtes over “Hank Williams (1923-1953)

  1. Dag Ronny, ik lees je stukjes ontzettend graag. Maar het zijn er zoveel en zo’n lange teksten. Ik moet helaas soms stoppen omdat ik weer aan het werk moet. Nog veel plezier met schrijven!

    Geliked door 1 persoon

    1. Beste Delphine, hartelijk dank voor je reactie. Dat sommige van mijn teksten te lang zijn, neem ik zeker ter harte. Dat is nog van uit de tijd dat ik pas begon en toen schreef ik bijna telkens een boek over een bepaald onderwerp. Ondertussen zie ik ook wel in dat dit te veel gevraagd is van mijn lezers (ik zou dat zelf ook niet helemaal uitlezen als ik zo’n tekst ergens tegen kwam). Dus ik probeer die ellenlange teksten nu meer in “hapklare brokken” in te delen, maar dat vergt uiteraard tijd. Laat dit je echter niet ontmoedigen!

      Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.