Het Europaliafestival dat zopas zijn deuren sloot — een bezoek van het staatshoofd van het gastland werd zoals men weet deze keer minder opportuun geacht — heeft meer dan één miljoen bezoekers over de vloer gehad. En wie geneigd zou zijn dit soort festivals weg te wuiven als veelkleurige doekjes voor het bloeden, kan men erop wijzen dat amper enkele maanden nadat in december van vorig jaar Oostende een knappend vers Provinciaal Museum voor Moderne Kunst (foto) kreeg toegewezen, het de beurt aan Antwerpen was om een niet minder nieuw Museum voor Hedendaagse Kunst te verwelkomen.
Vlaanderen leeft! Of niet soms? Het antwoord op deze als retorisch bedoelde vraag moet helaas ontkennend luiden. Nauwelijks is het feestgedruis van de openingsrecepties weggestorven, of de conservatoren van de nieuwe cultuurtempels moeten ervaren dat zij hun conserverende, wetenschappelijke en pedagogische taak tot een allerschraalst minimum moeten terugschroeven — because geen centen. Ook hun confraters die aan het hoofd staan van oudere en dus eerbiedwaardiger instellingen kunnen op hun beurt alleen maar neerkijken op de verloedering van het hen toevertrouwde kunstpatrimonium. Maar dit mag geen troost heten — wel integendeel. Dat in deze omstandigheden zowel kunstwerken als kunstactiviteiten de weg naar het buitenland opgaan, mag dan ook geen verwondering baren. Omdat onze musea over een aankoopbudget beschikken dat niet eens meer lachwekkend mag heten, hebben in de voorbije maanden een aantal topwerken van o.a. Paul Delvaux, James Ensor en René Magritte hun weg naar het koopkrachtige (en zo te zien ook beschaafdere) buitenland gevonden.
Dat wat Jozef Deleu heeft omschreven als « de onzindelijke politisering van ons cultureel leven » uitgegroeid is tot een dodelijke kanker voor elke vorm van cultureel leven, blijkt wel het duidelijkst n.a.v. de moerlemeie rond het operabeleid. Zowel ten noorden als ten zuiden van de taalgrens hebben een aantal invloedrijke nitwits de ondergang gezworen van Gerard Mortier en zijn medewerkers en men kan zich afvragen hoe lang het nog zal duren vooraleer ook hij zijn heil in het buitenland zoekt. Intussen heeft een vernietigend rapport van een door de Vlaamse Raad ingestelde onderzoekscommissie aangetoond hoe in het kader van deze door zo goed als iedereen gesaboteerde instelling een half miljard aan overheidsgelden werden verspild. De toekomst van de OvV ziet er dan ook zeer onzeker, zo niet ronduit somber uit.
1987 zal in de televisiegeschiedenis als een duister jaar geboekstaafd blijven. De BRT geraakte immers ingevolge het uitblijven van voldoende betoelaging door de regering aan de rand van het bankroet. Nieuwe producties werden er praktisch niet meer op het getouw gezet. Van uitbreiding van de zendtijd kwam er niets in huis. Zelfs herhalingen kreeg men niet meer op antenne ingevolge geldgebrek. En wat er gemaakt werd was meestal niet erg fameus. De nieuwe « Pleintjes »-serie bleef beneden maat. Het media-magazine « Argus » was haast ongelijk in waarde. En de « Zoektochten » van Ivan Heylen (foto) waren niet te genieten. Slechts af en toe pakte « Panorama » met een boeiend werkstuk uit maar de bezieling van vroeger is toch verdwenen. Daarnaast werd tot overmaat van onheil de commerciële televisie wettelijk boven de doopvont gehouden. Is het nog wachten op haar eerste realisaties dan voorspellen wij van dit experiment toch niet veel goeds, vooral niet om principiële redenen. De vervlakking zal er door in de hand gewerkt worden. Film en feuilleton zullen troef worden. Dit alles gekruid met een hoop reclame die enkel op gemakkelijk effect rekent. De tv-toekomst in ons land zien wij somber in, niet omdat de openbare dienst als dusdanig onbekwaam zou zijn maar wel omdat de huidige bewindvoerders in dit land alles gedaan hebben om hen te nekken.
Met het bezoekersaantal in de bioscopen ging het er in 1987 niet echt op vooruit, enkele inspanningen van zaaluitbaters om via abonnementen het bezoek goedkoper te maken ten spijt. Ook de kwaliteit van de prenten verbeterde er niet veel op, al waren er natuurlijk wel enkele betere uitschieters. Er kwamen echter wel meer en meer films in de zalen, meestal van Amerikaanse oorsprong. De verbruikscinema groeide aldus onrustwekkend aan maar maakte vele prenten tot echte wegwerpartikelen: enkele weken gedraaid en de bak in. Als gevolg daarvan moesten iets waardevollere prenten soms lang op verdeling wachten en werd het voor de critici steeds moeilijker om hun rol als ondersteuners van de betere kinema te spelen. Gelukkig was er op het einde van het jaar « Au revoir les enfants » van Louis Malle te zien, stijl- en waardevol werk dat « veel geleden leed in het donker » deed vergeten. En dan was er ook nog het fenomeen « Hector » (foto). De eigen nationale productie, die vrij omvangrijk was en behoorlijk van niveau, kreeg totaal onverwacht een kluchtfilm als trekpaard.
Het wielerjaar 1987 is werkelijk gedomineerd geworden door de Ier Stephen Roche (foto) die de slag van drie lukte (Ronde van Italië, Ronde van Frankrijk en wereldkampioenschap) en daarmee al zijn concurrenten ver achter zich liet in het regelmatigheidscriterium dat Super Prestige heet. Van Belgische zijde konden wij daar twee « klassieke » overwinningen tegenover plaatsen en wel van Criquielion (Ronde van Vlaanderen) en van Vanderaerden (Parijs-Roubaix) maar het wielergebeuren domineren als destijds zat er lang niet meer in voor hen.
Ook het voetbaljaar 1987 verliep eerder ontgoochelend voor onze Rode Duivels. Zij wisten zich niet te plaatsen voor het EK dat volgend jaar in W.-Duitsland zijn beslag krijgt. Troost daarnaast was voor Anderlecht het behalen van zijn 20e kampioenstitel (1986-1987) en het momenteel zeer goed presteren van de Belgische clubploegen in de onderscheiden Europese bekercompetities, vooral FC Brugge dan dat tot 3 x toe een « mirakel » verwezenlijkte en achtereenvolgens Z. Leningrad, Rode Ster Belgrado en Borussia Dortmund uitschakelde. De weg naar de finale is evenwel nog lang…
Jan Mestdagh & Lode De Pooter