Giacomo Puccini stierf (in Brussel nota bene !) in 1924 en zijn opera « Turandot » verscheen in 1926. Nu is Giacomo altijd wel een handige jongen geweest, maar over de grenzen van de dood heen nog een opera afleveren is toch wel een te grote krachttoer. Het betreft dan ook een onvoltooid werk dat door ene Franco Alfapo werd afgemaakt.
Twee conclusies dringen zich dan ook op. Ten eerste door de relatief recente datum draagt het werk een veel grotere stempel van het opkomende modernisme (dissonanten, merkwaardige harmonieën, vreemde instrumentencombinaties, minder « voluptueuze » aria’s) en ten tweede kreeg Puccini zelf niet de kans om alles nog eens te polijsten. Een « moeilijkere » Puccini, met andere woorden.
Bovendien is het toneelbeeld erg statisch en het gegeven (een sprookje, compleet met raadseltjes en onthoofdingen) ongeloofwaardig. De regie van An Roos heeft de mogelijkheid tot verveling dan ook proberen te ondervangen door een nadruk te leggen op het majestueuze, het hiëratische. Vooral de titelrol, vertolkt door de Joegoslavische Radmila Bakocevic, schakelt zich in deze visie in en krijgt dan ook jubelende kritieken. Zelf houden we echter van een meer ingetogen uitvoering, zelfs al betreft het een feeks als prinses Turandot.
Haar tegenspeler, Gianfranco Cecchele, was dan anderzijds een tenor van de jongste lichting. Gevoeliger, akkoord, maar met een zwak stembereik dat soms amper over de orkestbak reikte, vooral als deze heren en dames er onder de leiding van de gevierde vroegere directeur van de Gentse opera, Luigi Martelli, nogal hard tegenaan gingen. De subtiliteit die we zochten, vonden we echter bij de tweedeplansrol van de slavin Liu, vertolkt door de Française Marion Sylvestre.
Hoe moeilijk Puccini het de acteurs/zangers wel gemaakt heeft, werd het best geïllustreerd door het trio Ping, Pang en Pong (de namen alleen al !) die dramatisch gezien compleet overbodig zijn en een typering krijgen die blijft hangen tussen slapstick en melodrama. Kortom, als deze voorstelling dan al positief uitvalt, kunnen we dat haast uitsluitend op rekening van de dames schrijven.
Referentie
Ronny De Schepper, Turen naar Turandot, De Rode Vaan nr.44 van 1982