Het dierenepos “Van den vos Reinaerde” werd in de 12de eeuw geschreven door “Willem die Madocke maecte”. Wat is dit eigenlijk, die “Madocke”? Wel het gaat over een visioen, dat Willem zou hebben gehad terwijl hij vaak nachtenlang waakte. Eigenlijk is het een lachwekkende droom, een parodie op ridderromans. Hubert Lampo heeft het hele verhaal wel ernstig genomen en volgens hem gaat het over Prins Madoc van Welche (Wales), die zowaar zelfs Amerika zou hebben ontdekt. In dezelfde zin moeten we dan ook nog “De Reis van Sint-Brandaen” vermelden, want deze heilige (486-574) voer volgens dit verhaal van Ierland naar Amerika. In de 9de eeuw na Christus was er trouwens reeds een Latijns werk, “Navigatio Sancti Brandani Abbatis”, dat zelfs door Columbus in 1492 werd gebruikt.
Maar goed, we zouden het over “Van den vos Reinaerde” hebben. Welnu, het epos valt uiteen in vier stukken, die telkens op hun beurt in drieën kunnen worden gedeeld…
1) de drievoudige aanklacht
a) door Ysengrijn, de wolf: klaagt het gedrag van Reynaert aan t.o.v. zijn vrouw Hersint (naam: haar zint HET, cfr. de interpretatie in “Dear Fox”), zijn kinderen en zichzelf.
b) door Cortoys, het hondje: beschuldigt Reynaert ervan hem ooit eens een stukje worst te hebben ontnomen.
c) door Pancer, de bever: klaagt aan dat Reynaert Cuwaert, de haas wilde vermoorden (Cuwaert : lafaard).
Reynaert wordt voor het hof slechts verdedigd door Tibeert, de kater (die de aanklacht van Cortoys belachelijk maakt) en door Grimbeert, de das (die het voornamelijk heeft tegen de twee anderen). Op dat ogenblik verschijnt er aan het hof een lijkstoet, geleid door Canteclaer, de haan. Het volgende slachtoffer van Reynaert is immers Coppe, de hen (van het Frans couper of van copuleren, cfr. zij kon ook goed “scraven”, d.i. eten zoeken maar ook scharrelen, zowel “scratch with the chicken” als seksueel).
2) de drievoudige indaging van Reynaert (naar het Germaanse gewoonterecht)
a) door Bruun, de beer die blij is, want hij heeft met Reynaert nog een eitje te pellen. Hij komt er echter beroerd vanaf. Hij wordt namelijk door Reynaert meegelokt naar het hof van Lamfroyt, de timmerman waar hij wordt gevangen gezet in een gespleten eik.
b) door Tibeert, die al even slecht vaart, want hij wordt tijdens een muizenvangst in het huis van de Pape (pastoor) in een strop gevangen en duchtig afgeranseld (nadat hij evenwel de Pape letterlijk een kloot heeft afgetrokken).
c) door Grimbeert, die zich als vrijwilliger opgeeft. Reynaert gaat mee en spreekt onderweg zijn lekebiecht: een prachtig technisch procédé, want zo krijgen we een soort van flashback.
3) het drievoudige pleidooi van Reynaert
a) Reynaert probeert door durf en vrijmoedig optreden zijn persoon te redden, maar hij wordt door koning Nobel, de leeuw zelf onderbroken.
b) Hij doet nog een poging maar wordt onderbroken door een algemene aanklacht van de dieren. Hij wordt tot de galg veroordeeld en Ysengrijn, Bruun en Tibeert zullen alles voor de terechtstelling in orde brengen.
c) Reynaert krijgt als veroordeelde de gebruikelijke gelegenheid tot het uitspreken van een openbare biecht. Daarin beschuldigt hij niet alleen zijn vijanden maar hij dist ook een fantastisch verhaal op waardoor hij misschien nog een kans op redding maakt.
4) de drievoudige list van Reynaert
a) de geheime schat. Hij vertelt hoe hij eens het leven van koning Nobel heeft gered door een schat te roven die samenzweerders bij elkaar hadden gebracht om Nobel van zijn troon te stoten en Bruun in de plaats te brengen. Om zijn verhaal geloofwaardiger te maken beschuldigt hij zelfs zijn eigen vader en Grimbeert. Die schat ligt begraven te Kriekepitte bij Hulsterlo, een soort wildernis, en op voorspraak van de koningin wordt Reynaert in ere hersteld, terwijl Ysengrijn en Bruun gevangen worden gezet.
b) de pelgrimage. De koning vraagt Reynaert om samen de schat te gaan zoeken, maar deze herinnert zich plotseling dat hij hoognodig op pelgrimage moet naar Rome, omdat hij in de pauselijke ban is geslagen door Ysengrijn uit het klooster te halen. Hij krijgt daarvoor zelfs een pelgrimsuitrusting, schoenen en een reistas, gesneden uit de pels van Bruun, Ysengrijn en Hersint. Daarna krijgt hij de zegen van Belijn, de ram, de hofkapelaan.
c) het uitgeleide. Reynaert vraagt of zijn goede vrienden Cuwaert en Belijn hem mogen vergezellen tot aan Malpertuis, zijn woning. Daar wordt Cuwaert in het nest gelokt en opgepeuzeld. De kop wordt in de reistas gestoken en met Belijn meegegeven als “brief” voor de koning. Reynaert geeft hem de raad te zeggen dat Belijn hem heeft geadviseerd bij het schrijven van de brief. Wanneer Botsaert, de aap, de secretaris van de koning de brief wil lezen, maar vaststelt dat ze in de aap zijn gelogeerd, ontsteekt de koning in woede en beveelt dat Belijn en zijn familie worden omgebracht. Ysengrijn en Bruun worden opnieuw in vrijheid gesteld, maar het is enkel Firapeel, de luipaard die nog aandringt op nieuwe maatregelen tegen Reynaert. Deze wordt dan maar vogelvrij verklaard.
De hoofdgedachte is een tegenstelling tussen de intelligente, sluwe boosheid (Reynaert) en de domme, plompe boosheid (zijn tegenstanders). Dit wordt beschreven in de dierenwereld, die natuurlijk slechts een dekmantel is voor de mensenmaatschappij, die gehekeld wordt om haar hebzucht, ijdelheid, vraatzucht, onverstand. De methode die de auteur daarvoor gebruikt is de geestige vertelling, die meestal ook ironisch en soms zelfs sarcastisch is.
Reynaert wordt uiterlijk goed getypeerd als “de fellen met de roden baerde”, maar ook innerlijk is hij “fel”, d.i. boosaardig. Reynaert kent geen scrupules zoals b.v. blijkt uit het feit dat hij zowel zijn vader als Grimbeert bij de samenzwering betrekt. Maar hij is ook veel intelligenter dan alle anderen, waardoor hij hen in alle omstandigheden kan domineren. En tenslotte bezit hij een onblusbare vrijheidsdrang.
“Van den vos Reynaerde” werd bewerkt naar het Franse “Li Plaid” (Het Proces), één van de branches van “Le roman de Renard” (1180). De Vlaamse bewerking, die het origineel overtreft, werd rond het einde van de twaalfde eeuw dus geschreven door een zekere Willem “die Madoc maecte”. Soms wordt er ook nog gesproken van een tweede auteur, een zekere Arnout, die in één van de handschriften wordt vermeld.
(naar Anton van Wilderode)
Ronny,
Je schrijft: “Dit wordt beschreven in de dierenwereld, die natuurlijk slechts een dekmantel is voor de mensenmaatschappij, die gehekeld wordt om haar hebzucht, ijdelheid, vraatzucht, onverstand.” Klopt natuurlijk, maar er komen ook mensen in voor, namelijk een pastoor, een paap, en diens vrouw(!).
Ik heb steeds genoten van dit nog steeds zeer leesbaar verhaal. Naast de originele Middelnederlandse versie heb ik ook de hervertelling van Stijn Streuvels (een editie uit 1910 met tekeningen van Gustaaf Van de Woestyne) en een bewerking van Ernst van Altena.
Groeten,
Jan
LikeGeliked door 1 persoon