Het is vandaag ook al vijftig jaar geleden dat de Amsterdamse beeldhouwer-tekenaar Jaap Kaas is overleden.

Tot en met 31 augustus 1987 kon men in de Ostzaal van de Antwerpse zoo terecht voor een tentoonstelling van zijn werk. Al bestond een deel van de tentoonstelling uit portretten, toch was het niet toevallig dat het precies de zoo is die Kaas een onderdak bood. Zijn voornaamste onderwerp was immers het dier en vaak bezocht hij daarvoor de Amsterdamse (zie foto) en Antwerpse dierentuin. Deze tentoonstelling kwam trouwens oorspronkelijk van Artis, vandaar ook dat de catalogus door de Amsterdamse kunsthistoricus Jan Teeuwisse werd verzorgd. In Antwerpen was de verzorgde uitgave ervan te koop voor 500 fr.
Dat Antwerpen deze tentoonstelling ook binnen haar muren heeft willen halen, is overigens een zeer terecht gebaar, aangezien de familie Kaas met deze stad een zeer specifieke binding heeft gehad. Afkomstig uit de Amsterdamse jodenbuurt is ze immers in het begin van deze eeuw naar de Sinjorenstad afgezakt. Kleine Jaap groeide a.h.w. op in de Zoo en de legende wil dat hij daar ook geïnteresseerd raakte in de plastische kunsten toen hij gevallen klei van de beeldhouwer Josué Dupon opraapte en er spontaan een dier uit boetseerde. Hoe dan ook, reeds zeer vroeg kwam Jaap op de Antwerpse academie terecht die blijkbaar een uitstekende reputatie had, want toen zijn familie in 1914 opnieuw (en definitief) naar het neutrale Nederland vertrok, werd hij op de Amsterdamse academie zowaar als wonderkind ingehaald.
Ondanks het feit dat Kaas tijdens de Tweede Wereldoorlog deel uitmaakte van het Joodse verzet, is hij er toch in geslaagd de holocaust te overleven. Helaas het leven speelt een kunstenaar soms meer parten dan de dood: hij stierf in 1972 in totale vergetelheid. Deze tentoonstelling wou dus op de eerste plaats een eerherstel zijn.
Qua stijl behoort Klaas tot de zogenaamde « romantische realisten ». D.w.z, dat hij zijn dierenportretten bijna fotografisch-realistisch weergeeft, maar dan wel in niet alledaagse poses (zeker niet als men beseft dat hij ze ging schetsen in de zoo, waar toch een zekere lethargie over de dieren hangt). Typisch is daarbij zijn hang naar vitalistische onderwerpen, namelijk het afbakenen van het territorium (dreigende houdingen) of het paren.
Naast de weinig interessante mensenportretten zijn er dan nog een aantal macabere « stillevens » waarbij (meestal dode) dieren geïntegreerd zijn in een soort getekend « environment ». Hier voel je de adem van het magisch-realisme, zij het met een nogal pessimistische, bijna naturalistische inslag. Dit alles maakte dus dat de echt waardevolle stukken op deze reeds kleinschalige tentoonstelling nu niet zo overdonderend waren om u sito presto derwaarts te spoeden. Maar aangezien hij geïntegreerd was in de permanent bezienswaardige zoo (vergeten we niet dat op dat moment de panda’s op bezoek zijn, terwijl wijzelf vooral dolfijntje Nicky en gorilla Isabel steevast met een bezoek vereren), konden wij hem toch warm aanbevelen. (R.D.S. in De Rode Vaan nr.31 van 1987)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.