Het is vandaag al vijftien jaar geleden dat Renée Van Mechelen is overleden. In 1985 heb ik haar telefonisch geïnterviewd over het centrum Rol en Samenleving (RoSa) waarvoor zij toen verantwoordelijk was…
« Rosa, rosa, rosam, rosae, rosae, rosas, rosarum, rosis, rosis ». Wie het zelf niet van buiten heeft moeten leren op de schoolbanken, kent het misschien wel van Jacques Brel. Maar de Rosa die wij deze week aan het lijntje hebben, heet Renée. Renée Van Mechelen om precies te zijn en zij is de verantwoordelijke van het centrum Rol en Samenleving (kort RoSa), dat in de problemen zit. Ja, wie niet, zal u zeggen, maar RoSa kampt voornamelijk met verbouwingsproblemen en dat is toch wel vreemd in deze tijd. Renée Van Mechelen legt het even uit en vertelt tevens wat RoSa eigenlijk is :
Renée Van Mechelen : Je moet weten dat wij als vorm van materiële bijsubsidiëring gehuisvest zijn in een Trefcentrum in Vorst. Wij zijn namelijk gestart in 1978 met een zeer beperkte subsidie en die is even beperkt gebleven. Maar nu dient dit gebouw te worden verbouwd. Van zodra die verbouwingsplannen concrete vormen aannamen, zijn we zelf op zoek gegaan en hebben we zelf een aantal voorstellen geformuleerd t.o.v. het ministerie, waarop echter geen concreet antwoord is gekomen. Op z’n zachtst uitgedrukt zou je kunnen stellen dat die gedwongen verhuizing daar op onverschilligheid wordt onthaald. Los van onze keuze is er dan wel het bericht gekomen dat wij onze intrek moeten nemen in alweer een Trefcentrum, maar dan in Schaarbeek. Maar de verdieping die wij daar tot onze beschikking zouden krijgen is nog niet opgekalefaterd en zeker niet geschikt om nu al onze bibliotheek op te vangen en twee lokalen voor de mensen die hier werken. Ten vroegste zouden we daar rond de jaarwisseling in kunnen. Er is dan gezegd dat we in afwachting in een ander lokaal in Schaarbeek onze intrek moeten nemen, maar daar zouden we bij wijze van spreken met de boeken op onze schoot zitten. Ondertussen hebben we hier al één van de werklokalen moeten ontruimen, maar we werken door, hoor, als je misschien even het adres zou willen vermelden ?
— Komt voor de bakker ! (Rol en Samenleving, vzw, documentatiecenrum omtrent sekserollen en feminisme, Bondgenotenstraat 62, 1190 Vorst, 02/347.24.77; de bibliotheek kan op dinsdag en donderdag van 10 tot 16 u worden geraadpleegd en ’s woensdags zelfs tot 20 u). Maar al dat gesol zal toch wel nadelige gevolgen met zich meebrengen voor de werking ?
R.V.M.: Helaas wel, vandaar ook dat we aan de alarmbel hebben getrokken, want uit de nonchalante reactie van het ministerie — men zei letterlijk : « stapel de boeken dan maar een beetje op » — blijkt duidelijk dat men geen zicht heeft op de eigenlijke werking. Pers en publiek daarentegen weet blijkbaar wel hoe het in elkaar zit en wat ze aan ons hebben. Sommige mensen slaan dan ook in paniek omdat ze naar hun eigen zeggen van ons afhankelijk zijn. Ze zijn b.v. aan een thesis bezig en vinden hier dingen die ze nergens anders vinden. Ook mensen uit het vormingswerk, uit de perswereld (b.v. de BRT) of gewoon middelbare scholieren hangen geregeld aan de bel. Daarenboven hebben we ook nog concrete projecten, samenwerkingsverbanden in het kader van het socioculturele werk, telefonische en schriftelijke hulpverlening, audiovisuele programma’s rond sekse-rollenproblematiek enz.
– Heeft u de indruk dat men u opzettelijk dwarsboomt ?
R.V.M. (aarzelt): Ik heb daar vraagtekens bij. Ik denk dat het een samenspel is. Ik denk niet dat het opzettelijk is, maar wel dat men in eerste instantie niet erg emancipatiegericht denkt in deze regering. En verder de reeds genoemde onwetendheid over hoe het hier reilt en zeilt, al ligt dat zeker niet aan ons want we hebben steeds getracht onze werking kenbaar te maken aan het ministerie.
— Er doen wel geruchten de ronde als zou u eigenlijk toch uit Vorst weg gewild hebben ?
R.V.M. : Neen, dat is niet waar, maar als we dan toch weg moesten dan hebben we wel gezegd : o.k., laten we dan van de nood een deugd maken. Na zes en een half jaar RoSa kunnen we immers twee conclusies trekken : we hebben nu reeds te weinig plaats voor onze zesduizend boeken, om nog niet te spreken van brochures, tijdschriften, knipsels, archiefstukken e.d.m., we zouden dus best wat meer ruimte kunnen gebruiken, ook b.v. om nog wat BTK-ers of DAC-ers te werk te kunnen stellen; en ten tweede zouden we veel beter in het centrum van Brussel gevestigd zijn, uiteraard wegens de gemakkelijkere bereikbaarheid, maar ook omdat de mensen zich ’s avonds niet zo veilig voelen in deze buurt.
Wij hebben hier nog een verdieping leeg staan, kom maar af !
Referentie
Jan Draad, Renée Van Mechelen aan het lijntje, De Rode Vaan nr.21 van 1985