De Britse auteur Willy Russell viert vandaag zijn 75ste verjaardag. Russell is een auteur uit Liverpool en dat zullen we geweten hebben. Hij debuteert immers met “John, Paul, George, Ringo and Bert”, het zoveelste verhaal over “de vijfde Beatle”. Of toch niet het “zoveelste”, want Russell heeft een talent om het alledaagse op te tillen boven het soapniveau, waaraan het toch tegelijk duidelijk schatplichtig is.

Dat is bijvoorbeeld duidelijk in “Educating Rita“, dat hier in Vlaanderen vooral bekend werd in de versie met Nora Tilley en Tuur De Weert in de rolverdeling. Tenzij het dan toch de filmversie met Julie Walters en Michael Caine zou zijn. Dat het geen zuiver Pygmalion-verhaaltje annex love story is, bewijst de “method acting” van Caine: “Ik liet mijn baard groeien en begon te schransen tot ik vijftien kilo dikker werd, om er toch maar zo onaantrekkelijk mogelijk uit te zien. Die fysieke verandering was een grote hulp voor mijn vertolking, want voor het eerst in mijn carrière speelde ik een personage waar ik niet de minste sympathie voor had.”
SHIRLEY VALENTINE
Daarna volgde “Shirley Valentine“, dat hier bij ons in een regie van Jo Decaluwe werd gebracht door Doris Van Caneghem. Russell heeft niet naar een equivalent gezocht van de buurvrouw die in de vergelijkbare monoloog “Vrouw alleen” van Dario Fo de plaats van het publiek inneemt. Het doet in het begin dan ook een beetje eigenaardig aan dat Doris Van Caneghem zich enerzijds in een erg realistisch (keuken)decor beweegt en anderzijds toch rechtstreeks het publiek aanspreekt en er soms zelf (zoals bij de poppenkast) blijkbaar reacties van verwacht (“Hoe heet die zanger nu weer van Clouseau?”). Deze rechtstreekse aanspraak vergroot natuurlijk wel het identificatieproces met het publiek dat met de problematiek van een huisvrouw die na 45 jaar toch nog iets van haar leven wil maken, maar al te zeer vertrouwd is. Regisseur Jo Decaluwe speelt hier handig op in, maar gaat daarbij, zeker in het gedeelte voor de pauze, misschien iets te ver. Bij zijn regie van “Huwelijk Spel” van Edward Albee verzette ik mij tegen het gebruik van het dialect, omdat ik vond dat het de thematiek omlaag haalde naar het niveau van de slapstick. Hier echter is het gebruik van de volkstaal uiteraard volkomen op zijn plaats. De vraag is integendeel of Decaluwe niet te ver is gegaan met het inspelen op de Antwerpse locatie. In de Zwarte Zaal van het Fakkeltheater werkte dit uitstekend, maar bij reisvoorstellingen bestaat de kans dat de anekdotiek de overhand neemt op de “universele tragedie” die hier in feite toch getoond wordt. Typisch is dat in het eerste deel de ontroerende momenten schaars verspreid waren (de scènes over de call-girl en het schilderen van het huis), terwijl in het tweede deel, dat zich in Griekenland afspeelt en waarbij de Antwerpse achtergrond dus minder relevant wordt, de problematiek wel breder wordt opengetrokken. Dat alles neemt echter niet weg dat er toch veel mag worden gelachen en dat het speelplezier van Doris Van Caneghem hier eveneens aanstekelijk werkt.
DANCIN’ THRU THE DARK
Alhoewel dat eveneens het geval is met Pauline Collins in de filmversie (en met Michael Caine en Julie Walters in “Educating Rita“, wat mij betreft), werden deze films toch niet zo goed ontvangen door de kritiek. Dat was anders bij de derde film (en het vierde stuk), “Dancin’ thru the dark”. Misschien niet toevallig de eerste film (van Mike Ockrent uit 1990) die ook een andere titel kreeg dan het oorspronkelijke stuk.
Die oorspronkelijke titel luidt immers “Stags and Hens” en verwijst veel duidelijker naar de inhoud. Het stuk én de film (waarvoor Russell overigens, net als voor de andere films, zelf de muziek schreef) gaat inderdaad over de vrijgezellenavond van Linda en Dave, twee arbeiderskinderen die op het punt staan te trouwen. Ze gaan elk met hun vrienden (respectievelijk dus de “stags” en de “hens”) aan de zwier en de traditie wil dat de twee groepen elkaar niet mogen tegenkomen, omdat zoiets ongeluk zou brengen. Uiteraard komen ze elkaar hier natuurlijk wél tegen, maar het loopt toch niet slecht af.
Het steeds weerkerende thema van Russell is immers de mogelijkheid om te ontsnappen aan een gesloten gemeenschap. En lees deze zin nog maar eens, want er staat wel degelijk “mogelijkheid” en niet “onmogelijkheid” zoals men meestal verwacht in die contekst. Het is dan ook precies dat positieve karakter dat Russell zo aanstekelijk maakt.

Ronny De Schepper

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.