Vandaag is het ook 105 jaar geleden dat de Canadese zesdaagsrenner Edward (Ted) Harper werd geboren. Hij is vooral bekend als auteur van het boek “Six days of madness”. Het boek verscheen in 1993 en werd uitgegeven door Pacesetter Press Ltd., Stroud, Ontario, Canada, uitgeverij die eigendom was van dezelfde Harper.
Ted Harper werd geboren te Sherbrooke, Quebec, op 14 juli 1917. Door toedoen van zijn vader, William Harper en zelf oud-pistier, nam hij op 14-jarige leeftijd een licentie als liefhebber. Zijn eerste wedstrijden betwistte hij op de wielerbaan Canadian National Exhibition Grounds in Toronto. In zijn allereerste race zette hij aan bij de klasse A-renners en kwam zwaar ten val . In 1931 waren er slechts een achttal klasse A-renners en achteraf gezien, zegt hij, had ik in deze wedstrijd niet mogen aanzetten omwille van gebrek aan ervaring.
In de eerste jaren van zijn loopbaan verdedigde hij de kleuren van de WARREN CYCLE CLUB uit TORONTO. Hij won niet al te veel maar behaalde vele 2de en 3de plaatsen. In 1935 voegde hij zich bij de MAPLE LEAF CYCLING CLUB met als gerenommeerde renners DOUG PEACE, BOB MC LEOD, GEORGE CROMPTON, RUSS HUNT, ALBERT HEATON en RUSTY PEDEN. Kort nadat hij bij deze club kwam reed hij de beste wedstrijd uit zijn amateurtijd, eveneens het hoogtepunt uit zijn amateurcarrière. Op 5 juli 1935 won hij immers op de Buffalo-velodroom te New-York het American Twenty Mile Championship en brak tijdens deze race eveneens het wereldrecord op deze afstand in een tijd van 44’30”, een wereldrecord dat naar zijn eigen zeggen in 1993 nog steeds stand hield! Het vorige record stond sinds 1921 op naam van Allie Wahl. Er waren 60 renners aan de start en slechts 44 beëindigden de wedstrijd. Het regende van bij het begin tot het einde van de wedstrijd en hij reed met een versnelling die hij noemt een “92 gearing, even a very high gearing for road racing”! Wat moeten we ons voorstellen bij deze 92-versnelling?
Later op het jaar won hij nog verscheidene baanwedstrijden en geraakt wat in onmin met de Canadian Wheelmen’s Association omwille van een “valse start” te zijner nadeel in het Canadees kampioenschap over de 1/4 mijl. Hij neemt dan gedurende meer dan een jaar deel aan semi-professionele races, ook wel “outlaw races” genoemd op de wielerbanen van Woodslee, Chatham, Wallaceburg en Delhi in Ontario met cash geldprijzen voor de winnaars. Deze wielerbanen, meestal over een lengte van 1/4 mijl , bevonden zich op “farms” van Belgische wielerenthousiasten. Men vroeg inkomgeld en er werd ook veel gewed op de races. Men deed er ook omhalingen ten voordele van de renners. Harper won verscheidene van deze wedstrijden en kreeg uitnodigingen om overal gaan te rijden.
Na enkele voorbereidingswedstrijden met het oog op een selectie voor de Olympische Spelen van 1936 betwist te hebben, zegde hij af voor dit evenement, nog altijd met de “affaire CWA” in zijn achterhoofd. Hij kreeg toen een uitnodiging om de amateurzesdaagse te Borchert Field, Milwaukee, Wisconsin te rijden met Stan Hermick, een renner uit Toronto. Zij eindigden 5de op twaalf deelnemers. Dit opende de poort naar het profbestaan als zesdaagserenner.
Met de hulp van zijn goede vriend Reg McNamara werd hij prof op 19-jarige leeftijd en reed de zesdaagse van Philadelphia, gevolgd door deze van Toronto te Mutual Street Arena in 1937, gekoppeld aan Lew Elder als het ” All-Toronto-team”. In de loop van de race viel Elder uit wegens kwetsuren en werd Harper gekoppeld aan Harold Nauwens. Het duo beëindigde de zesdaagse, maar Harper zegt niet op welke plaats…
Zijn carrière als zesdaagse-renner liep van 1936 tot 1941 en toen kwam de Tweede Wereldoorlog die het begin van het einde inluidde voor de zesdaagsen op dat continent. Hij hield vele goede vrienden en herinneringen over aan zijn rennerstijd. Tot zover een korte vrije vertaling (wellicht van Wilfried Journée) van het voorwoord van het boek, geschreven door Ted Harper zelf.
Hans van Wielerarchieven kocht het boek in 1995 in een Londense sportboekenwinkel, die kort daarna spijtig genoeg in faling is gegaan. “Ik schreef toen een briefje naar Ted Harper zelf om hem te feliciteren met zijn boek en ik kreeg enkele weken later een mooie postkaart van hem – als renner uiteraard – toegezonden. Nadien schreef ik nog enkele keren, doch steeds zonder antwoord en ik weet niet of hij nu nog in leven zou zijn.”
