Op 22 juni 1852 werd op aanvraag van Pierre Jean Vander Donckt, een vermogende grossier in koloniale waren, een winkelgalerij opgericht in de Vlaanderenstraat, vandaag beter gekend als de ‘Gloaze Stroate’. Die bijnaam ontleent ze aan het volledig beglaasde tongewelf en de portiek in laat-empirestijl, die eveneens maximaal beglaasd werd. Het ontwerp van architect Louis Eijkens dateerde al van 1846 en werd in 1886 doorgetrokken tot de Vlaanderenstraat, naar een ontwerp van Ernest Leclerc. (Foto H.Loper op de Nederlandstalige Wikipedia)

De winkelgalerijj was een typisch product van het 19de-eeuwse liberaal-economisch systeem. De “flaneur”, de “bohemien”, de “boulevardier” en hun vrouwelijke equivalenten, werden aangetrokken door deze oorden van luxe- en modeartikelen. Dit soort publiek voelde zich best thuis in de illusionistische atmosfeer van getemperd licht van de “passage”. De galerij moest dag en nacht ‘iets’ te bieden hebben en om aantrekkelijk te blijven, diende ze geregeld vernieuwd te worden. Met de Eerste Wereldoorlog ging deze illusie teniet, wat ook het einde van de winkelgalerijen inluidde.
De burgerij was grotendeels aanhanger van een liberale politiek. We zien dan ook in de periode van 1880 tot 1914 enkel liberale burgemeesters in Gent. Van 1881 tot 1895 betrof dit Hippolyte Lippens en van 1895 tot 1921 Emile Braun. Wel werd de meerderheid van de liberalen verbroken met de eerste gemeenteraadsverkiezingen onder het stelsel van algemeen meervoudig stemrecht in 1895. In dat jaar werden de socialisten de grootste partij en zochten de liberalen de steun op van de katholieken. Vanaf 1911 dienden de liberalen met de socialisten het eerste antiklerikale kartel te vormen om aan de macht te blijven.
Reeds vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw begonnen de Gentse arbeiders zich te verenigen en op te komen voor hun rechten. Associaties van textielarbeiders die streden voor betere lonen werden opgericht. In 1880 werd de coöperatieve Vooruit gesticht. Er was een coöperatieve bakkerij, maar ook drukkerijen, volkshuizen, apotheken, kledingszaken enz. Met hun overwinning van de verkiezingen in 1895 konden ze heel wat sociale maatregelen doorvoeren. Gent speelde een voortrekkersrol voor het socialisme in heel België. De eerste stappen naar een democratisering van cultuur, onderwijs en pers werden gezet en de vrije tijd nam toe voor iedereen.
Niet toevallig vonden ook in Gent op het einde van de negentiende eeuw tal van herstructureringswerken plaats om het stadscentrum van mooie brede lanen te voorzien en de chaos aan het oog te onttrekken. Één van de belangrijkste verwezenlijkingen van de Gentse burgemeester Hippolyte Lippens, was de realisatie van het Zollikofer-De Vigneplan tussen 1880 en 1888. Het Zuidkwartier, tussen de Nederschelde, Zuidstation en de Brabantdam, was ten prooi gevallen aan verloedering. Achter de statige burgerhuizen ging een verrotte buurt schuil.
Het Zollikofer-De Vigneplan maakte hieraan een einde. Men sloopte de hele buurt en talrijke nieuwe brede lanen werden gebouwd om een betere verbinding van het Zuidstation met het stadscentrum rond de Korenmarkt en de Vrijdagsmarkt te maken. Net als in Parijs was het slopen van tal van arbeiderswoningen een noodzakelijk onderdeel van de herstructurering. Georges-Eugène Haussmann (1809-1891) noemde zichzelf niet voor niets een ‘artiste démolisseur’ of een ‘sloopkunstenaar’. In Gent werden een 950-tal arbeiderswoningen met de grond gelijk gemaakt. De bewoners ervan werden naar de rand van de stad verdreven. Met dergelijke werken bracht men de flaneur in de waan dat hij leefde in een wereld vol luxe, terwijl al wat lelijk was naar de rand van de stad verdreven werd, waardoor het leek alsof het uit de samenleving verdwenen was.
De opvolger van Lippens, burgemeester Emile Braun, maakte na het Zollikofer-De Vigneplan werk van de herwaardering van het rijke culturele erfgoed van de Gentse Stadskuip. Dit werd gestimuleerd door tal van verenigingen die de Gentse identiteitsvorming bevorderden zoals ‘De Maatschappij voor Geschied- en Oudheidkunde van Gent’. De Sint-Niklaaskerk werd gerestaureerd, net als het Belfort, de Sint-Baafskathedraal en het Gravensteen. De Middeleeuwse chaotische straatjes maakten plaats voor ruime overzichtelijke pleinen zoals het Sint-Baafsplein. Het fabriekspand en het arbeidersbeluik in het Gravensteen werden ontruimd en vele aangrenzende huisjes werden gesloopt. Onoverzichtelijke steegjes maakten plaats voor gemakkelijk te controleren ruime pleinen en brede lanen. Ook de nieuwe gasverlichting in de Gentse straten werd als een verhoogd gevoel van veiligheid door de burger ervaren. Deze gasverlichting liet bovendien toe dat winkels langer open bleven. Men was immers niet langer afhankelijk van de opkomst en de ondergang van de zon. De mogelijkheid om dankzij de gasverlichting tot een uitbreiding van de productietijd te komen, liet men dan ook niet links liggen, ook al leed de slaap hier onder.

Hoe de Vanderdonckt-doorgang verworden is tot een hoerenbuurt heb ik niet kunnen achterhalen. Op de website “Prostitutie te Gent tijdens de negentiende eeuw” staat nog altijd vermeld dat “de straten waar de bordelen en rendez-vous huizen zich bevinden situeren zich allemaal rond de Veldstraat.” In 1830 waren er verspreid over Gent dertien geautoriseerde rendez-vous-huizen (bordelen). Hier werden de kamers per dag of per uur verhuurd. Een groot deel van de prostituees verkoos om in een stad te werken waarvan ze niet afkomstig waren. Velen kwamen van het platteland (vooral de rest van Oost-Vlaanderen en ook West-Vlaanderen; bij de buitenlanders waren er vooral veel Franse meisjes, dat is ook heden ten dage nog altijd het geval) en kozen Gent als nieuwe woonplaats. Vermoedelijk probeerden zij eerst in de textielindustrie werk te vinden, maar als dit niet lukte, was prostitutie de enige uitweg. Wikipedia geeft ons een ingewikkelde uitleg, die ons in feite niks verder helpt: “Vanuit een stedenbouwkundig perspectief kan het Glazen Straatje worden opgevat als een heterotopie. Het is de ruimte binnen de stad waar de maatschappelijke normen, die in de andere stedelijke ruimte gerespecteerd worden, vervagen: het is een ruimte van transgressie. Zodoende functioneert het Glazen Straatje als een counter-site ten opzichte van de overige stedelijke ruimte. Dit begrip van ‘een ruimte van transgressie’ sluit nauw aan bij de opvattingen van de Vlaamse architect Wim Cuyvers over publieke ruimte. Het zijn plekken die ontsnappen aan de controle van het bestuur: publieke ruimte waar iedereen terechtkan. Het is een gemeenplaats in de oorspronkelijke betekenis van het woord (een gemeenschappelijke plaats). Dergelijke ruimtes acht Cuyvers noodzakelijk binnen een samenleving.”

Ronny De Schepper

Selectieve bibliografie
CAPITEYN, André, Gent in Weelde herboren, Wereldtentoonstelling 1913, Gent, Stadsarchief, 1988.
Marco Daane & Dirk Leyman, “Gent, de dubbelzinnige” (in de stedenreeks “Het oog in ’t zeil”, uitg.Bas Lubberhuizen, 2003)
Ronny De Schepper, “Gent, je zit in mijn binnenzak”, De Rode Vaan nr.37 van 14 september 1990.
DECAVELE, Johan (ed.), Gent: apologie van een rebelse stad: geschiedenis, kunst, cultuur, Antwerpen, Mercatorfonds, 1989.
DESEYN, Guido, Gids voor oud Gent, Antwerpen, Standaard, 1984.
VAN WEVERKE, Hans, Gand Equisse d’histoire sociale, Bruxelles, La Renaissance du Livre, 1946.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.