Hoe vaak heb ik tijdens het lezen van ‘De Bourgondiërs; Aartsvaders van de Lage Landen’ van Bart Van Loo (De Bezige Bij, 2019) niet verzucht: “Waren de geschiedenislessen in mijn schooltijd maar van dit niveau geweest…”

Natuurlijk defileren in dit volumineuze werk alle ons reeds bekende namen uit de geschiedenis van onze voorvaderen, alle data van geboortes en overlijden, alle veldslagen, verdragen. En krijgen we dat alles hier vaak zeer gedetailleerd opgediend. Met nu eens de komische zijde belicht, dan weer de gruwelijke aspecten want het waren meestal geen doetjes die heersers. Dat ze de Gentenaren met een strop om de hals lieten knielen is nog een minzame vernedering. Meestal was de boete voor een opstandige stad: platbranden, burgers uitmoorden… Terwijl, zo lezen we, de bevolking eeuwenlang al die oorlogen moest financieren, tegen wil en dank – middels soms vernuftige belastingen, soms via dwang. Niet alleen de zwaarden, maliënkolders en huurlingen betalen ze, ook de exuberante feesten die de groten der aarde organiseren. 

Van Loo tovert ze, rechtstreeks vanuit de annalen, voor onze ogen. De eet- en drinkgelagen die opgesmukt werden met fantastische speeltjes, reuzegrote ‘automaten’ – bewegende namaakdieren die zelfs ‘spraken’, een creatie van een kleurrijke wonderwereld gecreëerd door kunstenaars en ‘ingenieurs’ die een fortuin kostte. En dan keerden de vroede heren terug naar het strijdtoneel. Om diverse redenen zo wordt uit de doeken gedaan. Expansiedrift natuurlijk. Woede ook, gekrenkt om aangedaan leed of vroeger verlies. Economische belangen. Eer. En eigen ingesteldheid. En lukt het niet met geweld dan resten er de huwelijken om landen te versmelten, banden te verstevigen. Het is gedurende al de verhaalde eeuwen een schaakbord – ingewikkeld hoe al die steden, al die streken voortdurend van bezitter wisselen. Hoe ze de speelbal zijn, Frankrijk, Bourgondië, Engeland… het zijn de spelers, de wrede gokkers. Terwijl de steden de economische drijvende kracht zijn, telkens leeggezogen worden, in opstand komen, bedwongen, hun rol langzaam sterker weten te spelen.

Naast al dit wapengekletter, familiale perikelen, economische belangen, naast wat we lezen over het leven dat ondertussen zijn gang moet gaan ondanks hongersnoden, pest en andere leuke dingen voor de mens, verweeft Bart Van Loo een heel ander aspect, de kunst. Zo komen alle schilders die onze contreien voortbrachten aan bod. De machthebbers waren ook mecenassen, zelfs daarvoor vonden ze tijd en geld. Ze wilden geportretteerd worden! Een hofschilder was dus nuttig, en het oogde fraai. Net als een muziekkapel. Terwijl schrijvers onontbeerlijk bleken om hun roemruchte daden neer te pennen en hen zelfs te vergezellen naar het strijdperk, oorlogsjournalisten, of de banketten uitvoerig voor de eeuwigheid vast te leggen. Zo, we zien hoe uit deze wirwar van oorlogen, huwelijken, verpatsen van grondgebieden tenslotte het Bourgondische Vlaanderen geboren wordt – wat tenslotte het thema van dit werk is. Maar Van Loo schildert meteen het leven in meer facetten.

De ganse cultuur komt aan bod. Hij gaat dieper in op het leven van schilders en beeldhouwers, tovert grafmonumenten voor onze ogen, analyseert portretten en vergelijkt met karakters. De schrijvers komen uitgebreid aan bod, worden geciteerd. Bovendien treffen we af en toe een link aan met hedendaagse auteurs die de vroede vaderen gedenken in hun werk! Componisten, muziek, ook die speelt een rol bij de banketten en kan deel uitmaken van de legertros. Meteen biedt hij ons als een gids een rondleiding via musea, kastelen, herenhuizen, kerken waar we kunstwerken, kunstschatten en architectuur kunnen bewonderen. De vele illustraties zijn een aansporing om zelf op stap te gaan. Dat dit alles begeesterend geschreven is, met passie voor het onderwerp, gekoppeld aan inzicht en gebaseerd op een schat aan materiaal, maakt dit volumineuze werk meer dan lezenswaard; het verdient niet als hebbeding in de kast te belanden.     

Johan de Belie

Een gedachte over “De schatkamer van Johan de Belie (52)

  1. Ik ben in het bezit van een collector’s item, namelijk de eerste editie van dit zo in de hemel geschreven boek. Op blz 87 kon men in de eerste editie deze monumentale flater lezen” … het jaar 1305, het jaar dat er voor paus Johannes XXII niets anders opzat dan het door extreem geweld geplaagde Rome te verlaten.” Ten eerste is er in 1305 nog absoluut geen sprake van Johannes XXII. In 1305 werd op 5 juni Bertrand De Got, aartsbisschop van Bordeaux in Perugia verkozen tot paus onder de naam Clemens V. Aanvankelijk had hij geen vaste residentie in Frankrijk en het was pas in 1309 dat hij zich in Avignon vestigde. Deze paus is dus nooit in Rome geweest. 2 jaar na zijn dood werd zijn opvolger Jacques Duèse in 1316 verkozen tot paus in Lyon en nam hij de naam Johannes XXII aan. Ook hij is NOOIT in Rome geweest. Dit zijn zaken die makkelijk te verifiëren zijn (zie bv “De Pausen” van Richard P. McBrien) en die ontoelaatbaar zijn voor iemand die de ambitie heeft een historisch relaas te schrijven. Toen ik de schrijver hieop attendeerde was zijn enige reactie mij in een mail te vragen om dit niet meer openbaar te maken. Zijn enig excuus was dat een aantal universiteitsprofessoren het boek hadden nagelezen en de fout ook niet gezien hadden. Onmiddellijk daarop werd als bij toeval mijn reactie op de site van de Standaard Boekhandel verwijderd. Ik heb nog het volledige mailverkeer met de auteur via messenger.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.