Een artikel over een onderwerp waarover ik nu totaal anders denk dan dertig jaar geleden. Benieuwd wat dat gaat opleveren. Op 22 maart 1992 was er blijkbaar een betoging voor meer verdraagzaamheid (ik ben ook toen niet geweest, moet ik eerlijk toegeven) en het jongerenblad Graffiti (bijlage van De Rode Vaan) had mij gevraagd daar een mobiliserend artikel over te schrijven. Eens kijken hoe ik dat heb aangepakt…

Naar aanleiding van de film ‘J.F.K.’ hoor je nu opnieuw steeds weer de vraag: waar was jij op 22 november 1963?
En wel ja, zeg me eens: waar was jij eigenlijk op 22 november 1963?
Nog niet geboren wellicht.
Maar waar zal je zijn op 22 maart 1992?
Misschien in Brussel? Op de betoging voor meer verdraagzaamheid? We gingen het op de man af vragen aan een aantal jongeren, puur toevallig gekozen.
Onze democratie is niet perfect maar ze werkt
Het is dan 5 februari en de datum 22 maart heeft blijkbaar nog geen bekendheid verworven. Niemand kan immers spontaan de link leggen met de betoging. Als antwoorden op de vraag “Wat zegt je 22 maart?” krijgen we o.a.:
“De verjaardag van mijn moeder” (een meisje)
“Ga je dan zelfmoord plegen?” (een cynicus)
“Van Belgische feestdagen weet ik niets af” (een migrant)
“De terugwedstrijd tussen A.A.Gent en Ajax” (een voetballiefhebber ongetwijfeld of misschien juist niet als hij er ver naast zit).
Dat laatste antwoord maakt wel duidelijk dat we voor onze rondvraag in de Arteveldestad zitten. Vooraf zijn we overeengekomen drie plaatsen te bezoeken: een universitair milieu, een volksbuurt en een plaats waar veel migranten komen.
We starten in het studentenrestaurant ‘De Brug’ en meteen bij het eerste groepje studenten hebben we al prijs… Het volkscafé dat we wilden opzoeken om ook eens ‘de andere klok’ te horen luiden, kunnen we al laten vallen, want aanhangers van het Vlaams Blok vind je blijkbaar eveneens in studentenmilieus.
Het groepje van drie jongens en twee meisjes waarop onze keuze is gevallen omdat ze nogal luidruchtig aan het discussiëren zijn, blijkt voornamelijk uit studenten uit Leuven te bestaan. Een van de jongens doet z’n mond niet open, tenzij dan om uitgebreid het meisje te kussen dat wel van Gent is en dat blijkbaar de reden is van het ‘toeristische’ bezoek. Dat meisje, dat we voor het gemak Yolande zullen noemen, woont in Gent zelf in een Turken-buurt. Dat is alvast meegenomen. De twee andere jongens komen uit Limburg, een streek waar men eveneens vertrouwd is met ‘vreemde culturen’, om het met een understatement te zeggen.
06 michielHet hoogste woord wordt gevoerd door een student ‘sociale readaptatiewetenschappen’ (ik wist niet eens dat er zoiets bestond), die duidelijk de ideeën van het Vlaams Blok onderschrijft zonder echter openlijk zich tot die partij te bekennen (foto hierboven). Bij het uitschrijven valt er van dat overwicht niet veel meer te merken, omdat hij meestal dezelfde slogans herkauwt. Ik zou hem Gerolf kunnen dopen, maar dat vind ik onder de gordel. Zijn uiterlijk doet me nog het meeste denken aan een presentator van RTL en alhoewel diens naam me nu niet te binnen wil schieten, zal ik hem daarom Michel noemen. Of misschien toch maar Michiel, dat zal hij liever hebben.
07 roelandDe derde jongen wordt door ‘Michiel’ op een bepaald moment als `Roeland’ aangesproken, dat zal ik dan ook maar doen. Roeland is geëngageerd binnen de CVP, zo zegt hij zelf, en hij doet dat blijkbaar vooral om religieuze redenen. Hij noemt zichzelf op een bepaald moment ‘conservatief’, maar staat wel open voor dialoog met de anderen. Hij heeft er niet de minste moeite mee dat er foto’s van hem worden genomen (het bewijs staat hierboven), als uit de tekst duidelijk zijn katholiek engagement blijkt. Op die voorwaarde stemt ook Michiel in met het nemen van foto’s. “Als we zijn woorden maar niet verdraaien.”
Het tweede meisje zit in dezelfde studierichting als Michiel, maar leunt qua ideeën (en misschien ook op een ander vlak, maar dat zijn mijn zaken niet) dichter aan bij Roeland, die geneeskunde studeert. Alhoewel ook zij niet zal deelnemen aan de betoging, komt zij vooral tussen in de discussie om olie op de golven te gooien. Ergens komt zij dus toch op voor meer verdraagzaamheid. Ik noem haar Jodie, omdat haar steile blonde haar me aan Jodie Foster doet denken.
Alhoewel ik me niet van in het begin heb voorgesteld als reporter van Graffiti gaat men er toch ogenblikkelijk van uit dat ik uit de linkse hoek kom. Eerst is men zelfs in de waan dat ik iets met de organisatie van de betoging heb te maken en situeert men me daarom in de hoek van de PVDA. Daarvoor is men niet mals. “Als je voor verdraagzaamheid bent, dan ben je voor de democratie”, zegt Jodie. “Onlangs was er in Leuven nog een betoging tegen het Vlaams Blok. Maar als je tegen het Vlaams Blok bent, dan ben je eigenlijk ook tegen de democratie. Ik ben niet voor het Vlaams Blok, maar ik vind het onzinnig te zeggen dat je demonstreert voor verdraagzaamheid en dat dit dan meteen ook wil zeggen dat je tegen het Vlaams Blok manifesteert.”
“Onze democratie is misschien niet perfect”, vult Roeland aan, “maar ze werkt. Men heeft verkiezingen en men krijgt bepaalde uitslagen, waarover ikzelf zeker niet tevreden ben, maar dat zijn nu eenmaal de regels van het spel. Je kan niet zeggen dat die of die niet aan de verkiezingen mogen deelnemen. In Engeland zijn er maar twee partijen en daar wordt de macht dan uitgeoefend door één partij die de meeste stemmen heeft gehaald, maar dat werkt volgens mij zeker niet zo goed als ons systeem. In dergelijk systeem kunnen drukkingsgroepen zoals het Vlaams Blok of de Groenen niet van de grond komen, maar dat vind ik niet democratisch. Als je het dus niet eens bent met de verkiezingsuitslag van 24 november, dan moet je maar met een alternatief programma afkomen, maar betogen tegen een verkiezingsuitslag is absurd, want de kiezer heeft altijd gelijk.”
Verdraagzaamheid moet van beide kanten komen
Michiel vindt dat verdraagzaamheid van twee kanten moet komen maar in zijn ogen zijn alle migranten fundamentalisten: “Ze proberen hun cultuur op te dringen. Moeten wij dan verdraagzaam zijn? We mogen hun cultuur niet laten overheersen op de onze. ‘Eigen volk eerst’, zegt het Vlaams Blok. Die slogan is misschien niet zo goed gekozen, maar je mag je eigen volk toch ook niet achteruit laten steken, zeker? Vandaar dat de mensen apolitiek hebben gestemd.”
“Niet a-politiek, maar anti-politiek”, corrigeert Jodie, “in de zin van ‘wat is dat hier voor onzin, bij de vorige verkiezingen was het ook al zo en nu is het weer van diezelfde zever, ik ben die zever moe, dus ik stem voor Rossem of voor Vlaams Blok’. Dat is toch logisch?”
“Welke mensen zijn er naar hier gekomen?” gooit Roeland het over een andere boeg. “Mensen die geen werk hadden, mensen die niet gestudeerd hebben, mensen uit achtergebleven landbouwgebieden. Als men echter een doorsnee van de Turkse maatschappij zou maken en men zou die hier inpassen, dan zou dat allicht veel minder problemen geven dan nu het geval is. Nu heeft dat meer tijd nodig. Daar zullen nog wel een paar generaties over gaan.”
Michiel blijft anderzijds maar doorgaan: “Integratie o.k., maar wil men zich wel integreren? Men heeft een commissaris voor de migranten aangeduid, Paula Dhondt. Die vrouw heeft geprobeerd iets te verwezenlijken. Maar als het niet van beide kanten komt, dan kan men niet verdraagzaam zijn. Men moet culturen respecteren, dat is waar, maar dat mondt dikwijls uit in de ene cultuur die de andere wil verdringen. En dàt is het wat in Limburg gebeurt.”
“Limburg is toch altijd een voorbeeld van verdraagzaamheid geweest?”, opper ik. “Het krioelt daar toch ook van de Italianen en zo?”
“Mijn vrienden hebben Italiaanse namen, Tsjechische namen, Poolse namen”,
zegt Roeland. “Ik ken er zelfs een paar van de tweede generatie die voor het Vlaams Blok hebben gestemd. Dat komt omdat er in feite geen verschil is tussen hen en ons. Om te beginnen zijn ze katholiek…”
“Er zitten ook nogal wat communisten bij de Italiaanse mijnwerkers”, kan ik niet nalaten te mompelen.
“Goed, maar dat is net als het katholicisme voor een deel gemeenschappelijk. Maar met moslims is dat iets anders. Niet als ze gematigd moslim zijn, net zoals wij gematigd katholiek zijn. Maar als men extreem is, dan komt men natuurlijk in botsing.”
Het verschil tussen migranten en roodharigen
“Ik ga het bestaan van het fundamentalisme zeker niet ontkennen”, werp ik op, “maar vind je nou echt dat dit bij de meerderheid van de migranten het geval is?”
“Als je in een Turkenbuurt woont, zal je het wel weten”, komt Yolande plotseling tussen. “Ik heb veel contact met Turkse meisjes. Op zich heb ik dus niets tegen die mensen, maar onlangs ben ik op straat lastig gevallen, ik ben door Turken geslagen met stokken en dan is het verdorie erg moeilijk om verdraagzaam te zijn.”
“Natuurlijk is dat zo”, moet ik toegeven, “maar je mag niet veralgemenen, dat is juist de kern van alle racisme. Je mag iemand ook niet voor ‘rosse’ of ‘schele’ uitschelden, maar het is, denk ik, heel begrijpelijk, als je er een stamp van krijgt dat je dan uitroept ‘vuile rosse’ of zoiets. Het probleem is alleen dat niemand het in zijn hoofd zal halen om dat te veralgemenen naar alle roodharigen, iets wat met de migranten wél gebeurt. Maar om nu terug te komen op dat fundamentalisme, als ongelovige heb ik het daar ook erg moeilijk mee, maar dan precies omdat na het moeizaam bestrijden van 2.000 jaar christendom, ik niet kan aanvaarden dat ik een ander religieus imperialisme zo maar moet ondergaan. Dus draai ik nu de rollen om en vraag ik aan jou, Roeland, die toch religieus geëngageerd bent, waarom jij dan daarvoor geen begrip kunt opbrengen?”
“Ik kan uiteraard wel begrip opbrengen voor hun religie, omdat in de grond alle religies inderdaad hetzelfde zijn. Maar als de katholieke kerk vroeger niet verdraagzaam was, dan kun je dat nu zeker niet meer stellen. Ik vind ze zelfs een beetje te laks geworden. Alles kan, alles mag. Maar moet de verdraagzaamheid dan zo ver gaan dat men zich helemaal laat doen? Op religieus vlak komt de verdraagzaamheid zeker niet van twee kanten. Zij tonen alvast niet veel respect voor onze religie. Ik toon wél respect voor gematigde moslims. Ik zit b.v. op kot met een Egyptenaar en we voeren samen enorm veel gesprekken over religie. Ik weet ook niet hoe links of hoe verdraagzaam Graffiti is, maar Veto b.v.
(het Leuvense studentenblad) is zeker niet verdraagzaam tegenover het katholieke geloof, kijk maar naar het artikel over Moeder Teresa. Ik vind dat grof, heel grof. Ik vind dat je dan maar niet aan een katholieke universiteit moet studeren. Ik zeg niet dat je katholiek moet zijn om in Leuven te mogen studeren, maar je moet op z’n minst verdraagzaam zijn tegenover de katholieken.”
“Je kan het overigens ook hebben over verdraagzaamheid t.o.v. ieder individu”, gaat Roeland verder. “Nu is het zo dat ieder voor zichzelf zorgt en niet naar een ander omkijkt. Men is geïnteresseerd in Amerikaanse non-cultuur en de algemene houding is: zolang ik het goed heb, dan is het ook goed voor iedereen. Als men honderd studenten neemt dan zijn 95 daarvan a-politiek. Het interesseert hen niet, ze hebben het goed, ze kunnen ’s avonds op café gaan, hun ouders betalen toch. Dat is het grootste probleem: de desinteresse voor politiek. De desinteresse voor binnenlandse politiek, de desinteresse voor buitenlandse politiek. De mensen lezen de krant niet meer en als ze dat wel doen, dan lezen ze één krant, zodat ze geen kennis nemen van de verschillende strekkingen. Daarom vind ik dit interview geen slecht idee. Door het naast elkaar plaatsen van verschillende meningen leer je het meest. Dan kan je best je eigen mening vormen. Persoonlijk vind ik het spijtig dat er niet méér van dergelijke discussies plaatsvinden, maar de meeste mensen zijn te weinig geïnformeerd om er een echt zinnige discussie mee te voeren. Men is eerder geneigd om onmiddellijk op elkaars gezicht te slaan.”
In Gent is men tolerant
Lof dus, maar ikzelf ben natuurlijk minder enthousiast. Heb ik nu juist een uitzonderlijk groepje eruit gepikt of is dit representatief voor de studentengemeenschap? Misschien toch nog eens geprobeerd. Maar ik geef toe dat ik deze keer iets gerichter te werk ga: aan een tafeltje zit een rasta-jongen met een aantal vrienden. De kans dat die racistische praat zouden uitslaan, is natuurlijk iets kleiner…
Ook hier doet 22 maart nochtans geen belletje rinkelen. Na een beetje uitleg zegt het toch wel iets, maar in eerste instantie antwoordt men dat men niet van plan is naar Brussel te gaan.
Jongen: “Ik ga alleen maar als er zeker genoeg volk is. Als er weer maar 200 man staan, dan zal ik niet de 201ste zijn.”
Meisje: “Maar als iedereen zo redeneert, kan er niet veel volk zijn…”
Als ik aanstip dat het een breed platform is met o.a. de twee grote vakbonden, de milieu-en de vredesbeweging enz., komt er een kentering. Meisje: “Ik zal nog wat meer informatie inwinnen en als die in de richting gaat van wat u zegt, zal ik zeker gaan.”
De anderen sluiten zich hierbij aan. Ik vertel hen over het gesprek dat ik had met de Leuvense studenten en vraag of die opvattingen ook zo ruim verspreid zijn bij de Gentse studenten.
Jongen: “In Gent is het niet zo erg als in Leuven en zéker niet zo erg als in Antwerpen. Men is hier over het algemeen nogal tolerant, alleen is men niet geneigd tot concrete actie. Dan wordt men immers nogal snel vereenzelvigd met PVDA en zo. Dat werpt bij de studenten een smet op veel van de betogingen die hier worden georganiseerd… Maar er zijn hier weinig racistische studenten, zoveel is zeker.”
En de jongen met het rasta-haar mompelt instemmend.
Geen paternalisme
Van ‘De Brug’ naar ‘El Paso’, een jeugdhuis dat zich vooral met migrantenwerking bezighoudt. Alhoewel het een gewone dinsdagavond is, is er veel volk in de weliswaar klein behuisde club. Nagenoeg uitsluitend migranten en jongens. Een disc-jockey speelt keiharde hiphop-muziek, terwijl de meesten rond het tafelvoetbalspel zijn geschaard. Als wij binnenkomen, wordt de muziek afgezet, ook al hebben we daarom niet gevraagd. Uiteraard zijn meteen alle blikken op ons gevestigd.
Een jongeman vraagt (vriendelijk) wat we hier komen doen. Ik open meteen met de geijkte vraag of hij weet wat er op 22 maart gebeurt. Nee, dat weet hij niet. Alweer een woordje uitleg dus, waarna ik vraag of ik hierover een paar vraagjes mag stellen aan de aanwezigen. De jongen heeft liever dat we op een andere dag terugkomen, wanneer het kernvergadering is en dan zal hij aan een paar jongeren, die daarin geïnteresseerd zijn, vragen om ons te woord te staan. Ik zeg dat ik liever de mening van de doorsnee-jongeren wou horen. Mijn gesprekspartner laat de muziek, die ondertussen op mijn vraag opnieuw was gaan spelen, weer stil leggen en legt in het Turks (*) uit wat we komen doen. Het enthousiasme is miniem. Zoals ik reeds heb aangegeven, denkt één van de aanwezigen dat 22 maart een soort van feestdag is. Verder weinig of geen reactie. Goed, dat zegt natuurlijk ook voldoende. Ik vraag dan maar of er foto’s mogen worden genomen. Nee, dat mag niet. En waarom niet? Daar moet het bestuur zich over uitspreken. Kom nou zeg, een paar sfeerfoto’s, wat is daar nu aan?
Op dat moment mengt de enige autochtoon die aanwezig is, zich in het gesprek: “Je moet weten, we worden hier vaak lastig gevallen door de politie. De jongeren zijn daardoor wantrouwig geworden.”
Als ik zeg dat het voor Graffiti is, is de jongeman, die zich later zal voorstellen als Jos Jacobs, snel overtuigd dat we geen undercover-agenten van de B.O.B. zijn. Hij laat ten derden mate de muziek stilleggen (dit verhaal krijgt bijbelse proporties) en zegt dat het voor Graffiti is, een blad dat men in de zaal daarnaast trouwens kan inkijken, want men is erop geabonneerd.
De stemming slaat meteen om en iedereen doet juist zijn uiterste best om op de foto te mogen. Aan Jos Jacobs, die hier een stage doet als maatschappelijk assistent, vraag ik vanwaar de desinteresse voor de betoging afkomstig is. “Sedert de verkiezingen zijn er ook in het Gentse reeds een aantal betogingen geweest. Ik heb dan telkens een affiche uitgehangen, maar niemand van de jongeren voelt zich aangesproken om daar naartoe te gaan. Ik denk dat racisme, Vlaams Blok en noem maar op, bij die mensen soms tot hier zit. Aan het begin van mijn stage begon ik daar uiteraard ook steeds over, tot enkele jongeren bij mij kwamen om te zeggen dat het hen tegenstak. In de school, in de jeugdbeweging, overal worden zij steeds met die problematiek geconfronteerd.”
Zij ervaren dat als paternalistisch gedrag van onzentwege?
Jos: “Ja. Zo vroegen ze ook of die posters aan de muur niet mochten worden vervangen door andere. En je ziet het, hé, nu hangt er Double Impact met Jean-Claude Van Damme. Ik vind de sfeer hier immers nog het meest te vergelijken met die in grootsteden, ik denk aan de Bronx, Harlem enz. En de cultuur waarmee ze zich vereenzelvigen is dan ook dezelfde als daar: graffiti, breakdance enz. Wij trachten dat te stimuleren, zij het dan dat we ze graffiti laten spuiten op toegestane plaatsen uiteraard.”
Reisduiven en kleurpotloden
De jongeren in El Paso blijken bijna uitsluitend Marokkanen te zijn. Komen er hier ook andere?
“Een paar Algerijnen. Weinig Belgen, vooral omdat er hier geen alkohol wordt geschonken en ook omdat deze jongeren, zoals je kan horen, nogal temperamentvol zijn. Zuiderlingen, hé. Er komen ook slechts een paar Turken, alhoewel die in Gent nochtans een meerderheid vormen. De verstandhouding tussen Turken en Marokkanen is echter niet optimaal. Maar hier in de buurt zijn veel Turkse café’s, dus die weten wel waar naartoe.”
Ondertussen word ik aangesproken door jongeren die aan hiphop en breakdance doen. Ze vragen of ik nergens een contractje kan versieren voor hen. Op dat moment kan ik daar niet zo meteen op antwoorden, maar ondertussen is het eerste project van ‘Antwerpen 93’ gestart, ‘Reisduiven en Kleurpotloden’, dat juist aandacht wil besteden aan ‘Marokkaanse pop, rock, house, hip-hop, rap en Oriëntaalse muziek’. Dus, vrienden van El Paso, in extremis langs deze weg: neem contact op met de muziekploeg van Antwerpen 93, tel.03/234.11.88.

Referentie

Ronny De Schepper, Waar zal jij zijn op 22 maart? Graffiti maart 1992

(*) Hier moet er iets fout gegaan zijn of anders krijgen we hier toch wel een komische situatie. Later blijkt uit de tekst immers dat het bijna uitsluitende Marokkaanse jongeren zijn die aanwezig zijn… Zo lijkt het nu een beetje op die slogan die ooit ergens op een muur heeft gestaan: “Alle Turken naar Marokko!”

En wat is nu mijn conclusie, twintig jaar later? Wel, dat ik daar alweer, na mijn racisme-artikel in De Rode Vaan, eigenlijk kan blijven achterstaan. “Michiel” zou ik misschien wat minder hard aanpakken, maar zeker “Roeland” maakte geen goede indruk. Zodanig zelfs dat ik naar aanleiding van zijn tussenkomst later voor Graffiti een gesprek heb gehad met religieus geïnspireerde jongeren. Ook de sfeer in de jeugdclub vind ik goed weergegeven. Ik herinner me nog hoe mijn vriendin die als fotografe optrad zich totaal niet op haar gemak voelde. En terecht.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.