De Brusselse acteur Josse De Pauw viert morgen zijn zeventigste verjaardag.
Vijf jaar geleden kenden de mensen hem vooral uit de serie “Chaussée d’Amour” (zie foto), maar ik maakte reeds met hem kennis in 1977 toen hij samen met Pat Van Hemelrijck Theater Radeis stichtte, een volks straattheater dat in onooglijke dorpen en op steedse pleinen rond een kleurrijke kiosk een pretentieloos spektakel zou brengen. De Beursschouwburg gaf hun die kans t.g.v. Mallemunt. Dat werd dan “Sierkus Radeis”.
Ingewijden (mensen die er al in 1978 bij waren, toen Radeis voor het eerst op de planken kwam) beweren dat Echafaudages niet het beste is, wat deze vierkoppige groep heeft voortgebracht; mij niet gelaten ! Intussen blijven Pat Van Hemelrijck, Dirk Pauwels, Georges Brouckaert en Josse De Pauw aantrekkelijk theater maken, met een aanpak die misschien niet zo origineel is als soms wordt beweerd maar, in dit genre, getuigt van een niet geëvenaarde creativiteit.
In Echafaudages worden handarbeiders ten tonele gevoerd, op een werf waar de voorwerpen een eigen leven leiden (je moet het gezien hebben, een elektrische zaag die zich als een kat op de knieën van Dirk Pauwels nestelt) en vervolgens gebruikt worden om droomsequensen uit te bouwen, tot in het knotsgekke toe.
De jongens van Radeis zorgen echter telkens voor een anticlimax : de illusie wordt doorprikt, en daaruit ontstaat een wrange soort humor, ook omdat gewone situaties en gedragspatronen geregeld uit hun verband worden gerukt. Wat dat betreft wordt best naar voorbeelden uit de filmwereld verwezen : Jacques Tati (Monsieur Hulot heeft ook wel eens moeite met allerhande gebruiksvoorwerpen), Buster Keaton of Charlie Chaplin. De kritiek van deze laatste op de industriële productiviteitsobsessie in Modern Times wordt hier trouwens overgenomen maar algemener gesteld : arbeid zelf wordt onder vuur genomen, alsmede onze pogingen om eraan te ontsnappen in de roes van de droom, pogingen die ons wel eens verminkt of gewond achterlaten. En ja hoor, op het einde weet Radeis dat ook in beeld te brengen, en de zaal wordt stil, want na een vol uur lachen doet het echt pijnlijk aan.
Van het quatuor zijn vooral Van Hemelrijck, Pauwels en De Pauw op de scène: Georges Brouckaert is degene die in de coulissen de voorwerpen « bezielt ». Met dit stuk dat deze zomer in Avignon met succes werd gespeeld, bewijzen de vier leden van Radeis alleszins dat hun uitbundige verbeeldingskracht een troef is die ze in staat stelt voortdurend te boeien en te verrassen een niet geringe prestatie.
Nadien werden Erik De Volder en Jan De Bruyne uit Parisiana aangetrokken, maar De Volder vertrok reeds een jaar later. Hij werd vervangen door mimespeler Dirk Pauwels. “Radeis wegens ziekte” was meteen een schot in de roos.
In ’79 werd de mimische kolder nog uitgediept in “Ik wist niet dat Engeland zo mooi was – I didn’t know that the continent was so beautiful”. Met het Festival of Fools in Amsterdam in 1980 braken zij door in het buitenland en hun theater zonder woorden maakte het mogelijk dat zij zowat overal ter wereld konden spelen. In 1981 ging dan “Vogels” in première, waarnaar ik in Vooruit ben gaan kijken samen met Brenda Bijl, en in 1983 was er “Echafaudages“.
In 1989 brengen Jolente De Keersmaeker, Waas Gramser, Frank Vercruysse en Damiaan De Schrijver hun eindwerken voor het Antwerpse conservatorium ook als vrije producties. Dat zijn “Ivonne op/achter de canapé” (naar Gombrowicz, gerealiseerd i.s.m. Matthias de Koning) en “Jan/scènes uit het leven op het land” (naar Tsjechov, gerealiseerd i.s.m. Josse De Pauw. Het gezelschap Stan is geboren.
Nog in 1989 deed Peter Van Kraaij de tekst‑editing en regisseerde hij Josse De Pauw in ‘Ward Comblez. He do the life in different voices’ bij het Kaaitheater, gevolgd in 1990 door ‘Het Kind van de Smid’ waarvoor ze samen de tekst schreven. De samenwerking van Kraaij‑De Pauw werd verdergezet in het voorjaar 1992 met ‘Vinaya’ hun eerste langspeelfilm: samen schreven ze het scenario, De Pauw speelde, van Kraaij regisseerde.
Op 19 januari 1996 was De Pauw te zien in de Domzaal van Kunstencentrum Vooruit met “De verhuizing”, een monoloog van onze Franstalige landgenote Chantal Akerman (vooral bekend als filmregisseur) in een vertaling van Eric De Kuyper. In “De verhuizing” vertolkt Josse De Pauw de rol van een man die in de kale kamer van zijn nieuw appartement terugdenkt aan zijn vroegere woonst. Die vertegenwoordigde de gelukkigste periode uit zijn leven. Naast hem woonden immers drie studerende vriendinnen: de hoffelijke Elisabeth, de eenvoudige Béatrice en de spontane Juliette. Hij was op alle drie verliefd, maar toch heeft hij “het” met geen enkele van de drie gedaan. Maar ook kleine gebaren kunnen iemand gelukkig maken.
Op dezelfde manier kunnen we het onderkoelde spel van De Pauw typeren, dat dicht aansluit bij de minimalistische manier van filmen van Chantal Akerman. “Theater moet iets van een samenzwering hebben. Een half woord moet voldoende zijn. Net zoals tussen vrienden,” zegt De Pauw. En ook nog: “Het is moeilijk om keuzes te maken. Ik heb in mijn leven nooit gekozen, denk ik, behalve dan tussen salami en paté op mijn boterham.”
Net als “De nachthal”, het theaterdebuut van Akerman, wordt dit stuk geregisseerd door de Duitser Jürgen Gosch. In dat jaar was Josse De Pauw ook te zien in de film “Jeunesse sans dieu” van Catherine Corsini. In 2000 volgde dan “Iedereen beroemd” van Dominique Deruddere. De vertolking van Josse is pakkend en doorvoeld, maar er is één ding dat ik niet begrijp: zijn taal is te veel AN. Een beslissing van hemzelf of van de regisseur?
Bij het begin van 2003 kondigde Luk Perceval zijn vertrek aan bij het Toneelhuis. Ruim op voorhand, want zijn contract liep nog tot 2005. Als opvolger werd Guy Cassiers aangeduid, maar aangezien deze nog tot 2006 een contract had lopen bij het Rotterdamse Ro Theater, nam Josse De Pauw in 2005 één jaar de taak op zich.
Referenties
Serge Govaert, « Echafaudages » : een vat vol verrassingen, De Rode Vaan nr.42 van 1983
Ronny De Schepper, De Pauw en Akerman, Het Laatste Nieuws 20 januari 1996