Piet Vansichen (foto YouTube) werd geboren in Tongeren en studeerde eerst in het KMC van Antwerpen en nadien privé bij Malcolm King in Brussel. Hij nam deel aan de ECOV-sessie van 1988 met “Les Mamelles de Tirésias”, in 1989 met “Rossini Carnevale” en in 1990 met “Der Kaiser von Atlantis”.
Hij bereidde het Hoeselts Mannenkoor voor op de uitvoering van de “Carmina Burana” met nog zeven andere koren en de Harmonie van de Gidsen en was niet te beroerd om zelf gewoon mee te zingen, al was die andere deelneemster aan de Elisabethwedstrijd 1992, Isabelle Kabatù, één van de solisten. Deze Tongerse bas, poulain van Micheline Heyse van het ECOV, werd zelf niet weerhouden voor de finale, al was dat, zeker op basis van zijn Osmin-aria, discutabel. In de schiftingen kreeg hij de primeur van een Vlaams lied te zingen, namelijk van Ryelandt. Mocht nadien als Don Profondo in “Il Viaggio a Reims” van het ECOV een voorspelbaar succes halen met zijn komische “cataloog-aria”. In de Opéra de Wallonie zong hij Géronte in “Manon Lescaut” en eind 1993 mocht hij twee komische rollen zingen in de uitstekende productie van “La Bohème” in de Vlaamse Opera (de huisbaas en de hoorndrager van Musetta). Daarna volgde nog een dronken rol in “Madama Butterfly”. Piet moet uitkijken dat hij door zijn lichaamsbouw niet in dergelijke rollen getypecast wordt, zoals alweer bleek in “Les Liaisons Dangereuses” in 1996.
Ronny De Schepper