Uit een enquête in 1995 bleek dat Sophie Marceau (toen) de vrouw was waarmee de Fransen het liefst naar bed zouden gaan. De scène die haar zelf erotisch het meeste aangrijpt, is de scène uit Barry Lyndon, waarbij hij – met op de achtergrond de muziek die later aan de basis zou liggen van “Words” van The Christians – een sjaaltje uit iemand haar décolletée moet halen op haar eigen verzoek.

Nochtans is Sophie Marceau opgegroeid in een extreem-linkse arbeidersbuurt en toen ze haar debuut maakte in ‘La Boum’ werd ze dan ook beschouwd als een overloopster naar de bourgeois. Ze werd ontdekt door casting director Françoise Menidrey nadat de toen 13-jarige, zonder enige toneelopleiding, zich een paar dagen eerder had aangemeld bij een kindermodellenbureau om wat zakgeld te verdienen en bij toeval auditie had gedaan. De rol katapulteerde haar onmiddellijk naar internationale supersterrenstatus en sindsdien wordt ze steevast genoemd als een van de, zo niet dé favoriete beroemdheden van de Fransen.

Tijdens de opnames gaf regisseur Claude Pinoteau  zijn jonge hoofdactrice, de 13-jarige Sophie Maupu, een plattegrond van Parijs met de suggestie dat ze die zou gebruiken om een ​​artiestennaam te kiezen. Het meisje koos de Avenue Marceau, omdat die dezelfde initialen had als haar echte naam, en zo werd ze Sophie Marceau. Met ‘La Boum’ werd ze overigens ontzettend populair in Japan, mede door haar gelaatstrekken die een ietsiepietsie Aziatisch aandoen.

Scenarioschrijfster Danièle Thompson kreeg het idee voor de film toen ze op een middag thuiskwam en ontdekte dat haar toen nog tienerdochter Caroline Thompson een feestje had georganiseerd zonder haar daarvan op de hoogte te stellen. Aanvankelijk zag ze het project als een potentiële  tv-serie in de stijl van Happy Days (1974). De film werd bij de release niet als een groot succes beschouwd en debuteerde op de zesde plaats in de Franse box office, maar de bezoekersaantallen bleven dag na dag stijgen. Uiteindelijk bereikte de film de eerste plaats en bleef daar een maand lang staan. De film bleef 35 weken, ofwel meer dan acht maanden, in de Franse bioscopen draaien en werd met 4.378.430 verkochte kaartjes de meest succesvolle film van 1980 in Frankrijk, waarmee hij Star Wars: Episode V – The Empire Strikes Back (1980) overtrof. Dit was slechts het begin van een groot internationaal succes, met meer dan 15 miljoen verkochte kaartjes in heel Europa. Tegen de tijd dat de film eind 1981 in de Italiaanse bioscopen verscheen, was de single “Reality” van de soundtrack al maandenlang een enorme hit en werd de film een ​​fenomeen. Het werd de grootste film van het jaar in Italië en overtrof ET the Extra-Terrestrial (1982) met bijna acht miljoen bezoekers, bijna het dubbele van het aantal in Frankrijk.

Claude Brasseur en Sophie Marceau spelen hier en in het vervolg, La boum 2 (1982), vader en dochter, maar zouden zes jaar later herenigd worden om geliefden te spelen in Descente aux enfers (1986). (IMDb)

Op haar zestiende is Sophie al gestopt met ‘studeren’. In haar volgende film met Pinoteau (enfin, na “La Boum 2”), namelijk “L’étudiante”, neemt ze dat studeren nogal “acharnée” weer op, terwijl er ook een aantal referenties zijn naar haar linkse opvattingen (waardoor haar partner Vincent Lindon trouwens wat klappen te verwerken krijgt).

In 1984 was er “Joyeuses Pâques”, een niet zo geslaagde komedie van Georges Lautner, die zich afspeelt tijdens de paasvakantie, en gebaseerd is op het toneelstuk van Jean Poiret. Het volgt het verhaal van Stéphane Margelle, gespeeld door Jean-Paul Belmondo, een succesvolle zakenman die alles lijkt te hebben wat hij wil, maar onverzadigbaar is, ook op het vlak van de liefde, zeg maar eerder “lust”. Op een dag ontmoet hij Julie, gespeeld door Sophie Marceau, een jonge en mooie vrouw die in de reclamewereld werkt. Nog voor ze een affaire kunnen beginnen, is er echter een wending in het verhaal waarbij Stéphane tegenover zijn echtgenote Marie Laforêt gedwongen wordt te “bekennen” dat Julie de dochter is van zijn ex-vrouw. Dit leidt tot komische verwikkelingen en complicaties. Ondanks het feit dat de film vrij vlot opende aan de kassa, bleek het achteraf toch niet zo’n succes te zijn en werd het niet alleen het begin van de neergang van de carrière van Jean-Paul Belmondo als kassucces, maar van de Franse film in zijn geheel!

Wat dat “overlopen” betreft, niet alleen is ze bevriend met de dochter van de Franse president Jacques Chirac, in 2005 deed deze haar een blauwtje oplopen door Ron Howard, de regisseur van “The Da Vinci Code”, openlijk onder druk te zetten hààr te kiezen voor de rol van Sophie Neveu i.p.v. Audrey Toutou. Howard gaf echter niet toetoe.
Collega Kristof Lasure van Stepsmagazine tekende haar ommekeer als volgt op uit haar mond: “De jeugd van vandaag slaagt er blijkbaar niet meer in om haar gevoel van onbehagen te verwoorden, en dat komt volgens mij op de eerste plaats door het gebrek aan idealen, aan dingen waarin ze kunnen geloven. Hun leven is volledig gebaseerd op verkeerde waarden. Heel het waardensysteem ligt bij die jongeren overhoop. Een revolutie bestaat in mijn ogen uit herrieschoppers in plaats van meelopers zoals het er hier van volloopt. Een protest moet van een bende ‘casseurs’ komen die werkelijk de wereld willen veranderen en wel degelijk een alternatief hebben om voor te strijden. De rellen in de straten van Parijs moeten vandaag de studenten uit hun verveling redden. Maar een revolutie is het zeker niet ! Het enige wat ik in deze geschiedenis revolutionair vond, was dat niemand in heel dit land het opgenomen heeft voor de studenten.
Het is op twintigjarige leeftijd voor sommigen nog te moeilijk om hun mening te formuleren, en daarom stellen ze zich maar recht tegenover het gezag. Het is mooi om tegen de oude generatie te zijn die conservatief is en er een andere levenswijze op nahoudt. Maar ze mogen niet vergeten dat hun ouders dikwijls meer ervaring hebben en veel hebben doorgemaakt van wat zij nu beleven.
Ik ben ervan overtuigd dat wanneer er tijdens het studentenprotest iemand geweest zou zijn die ze vertrouwden, dat ze zich daar allemaal achter hadden gezet. De jeugd van vandaag kauwt makkelijk wat hen voorgeschoteld wordt. Het is nu in om pacifist te zijn, dan worden zij maar pacifist. Maar op datzelfde moment als terroristen door de straten lopen en de boel afbreken, dat is geen enkel probleem.”
“Ik woon hier recht over een schooltje maar ik voel me op kilometers afstand van het studentenleven en al hun manifestaties. Niet dat ik me niet jong voel of zo, dat niet. Maar ik doe niet mee aan die Franse jeugdbewegingen die zo tegen alles hun zegje hebben. Vroeger voelde ik er wel wat voor om me aan te sluiten bij een sympathieke jongerengroep, maar tot nu toe ben ik er nog nooit bij betrokken geweest. Ik heb me integendeel zelfs vreselijk geërgerd bij de laatste studentenprotesten hier in Parijs. Ik vind een manifestatie of een betoging zeker niet nutteloos. En van mij mogen ze protesteren omdat het niet meer goed gaat, dat er van alles misloopt met de maatschappij.
Maar als ik hun slogans hoor, dan begrijp ik er niets meer van! Ze voelen zich zogezegd niet meer op hun gemak in onze maatschappij, maar vragen tegelijkertijd om meer geld. En het is jammer genoeg juist dat waarrond heel de maatschappij draait : de centen.
Ik begrijp dus niet goed of ze nu voor of tegen het systeem zijn. En misschien is dat voor hen ook niet zo belangrijk. Misschien vragen zij zichzelf ook wel af wat ze daar op straat staan te doen of waarom ze nu mee staan te brullen met de rest.”
“Toch behoren veel van die jongeren tot jouw publiek ?” stelt Kristof daar tegenover…
“Zonder twijfel ! Als ik moet kiezen voor een film, kies ik niet alleen voor het verhaal, voor de regisseur of voor de medeacteurs, maar kies ik vooral voor het publiek waarvoor de film bestemd is. Dat is misschien één van de moeilijkste dingen uit mijn beroep : dat je altijd moet voorzien. Je moet een gokje wagen. Gaat dit inslaan of niet?”
“Het is verschrikkelijk hard. Als ik Vanessa Paradis zie, of andere jonge sterretjes, dan heb ik zin om ze aan te moedigen. Ze zijn jong en knap en dat ergert al snel heel wat journalisten. En als jonge artiest lijd je daaronder. Je bent heel kwetsbaar. Als een blaadje zonder wortel waar de wind mee speelt.”
Ondertussen had Marceau haar stem ook geleend aan Bambi. In “Police” van Pialat heeft Sophie Marceau het aan de stok gehad met Gérard Depardieu. Nochtans had ze in ‘Fort Saganne’ goed met hem samengewerkt.
In ‘Amour bracque’ van Zulawski speelt ze een rol die oorspronkelijk bedoeld was voor Isabelle Adjani. Het was ook haar eerste rol in een film die niet direct voor het grote publiek was bestemd.
Zulawski heeft ook ‘Mes nuits sont plus belles que vos jours’ verfilmd met Jacques Dutronc als tegenspeler. En in 1991 draait ze met hem ook ‘La note bleue’ over de verhouding tussen Georges Sand en Frédéric Chopin. Let wel op: zij speelt de dochter van Sand.
Daarna speelt ze de hoofdrol in “La fille de D’Artagnan” van Bertrand Tavernier. Ze hanteert daarin zwierig de degen, wat eerder hààr tot eer strekt dan de film zelf, want in de film komt ze pas uit een klooster en heeft ze dus geen enkele opleiding in die zin gekregen. Misschien moeten we veronderstellen dat het in de genen zit? Ze toont in de film ook een drietal keren op totaal gratuite wijze haar borsten. Ik ga daar nu niet hypocriet over doen, maar anderzijds kunnen wij ons dat in de 21ste eeuw toch niet meer voorstellen!

Ze kwam dat jaar ook in Cannes haar eerste kortfilm voorstellen, waarna ze beviel van haar eerste baby. Vader is regisseur Andrzej Zulawski, met wie ze ook enige tijd in Warschau doorbracht, zoals we kunnen leren uit haar eerste roman “Menteuse”. Althans zo heb ik het van iemand afgeschreven (Kristof gaat vrijuit, want het boek is pas van 2002), want ikzelf heb het boek ook gelezen (zij het in het Nederlands als “Het geluk van de leugen”) en ik heb dat daar eigenlijk niet uit kunnen halen. De enige “tip” die we krijgen is dat haar minnaar een taal spreekt die ze niet verstaat. Een beetje weinig om daar dat verhaal aan op te hangen. En “verhaal” is dan nog een veel te groot woord voor een aantal puberale dagboeknotities, die nooit ofte nimmer een uitgever hadden gevonden, mocht haar naam daar niet hebben ondergestaan.
In 2014 speelt ze in “Tu veux ou tu veux pas” van Tonie Marshall een nymfomane die valt op de seksverslaafde Patrick Bruel. Zag er op papier dus heel aantrekkelijk uit (en in de letterlijke zin van het woord – uiterlijk dus – is dat ook zo), maar de film gaat ten onder aan flauwe grappen als de verspreking van Bruel als ze voor hem gebukt staat: “Est-ce que je peux vous baiser? Euh, aider, je veux dire…”

Ronny De Schepper

Referentie
Kristof Lasure, Sophie Marceau: “Het enige wat nog inslaat bij het grote publiek is jonge, duivelse schoonheid”, Stepsmagazine april 1991

Een gedachte over “Sophie Marceau wordt 55…

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.