Rik Aerts, eerst van The Bet (op de foto links vooraan), nadien vele jaren gitarist bij Raymond Van het Groenewoud, occasioneel ook wel eens voor Kathy Lindekens, Erik Van Neygen & Sanne, Zjef Vanuytsel en vele anderen, viert morgen zijn 65ste verjaardag. Mijn eerste kennismaking met hem was hilarisch. Het was in Bornem, in Ter Dilft, waar Raymond een optreden gaf en ik hem zoals gewoonlijk nadien even opzocht in de coulissen. Terwijl ik met Raymond aan het praten was, was de gitarist (die ik op dat moment nog niet had herkend) mij voortdurend in de gaten aan het houden. Tot ik op de duur mij wel verplicht voelde om te vragen wat er scheelde. Hij antwoordde niet, maar wees gewoon op een sticker die ik op mijn leren vest had gekleefd. Het was een sticker van The Bet. Pas toen viel mijn nikkel! En waarom die sticker op mijn vest kleefde, dat lees je hieronder…
The Bet hebben wij al heel vroeg tot de revelatie van 1981 uitgeroepen en we blijven daarbij, al was hun optreden op de Lokerse Feesten niet zo denderend. Het was overigens op dezelfde avond als Jo Lemaire, die ons ook niet helemaal kon overtuigen als live-act. Een fikse regenbui zal aan beide prestaties wel wat afgedaan hebben.
Ons vertrouwen in The Bet werd vooral niet beschaamd omdat zij naar het einde toe (« You don’t have what I need » en « She’s so wild ») meer en meer aan draagkracht wonnen. En al waren drie bisnummers echt wat overdreven voor het matige succes, toch kregen we toen The Bet op z’n best te zien. O.a. met een betere versie van « Don’t talk to the liar » (in hun eigenlijke set de mist — of is het de regen ? — ingegaan) en « Bad case of loving you » van Robert Palmer.
Omdat wij van lijstjes houden, vullen wij ook jaarlijks de poll in van een bekend televisieblad. Als beste Belgische groep én single noteerden we voor 1981 : « Don’t talk to the liar » van The Bet. Als beste elpee echter « The split » van Toy. « Facing fate » van diezelfde Bet was namelijk niet in competitie omdat we die pas op de valreep hebben ontvangen. De Grote Vraag was dus uiteraard : zou « Facing fate » in normale omstandigheden « The split » van de ereplaats hebben verdrongen? Het antwoord is, laten we dat er maar onmiddellijk aan toevoegen, « nee ».
Nee, en dat niet omdat « Facing fate » geen goede elpee zou zijn. Nee, en niet omdat « er maar één de beste kan zijn ». Nee, omdat The Bet een singlegroep is en Toy een elpeegroep (enfin eigenlijk nog meer een livegroep, maar dat is dan weer een andere discussie). « Facing fate » is m.a.w. een goede elpee omdat er een aantal goede singles op verzameld zijn (« The liar » natuurlijk, maar ook de even uitstekende keerzijde « You don’t have what I need », de nieuwe « Who takes the long way home » en de track uit de verzamelelpee « Beat Boys », « She’s so wild » die hier echter als « Yesterday night » wordt opgevoerd). De andere nummers zoals « Oh mine » en « Who likes your heels in the dark » profileren zich te weinig tegen die achtergrond. De uitsmijter, het instrumentale « Concorde », is voor discussie vatbaar. Het leek ons oorspronkelijk een typische B-kant (van « Who takes… »), vulsel dus, maar naderhand hebben we de indruk dat dit in se een goed nummer is dat zichzelf echter onrecht aandoet door zich als « instrumental » aan te dienen. Het is eerder een nummer waarop men vergeten is een tekst te zetten. Toch wel gek op een elpee waaraan zoveel zorg is besteed.
Na een best verdedigbare debuut-lp, « Facing Fate », die over een periode van een jaar een gestage verkoop kent (13.000 exemplaren) in tegenstelling tot de piekverkoop van andere platen, bewijzen de leden van The Bet dat ze meer dan één pijl op hun boog hebben. « Second Arrow » heet de tweede schijf dan ook en hiermee zetten Mark Vanhie, Guido Van Mileghem, Rik Aerts en Wilfried Van Dyck een enorme stap vooruit. Het spel wordt ernstig gespeeld en de resultaten zijn er ook naar.
Referentie
Ronny De Schepper, Niet in ’81 wegens te laat, De Rode Vaan nr.3 van 1982