Met « Het fortuin » (pvba De Vries – Brouwers, Antwerpen, 1985; 110 blz., 359 fr) is André De Ké aan zijn achtste publicatie toe.

De auteur is geboren te Aalter in 1935. Deze roman verhaalt hoe de kleine winkelier Petrus Droompenninckx, na in de eerste oorlogsdagen zijn vrouw en zijn enige zoon te hebben verloren, zich een imperium naar Vlaamse normen (compleet met kasteeltje) weet op te bouwen, dankzij lijkroof, zwarte handel en gunstige contacten met overheid en met bezetter. En hoe hij zeer handig inspeelt op de zich wijzigende situatie, vriend wordt van het verzet, en tenslotte niet alleen aan de terechte volkswoede ontsnapt maar zelfs als een redder van het vaderland op de schouders wordt gehesen. Kortom een bijna ongeloofwaardig opportunist, zoals ze wellicht toch bestaan en gefunctioneerd hebben. Snel en spannend verhaald, met stilistisch toch wel tekortkomingen. Goed is de wijze waarop de auteur moraliserend op de achtergrond blijft, en de duidelijke conclusies aan de lezer overlaat. Anderzijds mist het boek de echte diepgang die het verhaal relevant zou moeten maken. Het is een zoveelste oorlogsverhaal, met de bekende cliché’s. En het hoofdpersonage is psychologisch te mager getekend om als alibi dienstig te zijn (J.d.B. in De Rode Vaan nr.42 van 1986).

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.