Traditiegetrouw ging de burgemeester van Temse, Luc De Ryck, ieder jaar op fietsvakantie in Frankrijk. Tien jaar geleden viel dit echter fiks tegen: “Winter in de zomer in de Franse Alpen” kopte hij in zijn toenmalige rubriek “Rechtstreekse lijn met de burgemeester”.
Van start gegaan in 1998, is onze klimvakantie voor het eerst geteisterd door meerdaags slecht weer. In één week tijd hebben we de 4 seizoenen doorworsteld. In het ‘putteke’ van de zomer kende de temperatuur een vrije val en op de Galibier werd het vriespunt bereikt. Avontuur en spektakel, maar niet zonder gevaar…
Ons scenario was klassiek: gehuurde camionette, chalet in Valmeinier (op de col du Télégraphe), 4 fietsers plus ‘sportdirecteur’ Alajos Van Peteghem, overal thuis en thuis van alle markten.
Op het programma stond o.m. de beklimming van de Montgenèvre en Sestrière. Op de eerste col zijn we weggespoeld, zodat we zelfs niet aan de tweede zijn begonnen. Op onze terugkeer (met de camionette) moesten we over de Galibier. Onderweg begon het te sneeuwen – bij een temperatuur, die naarmate we hoger stegen, daalde tot onder het vriespunt. Er was echter geen weg terug. Op den duur plakte de sneeuw aan het wegdek. Her en der draaiden de wielen zot… De Galibier geheel in het wit in de zomer: een beeldschone bruid, maar bangelijk om over te rijden. We zijn er langzaam maar zeker – maar zeker langzaam! – over geraakt en hebben in de afdaling, toen bleek dat onze overlevingskansen gewaarborgd waren, historische kiekjes genomen (zie onderaan). Tussen haakjes: in herfst en winter is de Galibier niét toegankelijk! Toen we hem later met de fiets beklommen, had hij zich in zijn hogere regionen vermomd met een dichte mist, die hij zegende met regen en (hogerop) sneeuw. Van afdalen met de fiets was natuurlijk geen sprake.
De Galibier is mijn uitverkoren col: paradijselijk mooi, opengeplooid en weids, vééééél indrukwekkender dan zijn postkaarten, je kan de wegen ‘verdiepingen’ lager zien meanderen midden een sprookjeslandschap, waarin viervoeters als kabouters rondhossen. We hebben de berg intussen in al zijn gedaanten ondergaan: warmte, hitte, kilte, koude, wind, mist, regen, hagel, sneeuw… En genadeloze steilte!
Hij kwam in 2 ritten aan bod inde Tour. Al dagen vooraf was alle mogelijke parkeerruimte bevrucht met mobilhomes, caravans, tenten…, zodat de col voortijdig diende afgesloten. Als residenten van de Télégraphe (= aanloop tot de Galibier) waren we aldaar getuige van de doortocht, een dankbaar verplicht nummer voor wie in de buurt is.
Naast de traditionele cols hebben we onszelf op een paar nieuwe getrakteerd, met als absolute uitsmijter de Granon (niet verwarren met Glandon): 11 km onafgebroken 9-10% stijgingspercentage! Voorwaar, ik zeg u: dwangarbeid! Idem voor Les Karellis, een nobele onbekende kuitenbijter, die je, eenmaal beklommen, nooit meer vergeet.
Graag bevestig ik dat ikzelf – veteraan met beperkte mogelijkheden – al die beklimmingen niet volledig doe. Ik selecteer.
Met vrouwlief heb ik daarna 8 dagen gepleisterd in Valloire aan de voet van de Galibier. We hebben de hele regio ‘ontgonnen’, o.a. Briançon (revelatie!), St. Jean de Maurienne (met de beruchte, magnifieke Croix de Fer), de Mont Cenis (waar Hannibal met z’n olifanten de Alpen overstak) en in het verlengde daarvan de stad Susa (Italië).
Valloire (2.450 inwoners, met de toeristen erbij verscheidene duizenden), een toeristisch stadje, dat zowel in de winter (skioord) als in de zomer floreert, is een zalige oase: alles voorhanden, zwanger van souvenirwinkels, restaurants, hotels, residenties, cafés…, kleinschalig, gezellig, dorps, niet druk, schilderachtig Alps, uitnodigend… Kortom: to know it, is to love it. Helaas, meerdere dagen – om het met de woorden van Felix Timmermans te zeggen – blies ook hier de herfst op zijn hoorn.
Luc De Ryck
