Het is vandaag al zestig jaar geleden dat in Hilversum de Nederlandse cultschrijver Nescio is overleden. Hoewel hij in 1954 de Marianne Philipsprijs ontving, volgde pas na zijn dood werkelijke erkenning voor zijn belangrijke bijdrage aan de Nederlandse literatuur.
Net als Willem Elsschot maakte Nescio een streng onderscheid tussen zijn zakelijk privé-leven en zijn literaire carrière. Tijdens zijn jeugd was J.H.F.Grönloh (1882-1961), zoals zijn echte naam luidde, toegetreden tot Tames, een soort van anarchistische landbouwcommune die naar het voorbeeld van Frederik van Eedens “Walden” was opgericht (*). Zoals alle communes mislukte ook deze en Grönloh nam afstand van zijn vroegere idealen en lanceerde zich als internationaal handelsadviseur. In zijn literair werk nam hij onder pseudoniem echter wel de tweespelt tussen nonconformisme en burgerdom voortdurend op de korrel. Nescio heeft echter helaas bitter weinig geschreven. Zijn bekendste titels zijn de drie novellen De uitvreter (1911), Titaantjes (1915) en Dichtertje (1918). In zijn werk vormt Amsterdam meestal het decor.
(*) De vrienden van de Tames stonden model voor Bavink, Bekker en Kees Ploeger, die in het werk Titaantjes van Nescio een grote rol spelen.