Vroeger zou ik geschreven hebben: iedereen kent wel “I was Kaiser Bill’s Batman”. Heden ten dage zijn het echter enkel nog mijn generatiegenoten die dit gefloten deuntje uit 1967 kennen (zogezegd van “Whistling Jack Smith”, maar dat is alweer een ander verhaal). Maar heeft iemand zich ooit afgevraagd wie die Kaiser Bill dan wel mocht zijn? Wel, dat was Keizer Wilhelm II van Pruisen, die vandaag tachtig jaar geleden is gestorven.
Wilhelm II was een kleinzoon van de Britse koningin Victoria en was verwant aan vele monarchen en prinsen van Europa. Doordat Wilhelm met een tangverlossing ter wereld kwam, als gevolg van een stuitligging en daarbij zenuwen in zijn schouder werden beschadigd, was hij zijn leven lang licht gehandicapt: zijn linkerarm was zo goed als verlamd en bleef in groei achter ten opzichte van zijn rechterarm, een zogenaamde Erbse parese. Op veel foto’s van hem tracht Wilhelm zijn kleine arm enigszins uit het zicht te houden of te verbergen door hem vast te houden met zijn rechterhand.
Hij werd in zijn jeugd gekweld door een minderwaardigheidscomplex vanwege zijn handicap. Van zijn moeder kreeg Wilhelm geen steun: ze beschouwde zijn handicap als ‘walgelijk en schandelijk’ en verkeerde tevens in de overtuiging dat hij ook geestelijk niet helemaal in orde zou zijn. Zij onderwierp de kleine Wilhelm aan een keihard regime van fysieke en intellectuele oefeningen. Daarvoor hadden zijn ouders, zoals gebruikelijk in adellijke kringen, een privéleraar aangesteld: de streng calvinistische pedagoog Georg Ernst Hinzpeter. Met harde hand nam deze de opvoeding van de kleine Wilhelm ter hand. Ondanks zijn handicap moest hij aan alle fysieke activiteiten meedoen en kreeg hij, naast harde massages, ook elektroshocktherapie. In zijn latere autobiografie vermeldde Wilhelm dat hij dan ook een ‘moeilijke jeugd’ had gehad.
Hij werd gekroond in 1888, ontsloeg in 1890 Otto von Bismarck, die al sinds 1871 rijkskanselier was maar in Wilhelms ogen niet volgzaam genoeg was, en wilde van Duitsland, dat aan het eind van de 19e eeuw al een dominante positie op het continent had, een nog grotere mogendheid maken. Hij was temperamentvol en impulsief en deed daarom vaak tactloze en ondoordachte uitspraken die geregeld voor nationale en internationale ophef zorgden. Ook had hij moeite zijn plek te vinden in een monarchie waarin naast de keizer nog andere belangrijke politieke organen bestonden: regelmatig zocht hij de grenzen op van zijn constitutionele macht en overschreed die ook meer dan eens. Vóór 1900 domineerde hij de Duitse politiek grotendeels maar na de eeuwwisseling verminderde zijn invloed geleidelijk, door zijn blunderende optreden en door verschillende publieke en in de media breed uitgemeten schandalen rondom zijn persoon die zijn aanzien flink beschadigden, niet alleen in het buitenland maar vooral ook binnenlands. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914 had hij al betrekkelijk weinig invloed op de besluitvorming en aan het eind van deze oorlog was zijn generale staf de facto de werkelijke machthebber. Aan het eind van de oorlog in oktober-november 1918 werd duidelijk dat Duitsland deze strijd had verloren en brak er in het land een revolutie uit, de zogenaamde novemberrevolutie, die als resultaat had dat de monarchie werd afgeschaft en Duitsland een republiek werd. Wilhelm II werd afgezet en deze vluchtte op 10 november 1918 vanuit het Duitse hoofdkwartier in België, de stad Spa waar hij zich op dat moment bevond, naar Nederland waar hij troonsafstand deed. Hij zag Duitsland nooit meer terug en in 1941 overleed hij in zijn permanente verblijfsplaats Huis Doorn, waar hij ook bijgezet werd in een mausoleum. Zijn gebalsemde lichaam is er nog steeds aanwezig en zal pas naar Duitsland terugkeren wanneer dat land weer een monarchie is geworden – aldus de laatste wens van Wilhelm II. [Wikipedia]