De Turnhoutse schrijver Walter Van den Broeck viert vandaag zijn tachtigste verjaardag. Maar die gaat wel opvallend stil voorbij, vind ik…
Geboren in 1941 in Olen, precies op het moment dat Virginia Woolf stierf, beëindigde Walter Van den Broeck in 1961 zijn studies aan de Rijksnormaalschool te Lier. Lange tijd was hij in het onderwijs werkzaam tot hij het waagde “van zijn pen te leven”. In een eerste fase was dat dan nog gedeeltelijk als uitgever van een reklameblad, pas na het succes van “Het beleg van Laken” legde hij zich uitsluitend op het “literaire” schrijven toe.
In 1965 had hij reeds met Frans Depeuter en Robin Hannelore “Heibel” opgericht, maar hij schreef evenzeer teksten voor Marc Dex, Hollandersmoppen (“Eén cola met zes rietjes” en “Minder cola met nog meer rietjes”) en een kinderboek (“Mietje Porselein en Lili Spring-in’t-veld”). “Aangewaaid” (1987) en “Querido Hermano” (1988) zijn ook eerder “gelegenheidswerken”. Zijn voornaamste bekendheid behaalde Van den Broeck dan ook door zijn proza en toneel.
Laten we beginnen met zijn toneelwerken. Dat begon uiteraard met “Groenten uit Balen”, waarna op 26 december 1972 het toenmalige NVT-De Waag van start ging in ’t Natiepeerd met “Mazelen”, dat in sommige negatieve kritieken de titel “Bazelen” meekreeg (met een knipoog naar het wél goed ontvangen “Groenten uit Balen”.
“De rekening van het kind” door Walter Van den Broeck werd door KNS-Antwerpen gecreëerd in een regie van Dré Poppe met Martha de Wachter, Peter Strynckx, Ketty van de Poel, Paul S’Jongers en Ray Verhaeghe in 1973. Van hem speelden zij daarna ook nog eens “Groenten uit Balen” met Suzanne Juchtmans, Willy van Heesvelde, Annelies Vaes, Hans Royaards en Jos Dimons, terwijl op televisie de geflopte serie “Bel de 500” te zien was. Tussendoor was er ook nog “Een andere Vermeer” (1972), gevolgd door “Greenwich” (1974). “Het wemelbed” (1975) werd gecreëerd door het Nieuw Vlaams Toneel in een regie van Herman Fabri met Annelies Vaes, Frank Aendenboom, Rena Vets en Sam Bogaerts. Uiteraard een “parodie” op “Het Hemelbed” van Jan de Hartog (1914-2002), waar ook wel “lief en leed” wordt gedeeld, maar uiteindelijk alles toch weer goed komt. Niet zo met Laura en Arnold echter die tien jaar getrouwd zijn. Ze hebben twee kinderen, een betrekkelijke welstand en ze hebben mekaar ook nooit bedrogen. Maar houden ze eigenlijk nog wel van elkaar? Laura wil het huwelijk nieuw leven inblazen door een “tweede huwelijksreis”, maar neemt daarop wel haar depressieve schoonzus Liesbeth mee (Antwerpen, Ankerruitheater, 25/01/1978).
Datzelfde jaar volgde er nog “Gelukkige verjaardag” en in 1980 was er “Au Bouillon Belge” dat werd opgevoerd door Annelies Vaes en Jaak Vissenaken. In de tekst zitten tal van verwijzingen naar “Huis Clos” van Sartre, maar Van den Broeck moest dit wel in een ander interview in “De Scène” (deze keer afgenomen door Toon Brouwers) zelf aanduiden, want niemand had het gezien. Niet te verwonderen, want het gaat over de openingszin (“Jean-Paul? Merci hé” tegen een taxichauffeur) tot het feit dat het er bloedheet is, “zoals in de hel”. De namen Joske, Astère en Agnes zouden ook verwijzingen zijn naar Garcin, Estelle en Ines. En als bij Sartre de personages niet met de ogen knipperen omdat ze dood zijn, wordt dat bij Van den Broeck dat er één een blauw oog heeft, een ander kleurenblind is en de derde bijziend. Tenslotte komt het adagium “l’enfer, c’est les autres” tot driemaal in een variante terug (b.v. “de hel, dat is mekander niet verstaan“).
In 1981 volgt dan “Tien jaar later“, een vervolg op “Groenten uit Balen”.
“De tuinman van de koning” werd op 18/03/1986 gecreëerd door het Nieuw Ensemble Raamteater in een regie van Walter Tillemans en een decor van Marc Cnops met Luc Philips als Pol Mallants in dit uittreksel van “Het Beleg van Laken”, waarin Walter Van den Broeck (op band) zijn eigen rol speelt, terwijl Ivo Pauwels zijn gekende imitatie van koning Boudewijn ten beste geeft.
Op het einde van 1986 gaf Van den Broeck ook nog een bundel verhalen uit, onder de titel “Aangewaaid“.
“Het Proces Xhenceval” ging in een regie van Herman Fabri in première op 24/03/1990.
Wat proza betreft was er eerst “De troonopvolger” (1967), gevolgd door “Lang weekend” (1968), “362.880xJef Geys” (1970), “In beslag genomen” (1972), “De dag dat Lester Saigon kwam” (1974) en “Aantekeningen van een stambewaarder” (1977). De echte doorbraak kwam er met “Brief aan Boudewijn” (1980). Daarna volgen “Het Beleg van Laken” (1985), “Gek leven na het bal” (1990), “Het gevallen baken” (1991), “Het leven na beklag” (1992). Eigenlijk vormen deze laatste vier boeken een tetralogie als antwoord op de “Brief aan Boudewijn“. In 2006 werden ze dan ook n.a.v. zijn 65ste verjaardag terecht in één deel uitgegeven.
In “Het beleg van Laken” wordt Van den Broeck himself immers tot een wederbezoek aan onze vorst gedwongen door ene mijnheer Moortgat. Aangekomen in Laken blijkt daar echter een soort van paleisrevolutie aan de gang, zodat de auteur in een werkkamer wordt geïnstalleerd die een exacte kopie is van zijn eigen schrijfkamer. Een tuinman vertelt de volkse geschiedenis van onze dynastie (zoals gezegd ook als toneelmonoloog bekend) en een zekere notaris Larocq poneert een groteske theorie over de bouw van en het leven op Schoonenberg, het koninklijk paleis. Men vindt volgens hem in de constructie de tegengestelde krachten terug die in deel vier “scheiden” en “vergaren” worden genoemd.
Ondertussen brengt “Gek leven na het bal” ons naar Duitsland waar Van den Broeck familie heeft wonen en ook z’n correspondentie-vriendin Ursula. In deel vier wordt deze Beatrice (want de levende Ursula blijkt helemaal niet te beantwoorden aan de schrijvende), die de schrijver naar de Louteringsberg en de Hemel zal vergezellen. Dit deel bevat inderdaad referenties aan Dante die tijdgenoten, waarvan de familie nog leeft, in de hel tegenkomt. Gulzigaards en gierigaards zitten in de zelfde kring. Dieven in een andere kring. Moordenaars (kring 8) worden met de voeten aan hun ogen begraven d.w.z. hun voeten boven de grond. Politieke verraders zitten helemaal beneden in het ijs. Van Den Broeck zelf geniet de bescherming van drie vrouwen en al zijn tegenstanders komt hij tegen in de hel. Of ik daar ook bij ben, weet ik niet, maar na het incident over “Het Beleg van Laken” heeft hij alleszins toch weerwraak genomen door in “Blueberry hill”, de film van Robbe de Hert, een walgelijk personage te voorschijn te toveren en die de naam Stafke De Schepper mee te geven.
Wat was er juist gebeurd? Na mijn positieve bespreking van “Brief aan Boudewijn” (waarvan de uitgeverij nog een gedeelte heeft gebruikt voor een promotiecampagne in De Nieuwe) was er een interview voorzien n.a.v. het verschijnen van “Het beleg van Laken”. Dat zou dan dienen als omslagverhaal voor de speciale Rode Vaan t.g.v. de Boekenbeurs, maar ik vond het boek daarvoor niet goed genoeg. Eerst probeerde ik de opdracht nog door te schuiven naar medewerker Johan de Belie, maar deze was dezelfde mening toegedaan. In een brief naar Van den Broeck zegde ik dus de afspraak af en voegde daarbij een aantal opmerkingen, waaróm ik het boek niet geslaagd vond. Zo schertste ik over de titel of die niet eerder zou betekenen wat er op zijn boterhammen lag tijdens zijn verblijf in Laken, want dat er meer gegeten werd dan strijd geleverd. Of zoiets. In een telefonische reactie antwoordde Van den Broeck smalend dat hij weigerde te discussiëren met iemand die “beleg” in die betekenis gebruikte, terwijl iedereen toch weet dat het dan “belegsel” moet zijn. Aan de telefoon was ik een beetje uit mijn lood geslagen, maar achteraf heb ik het even opgezocht en uiteraard kan “beleg” ook “belegsel” betekenen!
Hoe dan ook, die late afzegging gaf heel wat problemen met René Lampaert, die publiciteit trachtte te rapen voor dat nummer. Ik ben dan ook fier te kunnen stellen dat ik werd gered door Hugo Claus aan wie ik aan de telefoon mijn probleem had voorgelegd. Hij beloofde mij een exclusief interview over zijn verhalenbundel “De mensen van hiernaast” te geven en hij hield woord. Aan geen enkel blad buiten de Rode Vaan heeft hij hierover een interview gegeven.
In 2011 bracht Walter Van den Broeck een nieuw boek uit, “Terug naar Walden” (Meulenhoff/Manteau, 288 blz., 22,50 euro). In de Gazet van Antwerpen van 1/10/2009 legt hij aan Evita Bonné uit wat de titel betekent: “Walden refereert aan het socialistische project van de 19de eeuwse schrijver Frederik van Eeden, waarin solidariteit en simpel leven centraal staan. Het idee was als werkmens niet voor de burgerij te werken, maar voor elkaar. Toen al was men op zoek naar een alternatief op de grote uitbuitingsmachine die kapitalisme vormt.”
De aanleiding voor dit boek is dan ook de huidige economische crisis. “Dit is geen crisisje, maar een economische aardverschuiving. De kredietsector heeft zijn schaapjes weer op het droge, maar in de VS wordt elke zeven seconden een gezin op straat gezet. Dan kan je moeilijk stellen dat de crisis voorbij is. De sociaal-economische aspecten moeten zich hier nog laten voelen. De negatieve inflatie is maar tijdelijk. Dus we moeten ‘terug naar Walden’, terug naar een meer bescheiden levenswijze.”
Ronny De Schepper