Vier jaar geleden was het nu al enkele weken (naar mijn gevoelen zelfs enkele maanden) dat ik “La noche de los tiempos” aan het lezen was van Antonio Muñoz Molina (foto H.P.Schaefer via Wikipedia). Uiteraard las ik het werk in het Nederlands: “De nacht der tijden”, uitgegeven bij De Geus in 2011, twee jaar na het verschijnen van de originele versie. Het is een boek van zo maar eventjes 730 bladzijden en ik vorderde er verschrikkelijk langzaam in, want de “homerische” stijl van de heer Munoz Molina (met ellenlange zinnen, periodebouw, zinnen tussen haakjes, waarbij hij – of de vertaalster – dan nog vaak vergeet om de haakjes te sluiten ook) zint me helemaal niet. Het is echt zwoegen en vele mensen hebben me dan ook al aangeraden om het gewoon te laten vallen. Maar ik zit ondertussen al te ver (al zit ik nog niet half weg, dat zou toch al een kanjer van een “gewone” roman opleveren) om dat te doen en bovendien ben ik wel geïntrigeerd door de inhoud. En dat ga ik hier even proberen uitleggen.
Antonio Muñoz Molina (Úbeda, Jaén, 10 januari 1956) is een Spaanse schrijver en een lid van de Real Academia Española (1996). De afgelopen jaren leefde hij in Madrid en New York, waar hij tot halverwege 2006 het Cervantesinstituut heeft geleid. Hij studeerde journalistiek in Madrid en kunstgeschiedenis in Granada. Zijn debuutroman Beatus Ille uit 1986 en zijn tweede roman El invierno en Lisboa uit 1987 werden met belangrijke Spaanse prijzen bekroond. Zijn roman Ruiter in de storm werd in Spanje in een eerste oplage van 300.000 exemplaren gedrukt en won de prestigieuze Premio Planeta. Muñoz Molina is getrouwd met schrijfster Elvira Lindo. Tot zover zijn Wikipedia-pagina.
Alhoewel “La noche de los tiempos” zo maar plomp verloren wordt vermeld, wordt er verder niks over gezegd. Maar het is dus een roman over een buitenechtelijke relatie die zich afspeelt binnen het kader van de Spaanse burgeroorlog. En dàt maakt het nu net interessant natuurlijk. De hoofdfiguur is een socialistische architect, die daardoor tot geen van beide kampen behoort. Uiteraard niet tot het rechtse kamp, maar ook binnen het linkse kamp wordt hij met wantrouwen bekeken. Na de oprichting van de republiek worden de socialisten immers al snel in de hoek gedrumd door de communisten en vooral de anarchisten. En deze laatsten hebben het dus helemaal niet begrepen op heren van stand, die zich weliswaar ideologisch tot het socialisme aangetrokken voelen, maar in werkelijkheid zich gedragen als zijnde van een betere klasse. Eigenlijk is don Ignazio Abel die als architect in opdracht van de republiek een universitaire campus mag ontwerpen, een beetje een symbool voor die republiek zelf, die niet alleen wordt verafschuwd door de falangisten, maar ook door de anarchisten. En daarom blijf ik dus verder lezen, want zoals zo vaak vindt men in een roman dingen terug die men niet in kranten of geschiedenisboeken kan lezen. In zekere zin is dit “Het verdriet van Spanje” (maar dan – neem mij niet kwalijk – veel slechter geschreven)…
Nadien heb ik het boek doorgegeven aan mijn vriend Fons Mariën, die er op “Lezers tippen lezers” een veel uitvoeriger bespreking van heeft gemaakt. Ik moet er echter wel op wijzen dat er een aantal spoilers in zitten. Misschien is het beter dat men weet dat zijn conclusie is: “Ik heb dit boek graag gelezen en kan het iedereen aanbevelen” en dat men de bespreking dan pas achteraf leest als referentiepunt als het geheugen een mens een beetje in de steek begint te laten.
In ‘Als de schaduw die verdwijnt’ (‘Como la sombra que se va’; 2014) ontmoeten we naar mijn mening drie hoofdpersonen. De ik-figuur, de auteur dus die het boek schrijft. Dan het ‘personage’ over wie hij het in zijn te schrijven roman heeft. En tenslotte de stad Lissabon.
De auteur… We zien hem eerst als 31-jarige. Hij woont gedurende de week wegens zijn werk (ambtenaar) in Granada en voegt zich in het weekend bij zijn gezin in Madrid. Net vader geworden van een tweede kind reist hij, na een plotse ingeving, naar Lissabon om daar verdere inspiratie op te doen voor een roman die hij schrijft. Een driedaagse reis. In hem wordt voortdurend een strijd geleverd tussen werkelijkheid en fantasie. Hij wil schrijven zoals wat Edward Hopper schildert: alle inhoudelijke details weglaten, doordringen tot de kern. De essentie van zijn leven op dat ogenblik: boeken, jazz, de schijnwereld van de film, sigaretten… “Een late, stuurse puber die zijn blik afwendt en zich opsluit in zijn kamer om te mokken over het onrecht dat hem is aangedaan en in literatuur en muziek een antidotum zoekt tegen de realiteit.” Zo ziet hij zichzelf. Zijn eerste roman wordt geschreven en is een succes. Hij kan voltijds auteur worden, gevierd, gelauwerd. Vier jaren later, n.a.v. een literair evenement keert hij naar Lissabon terug, ontmoet er een journaliste. Zij zal zijn geliefde voor het leven worden. Pas als hij 56 is ziet hij de stad nog terug, waar hij met zijn inmiddels volwassen zoon afsprak. En hier geschiedt – als bij toeval – de trigger die hem aanzet tot het schrijven van een zoveelste nieuwe roman. Die hem zal nopen twee jaren later nogmaals een maand in Lissabon door te brengen…
Het is deze dubbelroman die gedurende het ganse boek aanwezig blijft. Pas naar het einde toe blijkt dus dat hij geschreven werd door de inmiddels 58-jarige auteur die nu in New York woont. Vrij verwarrend. En dan komen we bij de tweede hoofdpersoon van het boek: James Earl Ray, moordenaar van Martin Luther King. We – via de auteur – volgen hem minutieus op zijn vlucht na de misdaad tot hij belandt in Lissabon. Een verblijf van tien dagen.
Het geheel, verspreid over het ganse boek waarin we de schrijver zelf blijven ontmoeten, leest als een thriller. Munoz Molina baseerde zich op documenten van de FBI, krantenverslagen, interviews, boeken. Hij bezocht musea, de plaatsen waar alles gebeurde. Documenteerde zich over M.L.King. Het blijft fascinerend te zien hoe Ray zich van andere identiteiten voorzag. Hoe hij worstelde met de taal. Maar ook hoe er honderden valse meldingen binnenkwamen over zijn verblijfplaats als de meest gezochte misdadiger van de USA. 3.075 agenten van de FBI volgden meer dan een jaar zijn spoor en men bestudeerde 2.153.000 aanvragen voor een paspoort… Tot hij, ten einde raad uit Lissabon gevlucht naar Londen, daar een onvoorbereide overval pleegt en zo ontmaskerd wordt. Hij zal tot 99 jaren gevangenis veroordeeld worden.
Het is fascinerend hoe de schrijver zich inleeft in de figuur van Ray, zijn psyche tracht te doorgronden. Ook zijn familiale achtergrond meegeeft, en uiteraard zijn reeds eerder misdadig verleden inclusief de spectaculaire ontsnapping uit de gevangenis die hem in staat stelde de moord te plegen.
Tenslotte als derde personage is er Lissabon: met de stad maken we kennis via de ‘auteur’ en via Ray. De ene geniet van de stad. Voor de andere is het alles vreemd, bedreigend; de taal, het geld, de wantrouwige blikken… Zelfs zijn kleding is onaangepast. Het is al bij al een boeiende tocht doorheen de stad die je als lezer leert kennen. “Lissabon was kijken naar het licht vanuit de schaduw en naar de weidsheid vanuit het verborgene, stuiten op het exotische naast het provinciale, op de donkere gezichten, de kleuren en geuren van Afrika naast de theesalons en de kraampjes met gepofte kastanjes, waarvan de geur verwaaide in de iets koelere lucht van de namiddag.”
Het is opmerkelijk dat er in het laatste kwart van deze lijvige roman een soort ontdubbeling geschiedt. De fictieve ik-auteur wordt meteen ook de eigenlijke schrijver Munoz Molina die op zoek gaat naar de man Ray. En daartoe naar Lissabon reist, naar Memphis… Die zijn commentaar levert over de rassenkwestie, over discriminatie in het algemeen. Die in de huid kruipt van M.L.King en hem volgt in twijfels, in zijn glorie, in zijn vermoeidheid. Een fascinerend beeld. En het gegeven om de ‘twee’ auteurs te laten vervloeien is een prachtige vondst.
Een intrigerende, complexe roman. Maar laat ik de auteur(s) zelf nog aan het woord: “Een roman is een geestestoestand, een warm holletje waartoe je tijdens het schrijven je toevlucht neemt, zoals een zijderups die van binnenuit de ene draad na de andere spint en de wereld buiten ziet als een vaag schijnsel aan de andere kant van de doorzichtige cocon waarin hij zich schuilhoudt. Een roman schrijf je om bekentenissen te doen en om je te verbergen.” Antonio Munoz Molina… een boeiend auteur, niet gemakkelijk te doorgronden in zijn gelaagde werken.
Johan de Belie & Ronny De Schepper