Vandaag is het precies honderd jaar geleden dat de Franse dichter Guillaume Apollinaire is gestorven.

Hij werd geboren als Guillelmus Albert Vladimir Alexandre Apollinaris de Kostrowitzki in Rome als zoon van een ongehuwde vrouw van Poolse afkomst en een Italiaanse officier. Hij groeide op in Stavelot, waar hij met zijn moeder verbleef. Daar beleefde hij een ongelukkige liefde met het boerenmeisje Marije Dubois. Hierna vertrok hij in 1901 naar Duitsland, waar hij de uit Engeland afkomstige Annie Playden ontmoette, die zijn grote liefde en muze werd. Zij vertrok later echter naar de Verenigde Staten. Hijzelf trok naar Parijs om er als bankemployé aan de slag te gaan. Daarnaast was hij ook nog “un nègre” (iemand die kopij voor een ander schrijft). Ook werkte hij soms als privéleraar en reisde hij door verscheidene landen, zoals België, Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Hongarije en Engeland. In Parijs ontwikkelde hij zijn grote schrijftalent. Hij ontmoette Marie Laurencin, maar ook zij verliet hem; ze trouwde met de Duitse Baron von Waetgen en vluchtte naar Spanje. Hij beschreef zijn verdriet in “Le poète assassiné” (De vermoorde dichter).
Verder publiceerde hij een bloemlezing uit het werk van Markies de Sade, en publiceerde (anoniem) twee erotische romans, “Mirely ou le Petit Trou pas cher” en “Les 11.000 verges” (“Elfduizend roeden”). De titel is in het Frans een woordspeling op de elfduizend maagden van de Heilige Ursula die in de 5de eeuw door de Hunnen werden omgebracht, maar in het Nederlands krijgt de woordspeling uiteraard een àndere dimensie… Die 11.000 roeden zijn van Japanse makelij en maken in 1904 tijdens de Russisch-Japanse oorlog een einde aan het leven van een Roemeense prins Mony Vibescu, die zich tot dan toe in steeds grotere perversiteiten had gestort. Apollinaire, die onder de titel “Bibliothèque des Curieux” een groot aantal klassieke erotica heeft uitgegeven en zelf nog een andere pornoroman en drie erotische dichtbundels heeft geschreven, wilde met “Les 11.000 verges” een parodie op de Sade plegen. In 1975 werd het werk verfilmd door Eric Lipmann, maar merkwaardig genoeg onder de titel “Les 11.000 vierges”. Maria Rosseels schreef daar in De Standaard van 28 november 1975 het volgende over: “De verdelers van de film meenden dat de oorspronkelijke titel verwarring zou kunnen stichten en het publiek verkeerdelijk zou menen dat het om een pornografisch product gaat. Vandaar de wijziging van roeden in maagden, wat het er mijns inziens alleen maar dubbelzinniger op maakt. Geen porno dus! Al zou ik wel eens willen weten wat pornografie dan wel is. Het vertonen van mannelijk bloot? Dat is er in Les 11.000 verges inderdaad niet te zien. Geen vierkante millimeter. Wat die kant van de zaak betreft is de porno louter van verbale aard. Vrouwelijk bloot is er bij de vleet.”
In 1913 verscheen zijn dichtbundel “Alcools”. Alhoewel men er de invloed van het symbolisme kan in terugvinden, meer bepaald van Rimbaud, Laforgue en Jarry, naast het gebruik van legenden en volksliederen, is dit toch uiterst individualistische en zwaarmoedige poëzie. Het bekendste gedicht hieruit is wellicht “Le Pont Mirabeau”. Daarbij is het materiële vertrekpunt de Seine, die steeds verder vloeit zonder ooit te stoppen of op zijn stappen weer te keren. Het is dus met de Saine zoals met de tijd, met het leven, met de liefde. Alleen de dichter laat zich niet meedrijven in de maalstroom. Hij wil terug naar het verleden, terug naar de gedachte aan een ongelukkige liefde. Vandaar het parallellisme in de tweede strofe met de geliefden die met hun armen ook een brug maken. De dichter wil een moment van geluk vereeuwigen. De Seine is vermoeid van de blikken van de geliefden die reeds sedert eeuwen langs haar oevers dwalen. In de derde strofe leren we vooral dat het leven trager gaat in een ongelukkige periode, maar dat de mens toch steeds blijft hopen dat hij eenmaal gelukkig zal zijn. In de vierde en laatste strofe blijkt dat deze hoop echter ijdel is: men kan niet ontkomen aan de sleur van het alledaagse leven. De dichter eindigt met het beginvers: de cirkel is gesloten. In tegenstelling tot zijn latere werk is heeft dit gedicht een zeer eenvoudige vormgeving telkens met verzen van tien lettergrepen.
In 1914 nam Apollinaire vrijwillig dienst in het Franse leger om te bewijzen dat hij een echte Fransman was. Enkele jaren eerder (september 1911) had hij namelijk gevangen gezeten omdat men hem (ten onrechte) als excentrieke “Italiaanse Pool” verdacht van de diefstal van de Mona Lisa. In 1916 boorde een granaatscherf zich door zijn helm en in zijn hoofd. Hij werd diverse malen geopereerd. Terug in Parijs werd hij tewerkgesteld bij de censuur en verrichtte hij weer veel journalistiek werk.
Van 1917 tot 1918 onderhield hij ook contact met de in Zürich wonende dadaïst Tristan Tzara. In 1917 werd zijn theaterwerk “Les Mamelles de Tiresias” uitgegeven, dat veel later door Francis Poulenc in 1947 werd bewerkt tot een opera. Het toneelstuk zelf ging op 24 juni 1917 in première onder regie van Pierre Albert-Birot en met decors van Picasso. Hij noemde dit zelf een surrealistisch drama, waarmee hij tevens de term surrealisme introduceerde (en vele mensen op een verkeerd been zette, want eigenlijk is het een klucht). Nochtans is hij slechts een voorloper van de surrealisten, die werkelijk geen snars meer geven om logica en losse, spontane gedachten naast elkaar plaatsen. Zo kennen we in de poëzie Louis Aragon, André Breton en Paul Eluard en in de schilderkunst Delvaux, Magritte, Miro, Tanguy en Dale.
Apollinaire is zelf vooral de theoreticus van het kubisme, enerzijds in studies over zijn vrienden-schilders, zoals Picasso, Henri Matisse en Henri Rousseau, anderzijds door zelf het kubisme te proberen overbrengen op de poëzie. Zo bracht hij een grote typografische vernieuwing. Ook probeerde hij door een chaotische opeenstapeling van woorden de chaos van het leven voor te stellen.

colom22222222

Op 9 november 1918 stierf hij aan de Spaanse griep en werd hij begraven op Père-Lachaise. Na zijn dood werd “Calligrammes” uitgegeven (zie illustratie), gedichten die Apollinaire in de loopgraven heeft geschreven en die een rijkdom aan verbluffende dichterlijke invallen ten toon spreiden, maar die de magische kracht van “Alcools” missen.

Ronny De Schepper

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.