Vandaag viert de Amerikaanse acteur Jeff Bridges, de zoon van Lloyd Bridges en de broer van Beau Bridges, zijn 75ste verjaardag (foto YouTube).
Jeff Bridges maakte in 1950 zijn filmdebuut in The Company She Keeps, waarin zijn broer Beau ook “speelde”. In 1958 was hij vervolgens te zien in de televisieserie “Sea Hunt”, waarin zijn vader de hoofdrol vertolkte.
Zijn “echt” debuut was in 1971 in “The Last Picture Show” van Peter Bogdanovich. Hij werd dat jaar al meteen genomineerd voor de Academy Award voor Beste Mannelijke Bijrol. Twee jaar later werd hij voor dezelfde prijs genomineerd voor zijn rol tegenover Clint Eastwood in “Thunderbolt and Lightfoot”. Gedurende de jaren zeventig kreeg hij een groot aantal rollen. Hij was onder andere te zien in “Hearts of the West” (1975), maar na de remake van “King Kong” uit 1976 volgden ook enkele flops, waarvan “Heaven’s Gate” uit 1980 de beruchtste is. In “King Kong” moest hij een groene jongen spelen, met bijpassend seventies-haar. Vreselijk. Geen wonder dat Jessica Lange uiteindelijk voor de grote aap koos in plaats van het kleine replica.
Bridges herpakte zich met de hoofdrol in “Gorki Park” naar het boek van Martin Cruz Smith. Daarna was hij te zien in “Jagged edge”, een Amerikaanse film van Richard Marquand naar een scenario van Joe Eszterhas. De muziek is van John Barry. Jeff Bridges speelt daarin de rol van ene Jack Forrester in wiens omgeving de verminkte lijken van diens vrouw Page (Maria Mayenzet) en zijn schoonmaakster worden aangetroffen. Alles wijst erop dat het om rituele moorden gaat en dat Forrester zélf de dader is. Hij wordt dan ook door procureur Thomas Krasny (Peter Coyote) in beschuldiging gesteld. Wanneer een getuige beweert dat hij eenzelfde wapen zou bezitten als het getande jagersmes (“jagged edge”) waarmee de slachtoffers werden afgemaakt, wordt Forrester gearresteerd. Advocate Teddy Barnes (Glenn Close) krijgt de opdracht Forrester te verdedigen. Van in het begin twijfelt ze aan zijn schuld, maar er zijn onverwachte plotwendingen tot op de laatste seconde!
Daarna schittert Michelle Pfeiffer als Susie Diamond in “The fabulous Baker Boys” van Steve Kloves (die ook het scenario schreef) naast de broertjes Bridges, die wel getypecast zijn: Jeff als de nonconformist Jack en Beau als de saaie Frank die het boeltje (een nightclub-piano-duo, waarbij La Pfeiffer zich als zangeres aansluit) wel draaiende houdt. Het is de eerste keer dat de twee broertjes tesamen in een film te zien zijn, terwijl Jeff wel reeds zowel met mama als papa Lloyd te zien was in “Tucker”. Beau Bridges van zijn kant was in 1994 te zien in “Secret sins of the father” samen met vader Lloyd.
Voor “The Fisher King” week Terry Gilliam van zijn kant af van zijn principe om alleen maar eigen scenario’s te verfilmen (“Munchhausen”, “Brazil”), gewoon omdat hij het zo’n goed verhaal vond. Scenarist Richard LaGravanese kwam inderdaad vrij origineel uit de hoek door een cynische d.j. uit New York ten tonele te voeren (een uitstekende Jeff Bridges), die aan de fles gaat als één van zijn volgelingen zijn “raadgevingen” maar al te letterlijk opvat en een aantal yuppies in een bar vermoordt (het zijn er “slechts” zeven, maar de overeenkomst met de massamoord in Texas is angstaanjagend).
De flop van het jaar was “The vanishing” van de Nederlander George Sluizer. De oorspronkelijke versie, “Spoorloos”, vond ik een ontzettend knappe film, maar uiteindelijk bleek deze remake de grootste schande van het jaar te worden. Kiefer Sutherland werd helemaal niet gecast in de rol van de intellectuele amateur-wielrenner (net zoals de auteur van het boek, Tim Krabbé) die zijn vakantie doorbrengt in het zuiden van Frankrijk (er staan wel mountain-bikes op het dak van de wagen, maar er wordt niets mee gedaan; heel die prachtige sfeer is totaal weg) en Jeff Bridges mocht wel een leraar blijven (chemie), maar is niet de briljante wiskundige die de perfecte moord pleegt, nee, hij is eerder een “gewone” Amerikaanse “fruitcake”, zoals er zoveel in Hollywoodfilms rondlopen. Maar dat is nog het minste van de hele “Hollywodisering” van deze film. Ik dacht dat ik de diepste krochten van deze amusementsindustrie reeds had meegemaakt, maar dit doet alles de baard af. Op het ogenblik dat de originele film eindigt (namelijk met het vreselijk beklemmende beeld van onze landgenoot Gene Bervoets met de aansteker in de kist) komt er zowaar nog een half uur gratis en voor niks bij, een kopie van het einde van “Cape Fear” met om de minuut een nieuwe wending, met doden die weer tot leven komen en natuurlijk mét een happy end. Het geeft natuurlijk tal van mogelijkheden: King Lear overleeft uiteindelijk zijn boze dochters, Ophelia is niet écht dood, Othello en Desdemona leven nog lang en gelukkig. Maar wacht, je denkt dat je het nu wél allemaal hebt meegemaakt, de kots komt je al tot in de keel, maar néé: het kan nog altijd erger. In de slotscène wordt er gezegd: “Het oorspronkelijke boek was al formidabel, maar dit wordt zéker een bestseller” (een walgelijke allusie op het feit dat Tim Krabbé weigerde de vertaling van zijn werk uit te geven samen met de release van de film, gewoon omdat hij het een sléchte vertaling vond – wie weet, misschien had de vertaalster dat einde er ook in de roman bijgefantaseerd?) en dan is er koffie. Waarop Sutherland en Nancy Travis: “Nee, dank u, dat drinken we niet meer.” In de koffie had Bridges namelijk een slaapmiddel gedaan, snappu? Humor! Die Nancy Travis krijgt als tweede lief van Sutherland, gezien dat einde, een veel te belangrijke rol toebedeeld (een verkeerde interpretatie van feminisme als je het mij vraagt). Niet alleen ten koste van het scenario, maar ook ten koste van het eerste liefje, Sandra Bullock, die veel beter acteert, veel mooier is en veel meer gezonde sex-appeal heeft.
Daarna was Jeff Bridges te zien in “Fearless” van Peter Weir, een film die een antwoord wil zijn op “Accidental hero”. Bridges (die Mel Gibson vervangt) speelt architect Max Klein, die na een vliegtuigcrash een baby redt en zo bevriend geraakt met een vrouw (Rosie Perez) die bij datzelfde ongeluk een baby verloor. Dat brengt wel zijn huwelijk met Isabella Rossellini in gevaar. Andere acteurs zijn John Turturro en Tom Hulce.
Jeff Bridges wees de hoofdrol in Speed (1994) af om Blown away van Stephen Hopkins te doen. Hoewel ze dus eigenlijk vader en zoon zijn, worden Lloyd Bridges en Jeff Bridges in de film gecast als oom en neef. Jeff Bridges verscheen in twee “mad bomber movies” (*), namelijk deze film en Arlington Road (1999) met respectievelijk Oscarwinnaars Tommy Lee Jones en Tim Robbins. Beide films lijken op elkaar, maar zijn toch heel anders, vooral wat de eindes betreft.
Jeff Bridges’ meest spraakmakende film is “The big Lebowski” van de broertjes Coen uit 1998. In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, verwijst de titel niet naar “the dude” Lebowski, maar naar het personage van de rijke “Big Lebowski” gespeeld door David Huddleston. Jeff Bridges draagt hetzelfde honkbal-T-shirt als in The Fisher King (1991) om duidelijk aan te geven dat hij een blanke thrash is.
Jeff Bridges‘ personage Bill Django in “The men who stare at goats” (2009) is gebaseerd op Army Lt. Col.
James Channon, die het veldhandboek van het First Earth Battalion schreef. Halverwege de jaren 70 nam Channon verlof (met behoud van salaris) van het leger om een feitenonderzoek te doen naar de New Age-beweging, voordat hij terugkwam en het handboek van het First Earth Battalion schreef. De film combineert twee of drie afzonderlijke programma’s: het Remote Viewing-programma van het leger (gerund door het Intelligence and Security Command van het leger), het “Jedi”-programma van de Special Forces en Channons First Earth Battalion, dat een concept en een veldhandboek was in plaats van een operationele eenheid (IMDb).
Dan is zijn rol in “The only living boy in New York” (2017) toch van een heel andere orde, ook al loopt hij ook daar verloren in de grootstad. Om de ontknoping van het verhaal niet weg te geven, kan ik niet te veel zeggen over zijn vertolking, maar persoonlijk vind ik het een mooie film, al sta ik daar wel bijna alleen mee als ik afga op websites als Rotten Tomatoes en andere van dat slag.
Een jaar later speelde hij opnieuw een opmerkelijke rol in de spannende ensemblefilm “Bad Times at hte El Royale” van Drew Goddard. Goddard begon in november 2016 met het schrijven van het script voor de film en stelde een lijst met nummers samen in zijn scenario. Nadat hij grote studio’s had verteld het script niet te kopen als ze de licenties voor elk stuk muziek niet konden kopen, verkocht hij het in maart 2017 aan 20th Century Fox. Het plot draait om zes vreemden en een werknemer van El Royale, een hotel gelegen langs de grens tussen Californië en Nevada, die aankomen met duistere persoonlijke geheimen die elkaar uiteindelijk kruisen op een noodlottige nacht eind jaren 60. De film verkent thema’s over moraliteit, geloof en verlossing, waarbij de staatsgrens en andere visualisaties het concept van goed en kwaad vertegenwoordigen. In feite kan het El Royale Hotel ook een allegorie zijn voor het Limbo, een plek tussen hemel en hel waar verloren zielen verblijven in afwachting van het ultieme oordeel. Kijkers kunnen zelf interpreteren of het nu Californië is dan wel Nevada die onder hemel of hel vallen. (Wikipedia)
Ronny De Schepper
(*) Een “mad bomber” film verwijst naar een subgenre van thriller- of misdaadfilms waarin het hoofdthema draait om een “mad bomber” (gekke bommenlegger), iemand die bommen plaatst om te terroriseren of chaos te veroorzaken om zijn/haar doelen te bereiken. De bommenlegger in deze films heeft vaak een psychotische, onvoorspelbare aard en het verhaal volgt de pogingen van de autoriteiten om de dader te vinden voordat er meer slachtoffers vallen.
In deze films is de bommenlegger vaak een mysterie, en er wordt veel aandacht besteed aan het ontrafelen van de motieven achter de bommen en het voorkomen van verdere aanvallen. De spanning komt vaak van de dreiging van de ontploffing en de race tegen de klok om de bommen te vinden en te neutraliseren.
Een ander voorbeeld van een “mad bomber” film is “The Mad Bomber” (1973), waarin een maniakale bommenlegger de stad terroriseert en de politie probeert hem te stoppen. Dit soort films combineert vaak elementen van psychologische thriller, misdaad en actiethriller. (chatgpt)