Vandaag is het ook alweer 35 jaar geleden dat de Amerikaanse actrice Bette Davis is gestorven…
In 1931 debuteerde Bette Davis in “Bad Sister” wat haar bijnaam zou worden, aangezien ze vooral bekend werd in de rol van feeks (een paar voorbeelden: “Of human bondage”, “Marked woman”, “Jezebel”, “The letter” en “Beyond the forest”). Nochtans speelde ze in die debuutfilm niét de titelrol, maar wel de rol van de góéde zuster! Of ze in het echte leven ook een feeks was, is niet helemaal duidelijk, al zou dit wel moeten blijken uit het boek dat haar dochter (onder de naam van haar echtgenoot B.D.Hyman) schreef: “My mother’s keeper”. Haar zoon Michael distantieert zich echter van deze zienswijze.
Bette Davis speelde vooral in “weepers” (smartlappen), omdat ze het als sekssymbool niet had kunnen waarmaken. Zo vertelde ze in 1971, during The Dick Cavett Show, that she lost her virginity when she was 26 and married. Misschien daarom ook dat ze naast de hoofdrol greep in “Gone with the wind”, waarop ze nochtans stellig had gehoopt. Een andere theorie is evenwel dat ze zelf afhaakte, toen bleek dat haar tegenspeler Errol Flynn zou zijn, waarmee ze in 1939 in “The private lives of Elisabeth and Essex” had gespeeld en die ze niet kon uitstaan. Zij had liever Laurence Olivier gehad, nota bene de echtgenoot van Vivien Leigh, die later “haar” rol zou krijgen. (Het werd uiteindelijk, zoals iedereen wel weet, Clark Gable.)
Hoe dan ook, haar studio, Warner Brothers, wilde haar daarvoor niet vrijmaken, maar daarom kreeg ze wel in “Jezebel” van William Wyler een gelijkaardige rol toegeschoven als de wilskrachtige, mooie, hartstochtelijke Julie. Ze kreeg er haar tweede Oscar voor (de eerste was voor “Dangerous”). En dat dus alhoewel ze een nogal “mannelijk” uiterlijk had (maar dan niet in haar jeugd, zie foto). Aangezien ze zo “mannelijk” was, werd ze door Howard Hughes trouwens uitgekozen om hem te “genezen” van zijn homofiele neigingen, waardoor hij impotent was bij vrouwen. Zij moest hem pijpen en tegelijk vloeken “als een man”, wat eigenlijk toch wel erg moeilijk is, vloeken terwijl je aan het pijpen bent, maar het scheen te lukken. Haar toenmalige echtgenoot kwam er echter achter en chanteerde Hughes ermee. Later betaalde Davis uit eigen zak alles terug aan Hughes.
DARK VICTORY
Nog in 1939 speelde Bette de hoofdrol in “Dark victory” van Edmund Goulding (in het Nederlands: “Levensdans”!) over een jonge, zorgeloze, hedonistische socialite en erfgename uit Long Island met een passie voor paarden, snelle auto’s en te veel roken en drinken, die een hersentumor blijkt te hebben. Een thema dat mij interesseerde omdat ik al twee vrienden heb die hieraan overleden zijn. Goulding maakt er echter een regelrechte tearjerker van, waarover je je schaamt als je inderdaad je tranen niet kunt bedwingen, gewoon door een soort van Pavlov-reflex (*). Dat komt dan vooral omdat ze verliefd wordt op de dokter die de diagnose heeft vastgesteld (nogal onhandig geacteerd door de mij totaal onbekende George Brent, die zo maar eventjes elf films samen met Bette heeft gespeeld). Verder herkennen we in bijrolletjes nog een jonge Humphrey Bogart en Ronald Reagan (**). Het was Bette zelf die de aanzet had gegeven tot de verfilming (al had Greta Garbo in 1935 de rol al eens had laten schieten voor “Anna Karenina”), nadat ze Tallulah Bankhead had gezien in de Broadway- productie. Davis gaf in latere jaren openlijk toe dat ze Bankhead in de rol had nagebootst (en ze voegde eraan toe dat het haar lievelingsrol was). Toen haar man Ham Nelson de scheiding had aangevraagd, smeekte ze reeds na de eerste paar dagen filmen om ontheven te worden van haar contract. Producent Hal Wallis (later van de Elvis Presley-films!) die voor haar de rechten van Selznick (***) had gekocht voor $ 50.000 wou er echter niet van weten ondanks het verzet van WB-studiochef Jack L.Warner, met het argument dat niemand iemand blind wilde zien worden (uiteraard werd de film een van de grootste successen van de studio van dat jaar en het grootste financiële succes van Bette Davis van heel haar carrière). Naar verluidt heeft Wallis Davis ervan overtuigd dat ze er daadwerkelijk baat bij zou kunnen hebben door deze real-life emoties van pijn en verlies te gebruiken om de vertolking van haar personage Judith te verbeteren. Davis zelf vond ondertussen troost bij Brent, die net was gescheiden van Constance Worth, en de twee begonnen aan een affaire die tijdens het filmen en een jaar – en drie films – daarna voortduurde. Davis zou later zeggen dat ze met Brent wilde trouwen, maar dacht dat het niet zou lukken. Toch voegde ze eraan toe: ‘Van de mannen met wie ik niet trouwde, was George Brent de liefste.’ Bette Davis werd genomineerd voor de Academy Award voor Beste Actrice, maar verloor van Vivien Leigh, de ster van Gone with the Wind, de film die Bette Davis in de wind had geslagen. Het was Bette Davis‘ derde Oscar-nominatie in vijf jaar, en haar tweede van vijf opeenvolgende nominaties. De film zelf verloor trouwens ook de Academy Award voor Beste Film aan Gone with the Wind…
THE LETTER
Regisseur William “Willy” Wyler en Bette Davis hadden ook een affaire die al lang voor “The letter” (1940), hun derde project samen, eindigde. (Hij was twee jaar voor de opnames getrouwd met Margaret “Talli” Tallichet.) Davis ontdekte dat ze zwanger was tijdens de eerste week van de opnames en, onzeker over de vader, hield ze het geheim en regelde een abortus, haar derde, een week later. Ze vertelde later aan vrienden: “Ik had met Willy moeten trouwen.”
THE LITTLE FOXES
In 1941 moest ze op haar eentje “The little foxes” schragen, de verfilming door William Wyler van het toneelstuk van Lillian Hellman (Dorothy Parker schreef mee aan het scenario). Het werd een emblematische rol voor haar, namelijk die van een regelrechte feeks en deze typering zou een schaduw werpen over haar glamoureuze verleden. Eigenlijk herinneren we ons haar eerder als feeks dan als diva.
De titel is afkomstig uit de bijbel, meer bepaald uit het Hooglied van Salomon. In het Engels gaat het als volgt: “Catch for us the foxes, the little foxes that ruin the vineyards, our vineyards that are in bloom.” Het is een symbool voor diegenen die na de Civil War (het stuk speelt zich af rond de eeuwwisseling in 1900) rijk geworden zijn door de uitbuiting van de vrijgelaten zwarten. Zij potten hun geld ook op en investeren niet b.v. in nieuwe werkgelegenheid. Op die manier “they ruin the vineyard”. Regina, het personage van Bette Davis, is hiervan dus een voorbeeld, maar zij doet er nog een schepje bovenop door haar man (Herbert Marshall) de dood in te jagen en haar twee broers (Charles Dingle en Carl Benton Reid) aan haar wil te onderwerpen. Dat haar gehoorzame dochter (Teresa Wright) haar op het einde echter achterlaat en er met een journalist (Richard Carlson) vandoor gaat i.p.v. met de nietsnut van de zoon van Regina’s broer (Dan Durya), voor wie ze bestemd was, wijst erop dat het rijk van “the little foxes” op apegapen ligt…
NOW, VOYAGER
In 1942 draaide ze een weeper bij uitstek, “Now, voyager” van Irving Rappe (de titel is afkomstig uit een gedicht van Walt Whitman). “Now, Voyager” was eigenlijk het derde boek in een vijfdelige saga van de Vales, een chique familie uit Boston, geschreven door Olive Higgins Prouty over een periode van 12 jaar van 1936 tot 1947. Bette Davis was al weggelopen bij Warner Bros. voordat deze film werd gemaakt en weigerde Charlotte Vale te spelen. Volgens Ginger Rogers had ze het script gekregen om te lezen als vervanging van Davis en wilde ze dolgraag Charlotte spelen. Davis kreeg lucht van dit verhaal en kwam terug naar de studio, waar ze het personage speelde dat oorspronkelijk voor haar bedoeld was. Het werd uiteindelijk haar grootste kaskraker en de manier waarop haar minnaar Paul Henreid (Viktor Lazlo uit “Casablanca”) haar sigaret tegelijk met de zijne aansteekt (hoewel dit al eerder was gedaan in een D.W.Griffith-film uit 1917) werd legendarisch.
ALL ABOUT EVE
Een rol die Bette Davis in de schoot geworpen kreeg (omdat Claudette Colbert zich had bezeerd) was die in “All about Eve” van Joseph Mankiewicz in 1950. Toen hij hoorde dat hij Bette Davis had gecast, belde een van haar voormalige regisseurs, Edmund Goulding, Joseph L. Mankiewicz op en waarschuwde hem dat ze hem tot poeder zou vermalen. Dit was een verwijzing naar haar gedrag op de set, waarvan het herschrijven van haar dialogen niet de minste was. De waarschuwing bleek echter onnodig, aangezien Davis beter wist dan te rommelen met Mankiewicz’ nauwkeurig afgestemde scenario. Mankiewicz vond haar zelfs een van de meest professionele en aangename actrices waarmee hij ooit had gewerkt. Bette Davis gaf later toe dat Joseph L. Mankiewicz’s casting voor deze film haar carrière van de vergetelheid heeft gered na een reeks mislukte films. Ze zei in een interview uit 1983: “Hij heeft me uit de dood opgewekt.”
Aan de andere kant sprak co-ster Celeste Holm (Karen in de film) over haar ervaring met Bette Davis op de eerste dag van de opnames: “Ik liep de set op de eerste dag op en zei: ‘Goedemorgen’, en weet je wat haar antwoord was? Ze zei: ‘Oh shit, goede manieren.’ Ik heb nooit meer met haar gesproken – nooit meer.” Jaren later zei Bette Davis in een interview: “Het filmen van All About Eve was een heel gelukkige ervaring. De enige bitch in de cast was Celeste Holm.”
Bette Davis’ huwelijk met William Grant Sherry was op het punt van uit elkaar gaan terwijl ze de film aan het maken was. Haar schorre stem in de film is grotendeels te danken aan het feit dat ze een bloedvat in haar keel scheurde van het schreeuwen tegen haar aanstaande ex-man tijdens een van hun vele ruzies. Regisseur Joseph L. Mankiewicz vond de schorre kwaliteit mooi, dus hij liet Davis er niet omheen proberen te werken. Bette Davis werd verliefd op haar co-ster Gary Merrill (ook in de film haar partner, namelijk regisseur Bill Sampson) tijdens de opnames van deze film, en de twee trouwden in juli 1950, een paar weken nadat de opnames waren voltooid. Ze adopteerden een babymeisje, dat ze Margot noemden.
Tijdens de scène in de auto zonder benzine vertelt Margo Karen dat ze van Bill houdt, maar ze is bang dat Bill eigenlijk verliefd is op “Margo Channing”, de toneelpersona, in plaats van Margo Channing de vrouw: “Bill is verliefd op Margo Channing. Hij heeft met haar gevochten, met haar gewerkt, van haar gehouden… maar over tien jaar — zal Margo Channing niet meer bestaan. En wat er dan overblijft, zal zijn, wat?” Bette Davis en Gary Merrill zijn inderdaad gescheiden, bijna precies tien jaar na hun bruiloft. Davis werd geciteerd als zeggende dat ze met hun personages uit de film waren getrouwd, in plaats van met de echte mensen.
Na de release van de film had Bette Davis Joseph L. Mankiewicz gesmeekt om een vervolg te schrijven dat zich zou richten op de personages van Margo en Bill (gespeeld door haar minnaar op en naast het scherm, Gary Merrill). Vele jaren later, nadat zij en Merrill waren getrouwd en gescheiden, liep Davis Mankiewicz tegen het lijf op een feestje en zei tegen hem: “Joe, je kunt dat vervolg vergeten. Ik heb het gespeeld en het werkt niet.”
Deze film veroverde een recordaantal nominaties (samen met Titanic uit 1997 en La La Land uit 2016): veertien, waarvan er zeven worden omgezet in een oscar, evenwel niet die van Bette Davis zelf, iets wat ze nooit heeft kunnen verteren. Het was de eerste keer dat twee actrices uit één film allebei een Oscar-nominatie kregen voor Beste Actrice (****). Anne Baxter had hard gelobbyd om genomineerd te worden in de categorie Beste Actrice, in plaats van haar steun te betuigen aan Bette Davis. Door dit te doen, heeft ze zichzelf en Bette Davis mogelijk buiten spel gezet (de winnaar van de prijs voor Beste Actrice in 1950 was Judy Holliday voor Born Yesterday). Zo leek het wel alsof de film realiteit werd (in de film wordt de gekende actrice Margo Channing, rol van Bette Davis, immers verdrongen door de jonge streber Eve Harrington, alias Anne Baxter), omdat Anne Baxter 33 jaar later in de voetsporen van Bette Davis trad om haar te vervangen in de serie Hotel (1983) nadat ze ziek was geworden. Davis keerde nooit meer terug naar de serie.
THE STAR
Nochtans, niet haar talent was aan het tanen, maar de scenaristen schoven haar steeds meer ongeloofwaardige verhalen toe. Zo b.v. voor “The star” van Stuart Heisler in 1952, alhoewel Bette Davis meldde dat ze haar optreden als de ouder wordende, dronken ‘ster’-actrice in de film modelleerde naar Joan Crawford; in hoeverre dit waar is, kan worden beargumenteerd, maar er is geen twijfel over het feit dat ze de beroemde Crawford-schoenen met enkelbandjes droeg als ze haar rampzalige screentest ziet (in de film). Bovendien gebruikt Davis de zin “bless you!” in de film als een liefkozende term, zoals Joan Crawford gewoonlijk op die manier handtekeningen uitdeelde en de zin gebruikte om mensen te bedanken.
Eind jaren vijftig publiceerde Bette Davis een advertentie in een tijdschrift waarin ze solliciteerde naar een baan in Hollywood. De advertentie was een soort persoonlijke grap over de situatie van ouder wordende actrices.
WHATEVER HAPPENED TO BABY JANE?
Toch maakte ze in 1962 nog een schitterende comeback, naast Joan Crawford nota bene, in “Whatever happened to Baby Jane?” Toen producent William Frye in 1960 overwoog een optie te nemen op de roman van Henry Farrell, probeerden hij en zijn vriendin Bette Davis Alfred Hitchcock te interesseren voor de regie. Deze weigerde, omdat hij druk bezig was met de promotie van Psycho (1960) en probeerde The Birds (1963) om te zetten in een scenario. Volgens Bette Davis in haar boek “This’n’that” zou de film oorspronkelijk in kleur worden opgenomen. Davis verzette zich hiertegen en zei dat het een triest verhaal er alleen maar mooier uit zou laten zien.
Bette Davis werd genomineerd voor de Oscar voor Beste Actrice voor haar optreden in deze film. Als Davis had gewonnen, zou dat een recordaantal overwinningen voor één actrice hebben opgeleverd. Volgens het boek “Bette & Joan – The Divine Feud” van Shaun Considine, hadden Davis en Joan Crawford een levenslange wederzijdse haat (*****), en een jaloerse Crawford voerde actief campagne tegen Davis die Beste Actrice zou winnen, en vertelde Anne Bancroft zelfs dat als Bancroft zou winnen en de prijs niet in ontvangst kon nemen, zij hem graag namens haar zou accepteren. Volgens het boek – en dit is misschien niet 100% waar, maar het is een goede anekdote – stond Davis op de Oscaravond in de coulissen van het theater te wachten om de naam van de winnaar te horen. Toen werd aangekondigd dat Bancroft inderdaad had gewonnen voor The Miracle Worker (1962), voelde Davis een ijzige hand op haar schouder toen Crawford zei: “Excuse me, I have an Oscar to accept”. (IMDb)
HUSH… HUSH, SWEET CHARLOTTE
Toch kwamen de drie (Davis, Crawford, Aldridge) overeen om een tweede film te draaien, die zich in dezelfde sfeer afspeelde. Hoewel het een bewerking was van Henry Farrell’s ongepubliceerde korte verhaal, “What Ever Happened to Cousin Charlotte?”, werd deze titel afgewezen door Bette Davis, die vond dat hij te dicht bij “What Ever Happened to Baby Jane?” lag. Toen Davis het themalied van Frank De Vol voor de film hoorde, stemde Davis in met een suggestie (of was misschien de eerste die suggereerde) om over te schakelen naar “Hush… Hush, Sweet Charlotte”, de tekst van het lied.
Uiteindelijk zou Joan Crawford er toch uitstappen, omdat Bette Davis in haar contract had bedongen dat ze ook creatief zeggenschap zou hebben en haar in die functie voortdurend bekritiseerde. Ze werd vervangen door Olivia De Havilland, één van de weinige vriendinnen van Davis.
Want ze moesten van verder komen om Bette Davis uit haar lood te slaan (“Gehaat worden door de juiste mensen is een teken dat je iets waard bent“). Ze was integendeel heel zelfbewust. Zo vond ze van de jongere actrices dat alleen Debra Winger het waard was om in haar voetsporen te treden. Maar Winger was allesbehalve opgezet met het compliment, want haar antwoord was: “Zolang ik maar geen karikatuur van mezelf wordt om al rokend het talkshowcircuit af te schuimen. Je moet weten wanneer je tijd gekomen is.” Een voorbeeld van een “karikaturale” Bette Davis vind je in mijn stuk over Barry Norman…
Ronny De Schepper
(*) En zeggen dat er oorspronkelijk nog een scène voor het einde van de film werd opgenomen, maar dat deze uiteindelijk als anticlimax werd beschouwd: na de dood van Judith zag men haar paard alsnog de Grand National winnen en werd haar staljongen (Bogart) huilend getoond. De scène kreeg negatieve reacties met een sneak preview- publiek en werd verwijderd. Voor Turner Classic Movies zei Margarita Landazuri: “Dark Victory was een hit met drie zakdoeken. Zowel filmbezoekers als critici wisten dat hun emoties werden gemanipuleerd, maar zo vakkundig en ontroerend dat ze niet anders konden dan juichen.” Roddelcolumnist Hedda Hopper was berucht omdat ze haar bronnen niet verifieerde. Ze meldde dat regisseur Edmund Goulding Sigmund Freud had ingeschakeld als technisch adviseur voor deze film. Als ze haar zogezegde primeur had nagekeken, zou ze erachter zijn gekomen dat ’s werelds beroemdste psychiater al enkele maanden dood was.
(**) Ongeveer 45 jaar na de verschijning van Ronald Reagan in deze film – halverwege zijn tweede termijn als president van de VS – noemde journalist Dan Moldea zijn onderzoeksboek uit 1986 over Reagan ‘Dark Victory: Ronald Reagan, MCA, and the Mob.’
(***) David O. Selznick had oorspronkelijk de schermrechten gekocht, maar gaf de productieplannen op zodat hij al zijn energie kon concentreren op Gejaagd door de wind.
(****) Later waren er nog drie andere films met twee nominaties: Suddenly, Last Summer (1959) waarvoor Katharine Hepburn en Elizabeth Taylor genomineerd waren, Terms of Endearment (1983) waarvoor Shirley MacLaine en Debra Winger genomineerd waren, Thelma & Louise (1991) waarvoor Geena Davis en Susan Sarandon genomineerd waren en The Turning Point waarvoor Anne Bancroft en Shirley MacLaine genomineerd waren. Van alle actrices in kwestie was MacLaine de enige die de Academy Award voor Beste Actrice won voor Terms of Endearment.
(*****) Bette Davis: “Joan Crawford heeft met iedereen bij de studios van MGM geslapen, behalve Lassie!”