Het is al vijf jaar geleden dat de Italiaanse regisseur Franco Zeffirelli (foto Alexey Yushenkov via Wikipedia) na een lange ziekte is overleden in zijn woning in Rome.

Franco Zeffirelli werd geboren als Gianfranco Corsi in en groeide op in Florence onder toezicht van de Britse expatgemeenschap. Hij was sterk betrokken bij de zogenaamde Scorpioni (*) die ook de inspiratie vormden voor zijn semi-autobiografische film Tea with Mussolini uit 1999.
Gedurende de Tweede Wereldoorlog vocht hij met partizanen voordat hij zich aansloot bij de Engelse troepen van de 1ste Schotse Garde en als tolk fungeerde. In de naoorlogse jaren studeerde hij kunst en architectuur aan de Universiteit van Florence en werkte met regisseurs als Vittorio De Sica, Roberto Rossellini en Luchino Visconti.
In de jaren zestig maakte hij naam als ontwerper en regisseur van zijn eigen toneelstukken in Londen en New York. In Parijs regisseerde hij in 1965 Edward Albee’s “Qui a peur de Virginia Woolf?” met Madeleine Robinson in de hoofdrol. Toch schakelde hij al snel over naar de film.
Zeffirelli (die denkt dat hij van Leonardo da Vinci afstamt, aangezien zijn familie uit Vinci stamt) begon in 1945 als assistent van Luchino Visconti, de rode graaf, wiens minnaar hij ook werd. Zijn eerste operasucces dateert uit 1953 (“La Cenerentola” in de Scala). In Covent Garden lanceerde hij Joan Sutherland in “Lucia di Lammermoor” en op die manier mocht hij als eerste niet-Engelsman een stuk regisseren in The Old Vic. Het werd “Romeo & Juliet”, waarmee hij in 1968 ook een filmhit scoorde en waarvoor hij genomineerd werd voor een Academy Award. Hij filmde op historische plaatsen in Italië en koos als hoofdvertolkers twee jonge acteurs uit, die slechts een jaartje ouder waren dan de levende helden, namelijk vijftien en zeventien jaar (respectievelijk Olivia Hussey en Leonard Whiting). De schuchtere naaktscènes met de minderjarige acteurs leidden weliswaar tot een schandaaltje ma non troppo, en Zeffirelli versierde zelfs een Oscarnominatie als beste regisseur. 54 jaar later, in volle #MeToo-periode, hebben Olivia Hussey (71) en Leonard Whiting (72) volgens Variety echter wel een rechtszaak aangespannen, waarin ze Paramount ervan beschuldigen hen seksueel te hebben misbruikt doordat er in de film de blote billen van Whiting en de blote borsten van Hussey te zien zijn. Ze zouden daarom een schadevergoeding eisen van zo’n 500 miljoen dollar, meldt Variety. Paramount zou nog niet hebben gereageerd op de rechtszaak. Zowel Hussey als Whiting won een Golden Globe met Romeo and Juliet. Kortom, een domper op de feestvreugde.

Frans Redant: “Zeffirelli doet in film wat wij in theater meer moeten gaan doen. Hij doorbreekt het aureool van zwaarwichtigheid en ondoorgrondelijkheid dat boven onze klassiekers hangt. Dat deed hij al decennia geleden, met zijn magnifieke interpretatie van Romeo and Juliet. Onvergetelijk. Alleen al het gebruik van bijna kind-acteurs, dat maakte Shakespeare ineens zo fris en herkenbaar, van alle tijden, van ons. Dat was een revelatie toen. Gasten als Zeffirelli geven onze klassiekers aan een groot publiek door, en da’s nu precies waaraan we volgens mij in theater ook zo’n grote behoefte hebben.”
Hij regisseerde ook Brooke Shields in “Endless love” en Charlotte Gainsbourg in “Jane Eyre”. In 1969 (année érotique) werd hij nochtans uit de Italiaanse Filmschrijversbond gestoten omdat hij zich bleef verzetten tegen “de golf van seks en erotiek”. Net als andere aartsconservatieven vond hij toen ook al dat dit een deel was van een communistische samenzwering om de maatschappij en vooral de jongeren te ondermijnen (terwijl het juist porno en MTV zullen zijn die later het communisme ten val zouden brengen).
Zeffirelli is regisseur geweest van veel operaproducties in Italië, maar ook in de Verenigde Staten en in de Brusselse Muntschouwburg. Noemenswaardig is zijn productie van Tosca met Maria Callas en Tito Gobbi in het Royal Opera House uit 1964. Hun beider opvatting (én die van regisseur Zeffirelli) van realistisch acteren heeft voor een omwenteling in het verstarde operagebeuren gezorgd. Ook zijn producties voor de Metropolitan Opera in New York, waaronder La bohème (**) en Turandot zijn beroemd. Ten slotte was zijn decorontwerp van Madama Butterfly in het najaar van 1985 voor de Lyric Opera van Chicago opmerkelijk. In 1992 werd hij wel uitgejouwd voor zijn “Don Carlo” in de Scala van Milaan met Luciano Pavarotti in de hoofdrol.
Ook zijn televisieserie Jezus van Nazareth uit 1977 kreeg veel kritiek, o.m. van religieuze groepen omwille van wat zij noemen de blasfemische weergave van bijbelse figuren in zijn films.
In 2007, teleurgesteld over de manier waarop paus Benedictus XVI zich presenteerde in de media, bood Zeffirelli openlijk zijn diensten aan aan de Pontiff als imageconsultant. Hij zou hierover gezegd hebben: “Ik ben een christen tot in het diepste van mijn geest.” Over diens conservatieve standpunten i.v.m. homoseksualiteit zal het alvast niet gegaan hebben, want ook Zeffirelli kreeg kritiek uit de hoek van de homoseksuele beweging vanwege zijn openlijke steun aan de Rooms-Katholieke Kerk met betrekking tot homoseksuele kwesties.
Zeffirelli was lid van de Italiaanse senaat in de jaren zeventig voor de Democrazia Cristiana (christendemocraten). In 1994 en 1996 werd hij opnieuw gekozen als senator, nu als vertegenwoordiger van het conservatieve Forza Italia.

Ronny De Schepper

(*) De Scorpioni was een kleine groep oudere Engelse dames die in Florence leefden tussen de jaren dertig en jaren veertig. Zij kregen de naam “Scorpioni” (schorpioenen) omdat ze bekend stonden voor hun schalkse humor. Een van hen was de Engelse gouvernante Mary O’Neill. Toen de Tweede Wereldoorlog begon, werden de dames gearresteerd en gevangengezet in San Gimignano. Zeffirelli heeft ze nooit meer teruggezien. De sympathieke hond in de film is zijn eigen hond.
(**) Ik geloof dat het deze versie is die wordt gebruikt in de film “Moonstruck” van Norman Jewison uit 1987.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.