Het is al 145 jaar geleden dat in Elsene de Fransschrijvende auteur Charles De Coster is overleden. Hij is vooral bekend door zijn boek over Tijl Uilenspiegel.

In München wordt op 27 augustus 1827 Charles De Coster geboren, als zoon van de intendant van de pauselijke nuntius.
Hij gaat studeren, maar brengt er niet veel van terecht. Hij leert aan de universiteit van Brussel wel Elisa Spruyt kennen, zijn grote liefde, die echter door haar familie wordt gedwarsboomd.
In 1850 geeft hij zijn studies op om schrijver te worden.
1856: samen met o.a. Félicien Rops sticht De Coster het tijdschrift “Uylenspiegel”, waarin hij zijn eerste verhalen schrijft gebaseerd op Vlaamse legenden (“Naar het volk kijken, vooral naar het volk. De burger is overal hetzelfde”). Hij doet dit wel in het Frans. Hij was vrijzinnig en Heel-Nederlands gezind en sympathiseerde openlijk met de opkomende Vlaamse Beweging: ‘Songeons que ces Flamands que l’on craint (…) sont la source vive de notre nationalité, l’antique élément germanique, digue puissante contre l’envahissement des tendances françaises’.
1859: in zijn reeks “Légendes flamandes” begint De Coster aan “La légende d’Ulenspiegel”. Tijl Uilenspiegel is een personage uit de NederlandsDuitse folklore. Volgens de sage was Uilenspiegel een deugniet die vrij als een vogel in de veertiende eeuw door de Nederlanden en Duitsland (in het Duits bekend als Till Eulenspiegel) trok en iedereen voor de gek hield met zijn streken. De sage wil voorts dat hij in 1350 in het Duitse Mölln is gestorven. Hier kan zelfs een graf worden bezocht dat wordt toegeschreven aan Tijl. De roman waarin Charles De Coster hem in 1867 herschiep, wil dat Uilenspiegel enkele eeuwen later is geboren in Damme, waar een van de vele standbeelden in Europa staat, die Tijl moeten voorstellen.
1869: Pas nu verschijnt “La légende d’Ulenspiegel” in boekvorm. Het verwachtte succes blijft echter uit. In eigen land werd het door de Franstaligen afgewezen wegens te Heel-Nederlands en door de Vlamingen wegens te antiklerikaal.
7 mei 1879: De Coster sterft aan tuberculose. Pas nu wordt zijn boek een wereldsucces en vertaald in alle Europese talen.
Op 26 maart 1990 zag ik in de Roeland een bewerking door Willy Spillebeen in een regie van Ronnie Commissaris. Eigenlijk een monoloog van Tine Ruysschaert, samen met Paul Moerman (die op scène illustrerende tekeningen maakt). Spillebeens bewerking van de tekst van Charles De Coster heeft niets van het opstandige karakter afgedaan, maar Ruysschaert brengt het op een matte, preutse manier, die nog in de hand wordt gewerkt door de karikaturale tekeningen van Paul Moerman en de liederen op muziek van Dirk Brossé. Zoals Sander Vandenbroecke opmerkt in “De Gentenaar” is ze met haar valszingen lachwekkend, terwijl ze er juist in slaagt de pointes van de grappige passages te rateren.

Ronny De Schepper

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.