Hoe zou het nog zijn met Jimmy Frey (foto Thomas Heuser via Wikipedia)? Vandaag viert hij zijn 85ste verjaardag en afgaande op interviews die op het internet zijn terug te vinden, blijkt hij zijn evenwicht te hebben gevonden na een soms woelige carrière.

Ivan Moerman, zoals zijn echte naam luidt, werd geboren in Brugge op 28 april 1939. Twee jaar na zijn geboorte verhuisde zijn familie naar Heist aan Zee. Voor de kleine Ivan telde alleen maar zingen en voetballen. Rond zijn tiende merkte de muziekleraar van de gemeentelijke school het uitzonderlijk stemgeluid van de jongen op. Na de echtscheiding van zijn ouders kwam Jimmy terecht in Brussel. Hij verliet school op zijn vijftiende en had verscheidene baantjes van bakkersgast, slager, loopjongen, verkoper tot fabrieksarbeider. Ik heb Jimmy Frey nooit ontmoet, laat staan geïnterviewd, maar toch vind ik in mijn nota’s een interview van een confrater dat ik volledig heb verknipt en herplakt, zodat het a.h.w. van mijzelf zou kunnen zijn. Ik kan me niet herinneren wat hiervan de bedoeling was, maar dat is niet zo erg, erger is dat ik op die manier ook geen enkele referentie meer heb naar het originele interview. Op basis van de typografie zou ik zeggen dat het uit Het Nieuwsblad komt, maar dat is dan ook het enige wat ik ervan kan zeggen.
Hoe dan ook, mijn confrater, laat in verband hiermee optekenen: “Ik heb 35 beroepen uitgeoefend, wat wil je. En ik kan niet ontkennen dat ik inderdaad drie jaar beenhouwerij heb gedaan. En ik zong toen op de binnenkoer, in het atelier, je moet niet vergeten dat slagersgastjes in die tijd tot een uur ’s nachts moesten werken en om zes uur ’s morgens herbeginnen hé. En de mensen kwamen aan mijn baas vragen: zeg, is dat een van uw jongens, die zo schoon kan zingen? En iemand kwam eens langs om me te zeggen dat er in de buurt een cafeetje was, waar een crochet werd georganiseerd. Dat was in Brussel, aan de Place Dailly, ze hebben daar nu een Italiaans restaurant van gemaakt, daar heb ik gedebuteerd. En gewonnen trouwens (lacht). Zestien jaar. Klassieke aria’s, Granada, operette, dat zong ik toen. Ik heb trouwens een opleiding gevolgd aan de academie en toen ik na twee jaar tegen mijn lerares ging zeggen dat ik niet verder zou doen in de klassieke richting, weende ze. Maar ik, ik had Jacques Brel ontdekt, hé, er was geen houden meer aan mij. Dat is de weg, zei ik, het chanson. Quand on a que l’amour, jongen toch, de interpretatie, die tekst, ik was van de kaart, echt waar. Wij Vlamingen konden daar in die tijd alleen Bobbejaan Schoepen tegenover stellen».
Een van zijn engagementen was trouwens in de Folies Bergère te Brussel, in een revue met als hoofdvedette Bobbejaan Schoepen (overigens muziek- en tekstschrijver van de enige single die ik ooit van Jimmy Frey heb gekocht, namelijk “Ik geloof” uit 1967). Maar Frey wilde platenartiest worden en optreden met zijn eigen band, zoals zijn grote voorbeelden Elvis Presley en Johnny Halliday.
Zijn carrière begon veelbelovend als beat- en yéyé-zanger in de sixties. Hij werd door zijn management richting Frankrijk gestuurd met “Soufflé”, een cover in het Frans van “Breathless”. De start was veelbelovend – hij maakte een tournee met Claude Francois – maar de echte doorbraak bleef uit en daarom richtte hij zijn schreden opnieuw naar Vlaanderen en evolueerde in een heel nieuwe richting.

Opnieuw naar het interview: “De artiest lacht minzaam, nerveus ook, zegt dat hij zich die bio moeizaam herinnert en corrigeert. «De waarheid is de volgende», zegt hij, «ik zong in die tijd pure rock’n’roll en Johnny Hallyday ook. Ik keek wat zijn podiumwerk betreft erg naar hem op, vocaal minder, want hij zong toen minder goed dan hij het later zou doen. Bon, de Beatles stonden nummer 1 in Amerika, de clan Halliday wilde een nummer van hen vertalen, maar ze waren te laat: wij waren er eerst bij. En dat heeft de neef van Johnny Lee, nooit kunnen verkroppen. En bijgevolg was het snel gedaan met het Vlaams zangertje. Ik noemde mezelf Benny Martell in die tijd en ik deed mee aan elke zangwedstrijd waar ik van hoorde. Af en toe kon ik ook al eens optreden voor 500 fr. En tijdens een van die concerten ben ik de maker van de Boerinnekensdans tegengekomen, die me vroeg of ik mee ging naar Parijs. Oké, zei ik, en op die manier ben ik ginderachter terecht gekomen. Daar een demo gemaakt en Philips was direct geïnteresseerd. Contract getekend, alles in orde, maar mijn artistieke directeur wou toch eens weten wat de business van het demootje vond. Dus liep hij nog een paar firma’s af en Barclay bood me zelfs twee miljoen. Tot ze wisten dat ik niet meer te koop was. Ook dat hebben ze me erg kwalijk genomen en ook daarom hebben we niet kunnen verder werken in Frankrijk. Ik heb één geluk had: ik heb kunnen toeren met Claude Francois en met de Spotnicks en daar heb ik een jaar van kunnen rondkomen (lacht). Toen ik in Frankrijk zat, kreeg ik geen geld, maar wel tickets voor L’Olympia en daar heb ik alle groten gezien. En van hen geleerd, ja, daar kom ik zonder schaamte voor uit. Ik heb de Beatles gezien, ik heb acht keer Bécaud gezien.»
En dan? «Gedurende acht maanden leidde de jonge man op een Brusselse mansarde een teruggetrokken leven van verbeten arbeid». Einde citaat.
FREY: «Ja, ja, maar ’t is geen acht maanden geweest, ’t was vijf jaar aan een stuk. En toen vroeg ik me af: wat ga ik doen, gaan werken of verder zingen? Het was zelfs zo erg, dat ik op de duur mijn kot niet meet kon betalen. Ik werkte toen samen met een Franstalige tekstschrijver: we begonnen rond middernacht en ’s ochtends rond zeven, acht uur gingen we de mensen nog eens observeren voor we gingen slapen. Inspiratie zoeken, hé. En toen ben ik me gaan aanbieden bij Philips. waar ze me gevraagd hebben in het Nederlands te zingen. En na zes maanden heb ik uiteindelijk ja gezegd. La vie de bohémien, ik beklaag het me niet. Het heeft me geleerd de waarde van iets te appreciëren. Als je jarenlang alleen maar twee appelsienen, een broodje en 250 gram américain hebt, dan weet je wat honger is. Bon, Tura was toen al vijf jaar bezig, maar verder was er in dat genre niet veel. Wij namen dus «Aan de Overkant» op en in twee maand tijd verkochten we daar 80 exemplaren van. En toen mocht ik A- en B-kant eens in het toenmalige Tienerklanken op televisie zingen en het resultaat daarvan was dat er in één week tijd 8.000 plaatjes verkocht werden. En toen was het vertrokken hé. Milo Decoster belde me op, zei dat hij mijn manager wou zijn, gaf me 5.000 fr. voor een optreden en ik had er zes per maand. En een redelijk inkomen, zeker als je weet dat ik daarvoor nog nooit 10.000 fr. samen had gezien (lacht)».
Maar de liefde met Milo is niet blijven duren…
FREY: «Ik blijf erbij dat hij de man is die me gemaakt heeft. Hoewel: ik was uit Frankrijk teruggekeerd met twee kostuums, gecentreerd en al, je kent dat, en niemand hier had dat ooit gezien. En toen zei Milo: we gaan een playboy van je maken. En dat heeft de doorslag gegeven: de meisjes en de vrouwtjes kwamen naar me kijken en in Vlaanderen is het nog altijd zo dat waar meisjes zijn ook jongens zijn. Alleen heeft men mij niet tenvolle geapprecieerd. En nochtans ben ik het, en niet Tura, die het Vlaamse lied in een modern jasje heb gestoken. Een nummer als «Zo Mooi, Zo Blond en Zo Alleen», dat was opgenomen met een soul-band (de J.J.Band van Jess & James), dat was revolutionair, soul in het Nederlands. En als de geschiedenis van het Vlaamse lied wordt geschreven, dan eis ik voor mezelf die plaats op: «de vernieuwer».
«Niemand» is ook niet slecht, vind ik. Maar «Rozen voor Sandra» daar heb ik nooit achter gestaan. Maar dat ging zo: ik moest een derde nummer hebben voor een optreden in Binnen en Buiten. En mijn producer zei: «Rozen voor Sandra», een track van je elpee. Bah, zei ik, zo’n traag nummer, je valt er bijna bij in slaap. Maar goed, ik geef toe. Jongeren, brieven, telefoons, iedereen wou weten wat dat nummer was
(een cover van “Roses to Reno”, geschreven door Billy Sikes en Wayne Walker). En toen hebben we het maar op single uitgebracht. Tegen mijn zin. Maar natuurlijk: ik zag de verkoopcijfers, ik zag hoe ze het in de zalen meezongen, ik zie hoe ze het nu nog altijd massaal meebrullen, tja, automatisch krijg je dan toch enige sympathie voor dat nummer (lacht onbedaarlijk)».
Twee dagen na zijn 50ste verjaardag wordt bij Jimmy kanker vastgesteld. Hij staat erop dat dit bekend gemaakt wordt om zo het taboe rond kanker te doorbreken. De VTM actie “Levenslijn” waarvan Jimmy Frey het boegbeeld werd, haalt het bedrag van 4.462.083,45 Euro op ter bestrijding van kanker.

Ronny De Schepper

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.