Er was eens… een tijd dat kinderen nog onmondige wezens waren, kleine potjes met grote oren, kleine volwassenen zonder eigen wereld, zonder eigen bewustzijn. Het was de tijd dat ik mijn eerste seksuele fantasieën kreeg bij het lezen over Roodkapje in het bos, de tijd dat Eric Hulsens met rode oortjes over Hans en Grietje hoorde vertellen, de tijd dat er nog opstellen werden gemaakt over « De Herfst » en niet over « De atoomdreiging in het Westen », de tijd dat een kind nog niet aan zijn ouders vroeg in welke mate de Marxistische leerstellingen van toepassing zijn op « Piet Fluwijn en Bolleke », de tijd dat een baby van acht maanden nog niet rondkroop met een sticker « Atoomenergie ? Nee bedankt » op zijn luier. En toen kwam… Jeugd en Theater, later herdoopt in het Brialmonttheater. Hulsens schrijft ingewikkelde theorieën over hoe moeilijk het is voor een kind om kind te zijn, mijn schedel is gaan kalen onder het probleem volwassen te worden, en jeugdliteratuur behandelt nu de krakersproblematiek, het terrorisme, verkrachting en pedofilie.
Lees verder “Veertig jaar geleden: van prinsen en prinsessen tot hasjies en Dario Fo”