Het is vandaag 65 jaar geleden dat de Amerikaanse bariton John Charles Thomas is overleden (zijn tweede naam gebruikte hij omdat hij anders dezelfde naam had als de penis van de gamekeeper uit “Lady Chatterley’s Lover”). Hij was een oerconservatief die zich hevig verzette tegen rock’n’roll (wat z’n goed recht is), maar ook b.v. tegen vrouwelijke dirigenten. En zelfs dàt zou eigenlijk nog z’n goed recht zijn, als hij het niet zo ver dreef om het ontslag te eisen van sommigen (zoals Victoria Brico bij de Metropolitan Opera).

John Charles Thomas werd geboren op 6 september 1891 in Meyersdale, Pennsylvania. Hij was de zoon van een methodistische predikant van Welshe afkomst, terwijl zijn moeder, die van Duitse immigrantenafkomst was, amateurzangeres was geweest. Na aanvankelijk een medische opleiding te hebben gevolgd, won Thomas in 1910 een beurs voor het Peabody Institute in Baltimore. Hij bleef daar twee jaar en kreeg zangles van Adelin Fermin. In 1912 verliet Thomas het Peabody en toerde kort met een muziekgezelschap. Vervolgens vestigde hij zich in Manhattan, New York City, waar hij optrad met een Gilbert en Sullivan-operettegezelschap voordat hij door de gebroeders Shubert werd gecontracteerd voor de show The Peasant Girl, die in maart 1913 in première ging.

De daaropvolgende negen jaar speelde hij de hoofdrol in een reeks succesvolle Broadway-musicals, waaronder Her Soldier Boy, Maytime, Naughty Marietta en Apple Blossoms (met Fred en Adele Astaire). Thomas zong in december 1924 in een concertuitvoering van Rimsky-Korsakovs opera Sadko in Carnegie Hall  in Manhattan. Zijn debuut in een volledig geënsceneerde opera vond plaats in maart 1925, als Amonasro in een productie van Verdi‘s Aida, gepresenteerd door de semi-professionele Washington National Opera.

Thomas verdiende veel geld met zingen op Broadway, maar hij wilde meer ervaring opdoen in de opera. In de periode 1922-1928 bracht hij een deel van elk jaar door in Europa, waar hij zijn zangtechniek verfijnde en optrad onder contract bij operahuis La Monnaie in Brussel gedurende de seizoenen 1925-1927. Hij keerde in 1928 terug naar La Monnaie voor nog 25 optredens, acht in 1930 en vier in 1931. Nog belangrijker was zijn rol in de producties van Faust in het Royal Opera House in Covent Garden, Londen, in juli 1928, samen met de beroemde Russische bas Féodor Chaliapin. Gedurende deze periode bleef hij recitals geven in de Verenigde Staten en in 1923 speelde hij in de stomme film Under the Red Robe, geregisseerd door Alan Crosland. Hij maakte ook opnames voor het label Vocalion (1920-1924) en Brunswick Records (1924-1929), voordat hij een contract tekende met RCA Victor.
 In 1931 werd Thomas ook een pionier op het gebied van radio-uitzendingen, zowel in New York als  
in Florida. Van 1929 tot 1932 was hij lid van de Philadelphia Grand Opera Company en in 1930 trad hij eenmalig op met de Philadelphia Civic Opera Company. Hij accepteerde engagementen bij de operagezelschappen van Washington National, San Francisco, Chicago en Philadelphia, en in 1934, om aan de publieke vraag te voldoen, werd hij gecontracteerd door de Metropolitan Opera in New York City. Hij bleef tot 1943 bij de Met, waar hij optrad tegenover sterren als de sopraan Rosa Ponselle.

Tijdens de zware  jaren van de Grote Depressie in de jaren dertig vestigde hij zich als een van de meest gevraagde zangers in Amerika, met zowel een aanhang in de klassieke muziek als een aanzienlijk populair publiek. Zijn concerten boden doorgaans selecties uit beide repertoires: klassiek en opera als opening, en Amerikaanse kunstliederen en humoristische ‘karakterliederen’ als afsluiting. Hij was ook vaak te horen in commerciële radioprogramma’s. Hiertoe behoorden onder andere het Five-Star Theater (in 1932-33 met het Joseph Bonime Orchestra), het Vince Radio Program (1934-36), de Ford-, General Motors- en The Magic Key of RCA- shows (1937-40) en de Coca-Cola-show (1940-41).

In 1938 hielp hij Edwin Lester bij de oprichting van de Los Angeles Civic Light Opera en speelde hij mee in de allereerste productie van het gezelschap, Blossom Time. Dit werk was gebaseerd op de Weense operette Das Dreimäderlhaus, met muziek van Schubert, bewerkt voor het Amerikaanse publiek door Dorothy Donnelly en Sigmund Romberg. Thomas zong tot 1942 geregeld in operettes bij de LACLO, met hoofdrollen in producties als The Gypsy Baron, HMS Pinafore, The Chocolate Soldier en Music in the Air. Hij verdeelde zijn vrije tijd nu tussen zijn woningen in Easton, Maryland, en Palm Beach, Florida, waar hij een actief leven leidde als sportman. Golfen, zeilen, speedbootracen en diepzeevissen behoorden tot zijn favoriete bezigheden.

De Tweede Wereldoorlog maakte concerttournees lastig en de zeer hoge belastingen zorgden ervoor dat het niet lucratief was. Thomas werd vervolgens gevraagd om in 1943-1946 te schitteren in het Westinghouse Radio Program, begeleid door het Victor Young Orchestra. Hij bereikte waarschijnlijk zijn grootste publiek in deze periode, hoewel hij er een gewoonte van maakte om uitsluitend Engelstalige liedjes te zingen. Misschien is hij daardoor minder bekend bij de hedendaagse muzikale “puristen” dan hij verdient. Niettemin zijn veel liedjes die speciaal voor hem zijn geschreven klassiekers geworden, zoals de versie van “The Lord’s Prayer” door Albert Hay Malotte en het arrangement van “Home on the Range” door David W. Guion.

Van 1947 tot 1948 maakte Thomas een lange en veeleisende tournee door Australië en Nieuw-Zeeland, waar hij voor volle zalen speelde. Na 1950 trok hij zich geleidelijk terug van het concertpodium en vestigde zich in 1955 met zijn vrouw Dorothy in Apple Valley, Californië. Daar overleed hij in december 1960 aan kanker. Vanwege zijn extravagante levensstijl was het fortuin dat hij met zingen had verdiend grotendeels verkwist ten tijde van zijn overlijden.

Thomas verscheen tweemaal als deelnemer in het tv-quizprogramma “You Bet Your Life”, gepresenteerd door Groucho Marx. Deze afleveringen werden uitgezonden op 5 december 1957 en 12 december 1957. Tijdens zijn eerste optreden was hij een uitgesproken tegenstander van rock’n’rollmuziek en tijdens het tweede debatteerde hij over dit onderwerp met voorvechter Roberta René.

Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia]

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.