Vijfenzeventig jaar geleden op 17 juli 1950 werd Julius Rosenberg gearresteerd in New York. Kort daarna gevolgd door zijn vrouw Ethel. Na een proces, waarin ze beschuldigd werden van spionage, werden ze ter dood veroordeeld en op 19 juni 1953 geëxecuteerd op de elektrische stoel (foto Roger Higgins van “New York World-Telegram and the Sun”). Deze gebeurtenissen waren het begin van één van de meest controversiële spionageprocessen van de Koude Oorlog. De strenge straf lokte wereldwijd heftige politieke reacties uit.
De Verenigde Staten hadden het minst geleden onder de Tweede Wereldoorlog ver van het Europees front. Ze werden rijk en machtig. In de VS werd het Manhatten project gestart voor onderzoek en bouw van de eerste atoombom. Dat project stelde 100.000 ingenieurs en technici te werk en kostte (omgerekend naar 2024) 28 miljard dollar. Kernfysicus Robert Oppenheimer was de directeur van Los Alamos Laboratories dat de atoombommen ontwierp en testte.
“J’ai peur”
De Amerikanen beschikten zo over het monopolie van de atoombom en dachten een monopolaire wereld te vestigen met als enige supermacht de VS die de wereld controleerde als investeerder, politieman en cultuurexporteur (film, pers,…).
Ze gebruikten voor het eerst in de geschiedenis de vernietigende kracht van de atoombom op Nagasaki en Hiroshima in 1945. Maar evenzeer als waarschuwing aan de Sovjet-Unie dat de VS superieur waren.
De geallieerde overwinning op de nazi’s in Wereldoorlog II was nauwelijks beëindigd, of het bondgenootschap van de westerse landen en de Sovjet-Unie viel uit elkaar. De Sovjet-Unie, aangevallen vanuit Duitsland en zijn horden, met als gevolg een geruïneerd land en 27 miljoen doden en verminkten, werd voor het Westen de nieuwe vijand.
De Koude Oorlogspropaganda kwam op gang. Van een verarmd, uitgeput en miljoenen doden tellend land in 1945, werd door de kleinburgerlijke sociaaldemocraat Paul-Henri Spaak in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over de Sovjet-Unie gezegd “J’ai peur” (28/9/1948). De Koude Oorlog startte.
In de VS werden plannen gemaakt (1949), “Dropshot” genaamd, om met atoomwapens de Sovjet-Unie te vernietigen.
De Sovjet-Unie die pas met veel slachtoffers en puin de nazi’s had overwonnen, kreeg nu een nieuwe vijand uit het Westen: de Verenigde Staten en hun monopolie op de atoombom die ze ook bereid zijn te gebruiken (Japan). Daarenboven stond de Sovjet-Unie achter in de ontwikkeling van de kernfysica zoals die in de VS sinds de jaren dertig-veertig was opgebouwd.
De Sovjet-Unie zag voor zich een existentiële bedreiging en moest dus haar achterstand inhalen. De VS verwachtten dat de Sovjet-Unie pas half in de jaren vijftig een eerste test met een atoombom zou kunnen doen. Maar de eerste test van de SU kwam er al op 29 augustus 1949. De Amerikanen schrokken zich een hoedje. Ze vermoedden dat er lekken waren in hun atoombom programma. De Amerikaanse inlichtingendiensten begonnen hun speurwerk naar mogelijke lekken.
Het Amerikaans contraspionage programma onderschepte Sovjet radioberichten. Hieruit bleek dat de Britse natuurkundige Klaus Fuchs met codenaam “Rest” een actieve KGB-agent was. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had Fuchs deelgenomen aan het atoombomproject. Begin 1950 bekende hij aan de FBI dat hij vanwege zijn communistische opvattingen informatie over de ontwikkeling van kernwapens aan de SU had doorgegeven.
De FBI kwam dan op het spoor van Harry Gold. Hij fungeerde als koerier tussen Fuchs en de Sovjet-Unie. Gold getuigde dat hij in Los Alamos een sergeant van het Amerikaans leger had ontmoet in het atoomcentrum van Los Alamos, een zekere David Greenglass die de geheime informatie had door gegeven.
Greenglass werd in juni 1950 aangehouden en werkte mee. Hij beschuldigde zijn oudere zus en haar man Julius Rosenberg hem te hebben gerekruteerd. Zo kwamen de Amerikaanse geheime diensten de familie Rosenberg op het spoor.
De Rosenbergs aangehouden
Ethel en Julius Rosenberg waren op het eerste gezicht een doodnormaal stel. Hij was elektrotechnisch ingenieur en zakenman, zij huisvrouw. Beiden kwamen uit een Joods gezin.
Het enige wat hen van de meeste Amerikanen onderscheidde was hun communistische overtuiging. Ze hadden elkaar leren kennen in de jeugdafdeling van de Communistische Partij van de VS. De CPUSA was in de jaren dertig-veertig invloedrijk. Zowel in de sociale beweging, de vakbonden, bij intellectuelen, als in het leger. In de grote depressie van de jaren dertig groeide de invloed van de CPUSA. Ook later, gezien de VS in de strijd tegen Hitler geallieerde was van de communistische Sovjet-Unie.
Julius Rosenberg werd in de zomer van 1950 in New York aangehouden. Ethel werd op 11 augustus opgepakt. Ruth Greenglass, de zus van Ethel, beweerde dat de Rosenbergs haar in november 1944 hadden gevraagd haar man over te halen geheime informatie over het atoombomprogramma in Los Alamos te stelen.
Het Rosenbergproces begon op 6 maart 1951. De selectie van de jury verliep moeizaam omdat velen tegen de doodstraf waren.
De Rosenbergs ontkenden alle beschuldigingen. Ze weigerden te antwoorden op vragen over hun communistische opvattingen en verwezen naar het Vijfde Amendement van de Amerikaanse Grondwet.
Op 29 maart 1951 verklaarde een jury de Rosenbergs schuldig. Op 5 april veroordeelde de rechtbank het echtpaar tot de dood op de elektrische stoel.
Reacties tegen het doodvonnis
Er kwamen wereldwijd reacties tegen het doodvonnis. De zoon Robert Meeropol schreef later in zijn boek “We are your sons” (1975): “De doodstraf is niet verrassend. Dat moest wel. De zaak Rosenberg was noodzakelijk voor de hysterie in Amerika die de oorlog in Korea acceptabel moest maken. Hysterie, angst, waren nodig om de militaire budgetten te verhogen”.
De pers volgde het proces van dichtbij. Ze koos de kant van de Rosenbergs. The National Guardian publiceerde een reeks van zeven bijdragen en sprak zich fel uit tegen het doodvonnis. “Het Rosenberg-proces is Amerika’s Dreyfus-affaire in de Koude Oorlog”, schreef journalist William Reuben.
Talrijke vooraanstaande figuren zoals de Paus Pius XII en Albert Einstein dienden een verzoekschrift in bij president Harry Truman. Pablo Picasso drong bij president Truman aan: “Elke minuut telt. Laat deze misdaad tegen de menselijkheid niet gebeuren”. Betogingen in heel de wereld steunden de Rosenbergs ook in Europese hoofdsteden zoals Parijs, Londen. Het verzoekschrift werd in beroep verworpen.
Ethel Rosenberg schreef in haar laatste brief aan haar advocaat Emmanuel Bloch: “ … Ik sterf met eer en waardigheid, wetende dat mijn man en ik door de geschiedenis zullen gerechtvaardigd worden. U zult ervoor zorgen dat onze namen helder en onbevlekt blijven… U deed alles wat U kon. Wij zijn de eerste slachtoffers van het Amerikaans fascisme”.
Het echtpaar werd op 19 juni 1953 op hun 14e trouwjaar, geëxecuteerd op de elektrische stoel. Julius stierf na de eerste schok. Ethel pas na de derde. Hij was 37, zij was 35. De Rosenbergs werden begraven op de Joodse begraafplaats Wellwood. Volgens The Times stonden er 500 binnen en wel 10.000 mensen buiten de poorten.
Advocaat Emmanuel Bloch die hen had verdedigd huilde bittere tranen “Amerika leeft onder de klauwen van een militaire dictator in burgerkleding” meldde The Times op 21 juni 1953.
Atoombom: VS-monopolie doorbroken
In 1995 maakten de VS Sovjet-diplomatieke correspondentie van de jaren veertig openbaar. Uit de inlichtingenrapporten blijkt dat Julius Rosenberg een Sovjet-agent was.
Talrijke publicaties over de Rosenberg affaire zagen het licht. Onder meer het boek “Foreign Intelligence” van historici Klim Degtyarev en Alexander Kolpakikdi. In dat boek wordt de rol van Julius Rosenberg als volgt beschreven: “…Julius Rosenberg leidde het spionagenetwerk “Vrijwilligers”. Het bestond uit tenminste 18 mensen. De meesten van hen waren ingenieurs van Amerikaanse bedrijven die werkten in het militair-industrieel complex. Zij gaven informatie door van het Amerikaans atoombom project”.
In december 2016 deden de zonen van de Rosenbergs, Michael en Robert, een beroep op de Amerikaanse president Barack Obama om hun moeder Ethel te rehabiliteren. Maar er kwam geen reactie. De Rosenbergs waren het eerste en enige echtpaar in de Amerikaanse geschiedenis dat ter dood veroordeeld werd voor spionage.
Alle grootmachten doen aan spionage, zelfs tegenover bondgenoten. Het gebruik van atoombommen door de VS was niet denkbeeldig. Denk aan het gebruik van VS-atoombommen in Japan (Nagasaki en Hiroshima) en de dreiging van generaal Mc Arthur voor het gebruik van atoombommen in de Koreaanse oorlog (afgeblokt door president Harry Truman). En wijzen we ook op de gedetailleerde plannen “Drop Shot” (1949) die de Sovjet-Unie met atoombommen van de kaart moest vegen. Grote en kleine steden werden als doelwit gekozen met het aantal en de kracht van atoombommen.
De test met een atoombom in de Sovjet-Unie (1949) doorbrak de monopolaire macht van de VS . Het redde de Sovjet-Unie van nucleaire vernietiging omdat zij ook de VS konden treffen (later werd dit MAD genoemd Mutuel Assured Destruction).
Dankzij de moed en slimheid van Amerikaanse democraten, pacifisten en de communisten in het militair-industriële complex werd het onevenwicht hersteld. De imperiale Amerikaanse elite had een strategische nederlaag geleden door het verlies van het atoombom-monopolie. De wraak en rancune ervoor is één van de belangrijke elementen voor de Koude Oorlog die decennialang zou aanhouden.
Te beginnen met de VS in de zogenaamde periode van de kruistocht tegen zogenaamd ‘on-Amerikaans gedrag’ tegen progressieven en links, begin de jaren vijftig o.l.v. senator Joe McCarthy. Duizenden progressieven, linksen en communisten werden gebroodroofd (ministeries, regio’s, Hollywood).
De kernwapenwedloop was begonnen die, na enkele decennia, werd getemperd met een reeks beheersingsakkoorden tussen de Sovjet-Unie en de VSA, die beiden overtuigd waren van MAD (Mutuel Assured Destruction).
Miel Dullaert