Het is al twintig jaar geleden dat de Amerikaanse keyboardspeler Billy Preston in coma is geraakt als gevolg van een ademstilstand na een mislukte behandeling aan pericarditis (ontsteking van het hartzakje). Hij zal pas meer dan een half jaar later overlijden.
William Everett Preston werd geboren in Houston (Texas) en werkte onder meer samen met artiesten als The Beatles (*), The Rolling Stones (**), Aretha Franklin, Quincy Jones, Sly Stone, Red Hot Chili Peppers, Eric Clapton en JJ Cale. Als solo-artiest won hij een Grammy Award voor beste instrumentale nummer voor “Outta Space” in 1973, het jaar waarin hij een Nummer 1-hit in de Billboard Hot 100 scoorde (met “Will it go round in circles”), in 1974 herhaald met “Nothing from nothing”. Hij was als componist onder meer verantwoordelijk voor de hits “With You I’m Born Again” en “You Are So Beautiful” (een hit in de uitvoering van Joe Cocker). Op het album “Late At Night” werkte hij samen met zangeres Syreeta Wright. Hij was toen overgestapt van A&M Records naar het platenlabel Motown.
In de jaren tachtig en negentig ging zijn persoonlijk leven door een diep dal. Nadat hij zijn huis in Los Angeles in brand had gestoken, werd hij veroordeeld voor verzekeringsfraude. In 1991 werd hij gearresteerd na een gewelddadige aanval op een minderjarige prostitué in travestie, toen hij achter diens ware leeftijd en sekse was gekomen. Bovendien bleek hij cocaïne te hebben gebruikt. Hij werd veroordeeld tot negen maanden in een afkickkliniek en drie maanden huisarrest.
Daardoor kon hij niet ingaan op een uitnodiging van Levon Helm en Rick Danko om toe te treden tot de heropgerichte versie van The Band. Wel ging hij rond deze periode op tournee met Ringo Starr en Eric Clapton. Hij kwam zijn problemen uiteindelijk te boven, maar het had wel zijn gezondheid ondermijnd. Als gevolg van jarenlang overmatig alcohol- en drugsgebruik leed hij aan een nierziekte en moest na een mislukte niertransplantantie in 2002 driemaal per week gedialyseerd worden. In 2004 nam hij met Steve Winwood toch deel aan de Europese tournee van The Funk Brothers, de vroegere sessiemuzikanten van Motown.
Billy Preston overleed op 6 juni 2006, nadat hij al vanaf 21 november 2005 in coma had gelegen als gevolg van een ademstilstand na een mislukte behandeling aan pericarditis (ontsteking van het hartzakje). Hij is begraven op de Inglewood Park Cemetery in Los Angeles. (Wikipedia)
Ronny De Schepper
(*) Volgens Paul McCartney kenden The Beatles Billy Preston al uit hun Hamburg-tijd toen Preston als zestienjarige deel uitmaakte van de begeleidingsgroep van Little Richard. Aangezien Little Richard zelf piano speelde, neem ik dan aan dat Billy orgel speelde, vroeg ik aan chatgpt?
Het antwoord: toen Little Richard in de herfst van 1962 naar Hamburg kwam (Star-Club), had hij inderdaad een jonge Billy Preston (toen pas zestien) in zijn begeleidingsband. Little Richard was natuurlijk zélf de flamboyante pianist van de show, maar live wilde hij zich vaak meer op zang en performance concentreren. Daarom werd Billy ingezet op orgel (en soms piano als Richard even geen zin had).
Preston zelf heeft later verteld dat hij in die periode vooral orgel speelde, zodat Richard zich kon uitleven als frontman. The Beatles stonden toen vaak op dezelfde affiches in Hamburg en leerden hem daar kennen.
- The Beatles (John, Paul, George en Ringo, want Pete Best was intussen vervangen) speelden destijds bijna dagelijks in Hamburg en stonden ook in de Star-Club.
- Ze maakten backstage kennis met Billy Preston. Paul McCartney vertelde later dat ze diep onder de indruk waren van die “verlegen maar ongelofelijk getalenteerde jongen” die al op zo’n hoog niveau kon meedraaien.
- Billy herinnerde zich dat de Beatles erg vriendelijk waren, maar vooral dat George Harrison hem aansprak — daar begon een levenslange vriendschap uit te groeien.
- Toen The Beatles in januari 1969 hun beroemde Get Back-sessies deden, was het George Harrison die Billy Preston naar de studio haalde. Harrison kende hem dus al uit Hamburg en zag in hem een soort “vredebrenger” tussen de gespannen Beatles.
- Tijdens de Get Back-sessies in januari 1969 was de sfeer bij de Beatles inderdaad erg gespannen. John en Paul botsten geregeld, George voelde zich ondergewaardeerd, en Ringo zat er een beetje tussenin. Er waren al ruzies geweest die zo hoog opliepen dat George zelfs een paar dagen wegliep. Toen George terugkwam, bracht hij Billy Preston mee, die toevallig in Londen was om met Ray Charles te spelen. Harrison stelde voor dat Billy even zou meedoen op toetsen. Wat er toen gebeurde, beschreef Paul McCartney later ongeveer zo: “Plotseling begonnen we ons allemaal veel beter te gedragen. We konden niet langer tegen elkaar snauwen terwijl Billy erbij zat — je wilt immers geen vuile was buiten hangen voor een gast. Zijn aanwezigheid bracht ons niet alleen muzikaal op een hoger niveau, maar ook als mensen.” John Lennon zou later zeggen dat Billy eigenlijk als “the Fifth Beatle” beschouwd kon worden in die periode.
- Preston speelde toen keyboard/elektrische piano (Rhodes)/organ op meerdere nummers en werd zelfs genoemd op de single “Get Back/Don’t Let Me Down”: The Beatles with Billy Preston — de enige keer dat een buitenstaander officieel mee op de Beatles-platenhoes vermeld staat.
- Verdere nummers:
- “Dig a Pony” – elektrische piano
- “I’ve Got a Feeling” – elektrische piano
- “One After 909” – elektrische piano
- “Let It Be” – orgel (het is niet Preston maar George Martin die de orkestrale toevoegingen deed, maar Billy speelt duidelijk Hammond-orgel in de basisband)
- “Something” (Abbey Road, 1969) – orgel (een van de weinige niet-Let It Be-nummers met hem)
- “I Want You (She’s So Heavy)” (Abbey Road, 1969) – Hammond-orgel
- Billy Preston speelde ook mee op Rhodes-piano bij alle nummers die gebracht werden tijdens het Apple Rooftop Concert (30 januari 1969): o.a. Get Back, Don’t Let Me Down, I’ve Got a Feeling en One After 909. Zijn glimlach en enthousiasme springen echt uit de beelden.
(**) Ik dacht dat hij meespeelde op één van meest geliefde Stones-songs namelijk “You can’t always get what you want”. Ik vroeg om bevestiging aan chatgpt en ook hier ontspon zich weer een leerrijk “gesprek”:
Goede vraag! Veel mensen denken spontaan aan Billy Preston, omdat hij in de jaren zeventig geregeld met The Stones meespeelde. Maar op “You Can’t Always Get What You Want” (opgenomen in 1968, verschenen op Let It Bleed in 1969) is het niet Preston. Het orgel op die opname wordt gespeeld door Al Kooper — een Amerikaanse muzikant en producer die ook bekend is van Bob Dylan’s Like a Rolling Stone en Positively 4th street en van Blood, Sweat & Tears. Al Kooper speelt op de studioversie zowel orgel als piano en ook de Franse hoorn in de intro is mede dankzij hem bij de opname betrokken (het koor is The London Bach Choir).
Hier is een overzichtje van Billy Preston bij The Rolling Stones. Hij was een soort “zesde Stone” in de eerste helft van de jaren ’70, zowel in de studio als op tournee. Billy Preston speelde o.a. mee op de volgende nummers:
- Sticky Fingers (1971):
- “Can’t You Hear Me Knocking” (orgel)
- Exile on Main St. (1972):
- “Shine a Light” (orgel en piano)
- “I Just Want to See His Face” (elektrische piano)
- Goats Head Soup (1973):
- “100 Years Ago” (clavinet)
- “Doo Doo Doo Doo Doo (Heartbreaker)” (clavinet)
- “Winter” (piano)
- It’s Only Rock’n’Roll (1974):
- “Fingerprint File” (clavinet)
- Black and Blue (1976):
- Speelde erg veel mee tijdens de opnames; onder meer “Melody” is feitelijk een duet tussen Jagger en Preston.
- 1973 European Tour & 1975/1976 tours: Billy Preston zat effectief bij de live-band van The Stones, waar hij ook zijn eigen mini-set speelde (o.a. zijn songs That’s Life en Outa-Space).
- Zijn funky stijl (clavinet, orgel, elektrische piano) bepaalde mee de sound van The Stones in die periode.
- Zou je willen dat ik een compact lijstje maak van de allerbekendste Stones-nummers mét Preston, zodat je meteen de essentie hebt?
Je zei:
Nee, het is o.k. Ik ga douchen. Ook belangrijk!
ChatGPT zei:
Absoluut, minstens even belangrijk! 🚿 Geniet van je douche — de Stones lopen niet weg 😉