Het is vandaag al tien jaar geleden dat de Egyptische acteur Omar Sharif is overleden.

Omar Sharif, ook wel bekend als Omar El-Cherif, werd geboren als Michel Demitri Shalhoub in Alexandrië. Hij studeerde daar aan het Victoria College en later aan de Universiteit van Caïro, waar hij afstudeerde in wis- en natuurkunde. Na zijn studie ging hij bij zijn vader in diens houtbedrijf werken.
Als kind werd hij katholiek opgevoed, als lid van de Melkitische Grieks-katholieke Kerk, maar hij bekeerde zich op zijn 23ste tot de islam om te kunnen trouwen met de (islamitische) actrice Faten Hamama.
Sharif wiens filmcarrière begon in 1953 met een Egyptische film, “Siraa Fil-Wadi” (Blazing sun), sprak vloeiend Arabisch, Engels, Frans en Grieks en werd (mede dankzij zijn uiterlijk) daarom gevraagd voor één van de hoofdrollen in “Lawrence of Arabia” van David Lean. De manier waarop hij in de film wordt geïntroduceerd is legendarisch. Robbe De Hert vertelde me hierover: “Ik kan me niet voorstellen dat ik Lawrence of Arabia goed zou kunnen vinden als ik dat voor het eerst op televisie zou hebben gezien. Want als Omar Sharif aankomt in dat zand van die woestijn, dan gebeurt er op dat kleine scherm gedurende vijf minuten helemaal niets, terwijl dat in de cinema juist een prachtige scène is.” Deze film werd (uiteraard) midden de woestijn gedraaid. Omwille van de onherbergzame locatie was de filmcrew een tijdje van de wereld afgesloten. Er werden wel kranten aangevoerd, zodat ze zouden weten wat er in de wereld gebeurde. En zo lazen zij steeds maar over deze nieuwe rage: de twist. Wat zou dat toch mogen zijn? “Als we terugkeren, zullen wij de enigen zijn die de twist niet kunnen dansen,” wanhoopte zijn tegenspeler Peter O’Toole, een geducht party-animal. Dus werd er met het productieteam overeengekomen dat er een “lerares” zou worden aangeworven. O’Toole zorgde ervoor dat het een mooie Française werd. Zij bracht slechts één elpee mee: “The Peppermint Twist” van Joey Dee. En elke avond werd er duchtig geoefend, tot de plaat – onder invloed van de hete temperaturen – helemaal krom stond. Maar tegen die tijd was ook de draaitijd over en kon de filmploeg opnieuw het gewone leven in… Dat verliep echter niet zonder slag of stoot. De avond vóór de première werden O’Toole en Sharif in New York gedropt met de raad “het er eens goed van te nemen”. Dat deden ze dan ook door naar een optreden van stand up comedian Lenny Bruce te gaan kijken. Nadien werd er verbroederd tot Bruce zei dat hij er even tussenuit moest. Maar als ze wilden, konden ze met hem mee naar huis gaan. Ach, waarom niet? Dus zo gezegd, zo gedaan. Konden zij weten dat Lenny Bruce zich een heroïne-injectie wou geven? Alleszins, op het moment suprême viel de politie binnen en vlogen ze allen de nor in. Omar Sharif, die nog het nuchterst was, herinnerde zich uit de vele politiefilms die hij had gezien, dat hij recht had op een telefoontje. Dus belde hij producer Sam Spiegel uit bed. Deze was nog half in slaap toen hij Omar aan de lijn kreeg. “Omar wie?” stamelde hij. “Hoeveel Omars ken jij eigenlijk?” beet Sharif terug. Enfin, evenveel advocaten later kreeg Spiegel zijn twee vedetten vrij, maar Peter O’Toole, “die als Ier toch al geen hoge pet op had met wetsdienaars” (aldus Sharif) wilde niet gaan, als Bruce ook niet werd vrijgelaten…
Omar Sharif had al 21 films gedraaid in Egypte, vooraleer hij via “Lawrence of Arabia” in Europa en Amerika wereldroem bereikte. “Genghis Khan” (Henry Levin, 1965) was slechts zijn vijfde “westerse” film en ging nog vooraf aan de rol van Dr.Zhivago die hem immens populair zou doen worden, maar toch mag al gezegd worden dat zijn aanwezigheid in deze film (“Genghis Khan” dus) een erotische aantrekkingskracht uitoefende op het vrouwelijke publiek. Genghis Kahn (Omar Shariff) tot zijn geestelijke raadgever (James Mason) in verband met zijn geliefde (Françoise Dorléac): “De gedachten die mij kwellen zijn een heilig man onwaardig.”
Daarna speelde hij dus ook de hoofdrol in “Doctor Zhivago”, opnieuw van David Lean al haatte hij het werken met de man (zijn eigen woorden). Zeer opvallend was ook zijn rol naast de joodse Barbra Streisand in “Funny Lady”, de verfilming van het leven van musicalvedette Fanny Brice. Dit leverde hem banbliksems op in islamitische landen.
Daarna speelde hij ook de hoofdrol in de film “Che!”, die amper een jaar na de dood van Che Guevara werd gedraaid. De film flopte verschrikkelijk en van dan af was Sharif eigenlijk niet meer geïnteresseerd in filmen, al heeft hij er nog ontzettend veel gedraaid. Vaak B-films, want het kon hem werkelijk niet schelen. Hij deed het enkel voor het geld.
Zoals in 1971 “Le Casse”, een film geregisseerd door Henri Verneuil. Het is een remake van “The Burglar” (1957), geregisseerd door Paul Wendkos. Vier criminelen, onder leiding van Azad (Jean-Paul Belmondo), organiseren een inbraak in het huis van de steenrijke meneer Tasko (José Luis de Vilallonga) in Athene. Ze neutraliseren de conciërge van de villa en slagen er vervolgens, dankzij hun geavanceerde apparatuur, in de kluis te openen en een weelderige collectie smaragden te stelen. Abel Zacharia (Omar Sharif), een politieagent die langs de villa komt, ziet de auto van de criminelen in de buurt geparkeerd staan ​​en wordt gealarmeerd door een geluid. Azad verlaat de villa en doet alsof zijn auto kapot is. De politieagent gelooft deze versie van de gebeurtenissen niet, maar laat de inbreker gaan. Zacharia’s doel is echter om de smaragdencollectie voor eigen gebruik te bemachtigen. Dan ontstaat er een spannend kat-en-muisspel tussen de inbreker en de politieagent. Enfin, “spannend” dan enkel in de ogen van de schrijver van dit stukje op Wikipedia, want in werkelijkheid is het een zeer mediocere film, met een uiterst machistische visie op vrouwen.

In 1976 heeft Omar Sharif, die net met regisseur Blake Edwards had gewerkt aan “The Tamarind Seed” (1974), een korte cameo in “The Pink Panther strikes again” als de Egyptische huurmoordenaar.
Wat hij dan wél graag deed was… kaarten. Omar Sharif was één van ’s werelds bekendste bridgespelers. Er wordt gezegd dat hij film-shoots afzegde als er een belangrijke bridgewedstrijd was. Hij maakte deel uit van een groep bridgespelers, die de wereld rond trok om te bridgen. Zo kwam hij regelmatig in Deauville en Juan-les-Pins in Frankrijk en ook in St. Moritz en Crans-sur-Sierre in Zwitserland.
Ook speelde Omar Sharif cricket, hij was lid van The Lord’s Taverners, een gezelschap dat voor goede doelen speelt.
Bij zijn dood liet Omar Sharif een zoon na, Tarek (1957), met wie hij in “Dr.Zhivago” speelde. Tarek speelt in die film de rol van Yuri, Dr.Zhivago als kind.

Ronny De Schepper

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.