We mochten weer eens aantreden met onze oude fietsen en dito lijven. Deze keer niet in Heeswijk de geboorteplaats van onze opa Dorus “de Mulder” van den Heuvel maar in Veldhoven. Als omlijsting van de dames editie van de Omloop der Kempen. De organisatie was weer in handen van retro-wielerclub “À la Recherche de la Jeunesse Perdue”, vrij naar Marcel Proust.

Veldhoven is de plaats waar ook weer een flink deel van mijn roots liggen. Rond 1920 vertrok de familie Buiting als een soort arbeidsmigranten avant la lettre naar Veldhoven vanuit de schrale Gelderse Achterhoek. Waar met veel sappelen nog geen droog brood te verdienen viel. In elkaars zog vertrokken meer Geldersen naar Brabant. Ze zochten een beetje elkaars ”companie” in die nieuwe habitat onder de rook van Eindhoven. En zo ontstond een kleine Gelderse kolonie in het Veldhoven van die dagen.
Eindhoven was “booming” dankzij Philips, en dat zorgde wél voor werkgelegenheid en brood op de plank. Nu zijn het andere migranten van all over the world, de zogeheten kennismigranten van ASML, die het aanzien van het dorp Veldhoven en verre omgeving transformeren, maar dat even terzijde.

Toon Buiting en Mina Goossen streken met hun kroost neer op Zonderwijk, tegenwoordig modieus omgekat naar Sondervick. Het voltallige “personeel” van timmerbedrijf Buiting poseert op de foto, inclusief oudste zoon Bernhard die op zijn dertiende al aan de bak moest. Toon en Mina uiterst rechts. Bernhard, stoer met peuk tussen de lippen, 5e van rechts temidden  het werkvolk. Zittend op de voorgrond ome Thieu en onze vader Bertus, die even tevoren bij zijn broertje tijdens het speels “houthakken” een stuk van zijn linker wijsvinger af had gekapt. Thieuke werd achter op de fiets gehesen voor een half uur hobbelen naar het ziekenhuis in de stad. Niks ambulance, hoezo telefoon. Op de foto is het aangelegde verband nog vers. Andere tijden !

Veldhoven werd dus de bakermat van vaderskant en de meeste familie bleef daar plakken. Toch een beetje gewijde grond voor mij, net als het Heeswijk van opa Dorus van den Heuvel, de melkboer met de droge lever…

 Omloop der Kempen, Ladies edition ‘25 versus de Dames van ‘64.

Mijn deelnames aan de Veldhovense Ronde van de Kromstraat in de sixties hebben niet geleid tot grote ophef in de familiekring en tot verdere verspreiding van faam en glorie.

Nee, Jan Stolk bracht het er stukken beter vanaf als coureur. Maar die was aangetrouwd en van origine Rotterdammer dus dat telt niet voor de familie eer. “Eige goa veur”!

Terug naar de ambiance rond de Omloop ’25 met onze vintage demokoers.
Over Rotterdammers gesproken: ooit zong Gerard Cox over “zo’n lekkere strakke blonde meid op een racefiets”. In mijn ogen een redelijk seksistisch nummer. Toen als best pikant gewaardeerd. Hoe zullen die meiden van nu, als een Vollering en Kopecky, daar tegen aan kijken? In deze dagen van wokeness en grensoverschrijdend gedrag.
Overigens was het er niet eentje die door de Kromstraat kwam gedenderd. Nee, het waren er zeker wel honderd. Allemaal even strak in het fancy koerspak én met een bloedgang. Veel blond onder de helm.  Toch effe een geliktere aanblik dan bij een van de eerste Nederlandse criteriums voor “dames”.  In 1964, jawel, weer in de Veldhovense Kromstraat. Ik stond erbij en keek er naar. Het was in het vroege voorjaar, begin april. Koud, nat en winderig, zoals een voorjaarskoers hoort te zijn. TWC Tempo had best wat risico’s genomen, want zelfs op de platte jury-wagen werd al achter de hand meesmuilend gemonkeld door de H.H. Commissarissen. Het commentaar van de microfonist had een ronduit vilein ondertoontje.
Ze stonden zeker niet allemaal even strak aan het vertrek, die deelneemsters. Eentje sprong er wel uit. Een frêle blonde “schoonheidsspecialiste” uit IJzendijke, die dan ook vrijwel onmiddellijk werd gelost. Onverbiddelijk eruit gebonjourd door de tempobeulen Alie (zich thans Alice noemende) Zijlmans en Truuske Smulders. Telgen uit de Brabantse dreven van Lieshout en Gerwen.

Truus is de zus van Geert (+), karakter-renner en later zeer succesvol ondernemer. Man van daden, zonder kapsones. De Smuldersen, “goei volk” uit Gerwen, het dorp dat zich nog altijd graag afficheert als het epicentrum van het Oost-Brabantse rennen.

Héléne en Mien

Even het geweer van schouder veranderen. In een tv-quiz werd onlangs een vraag gesteld over het vrouwen-wielrennen in vroeger tijden. Het ging over de pioniersters Hélène Dutrieu en Mien van Bree. Heroïek en tragiek liggen eigenlijk al min of meer in beide namen besloten. De Belgische Hélène (1877-1961) was renster, stuntvrouw en later de eerste aviatrice. Plus nog wat bijkomende extravagantie. Internationaal bejubeld en verafgood.

Dit in wrange tegenstelling tot de werdegang van Loosduinse Mien (1915-1983). Ze was ooit nog op de fiets gezet door Piet “Big Pete” Moeskops, maar moest als wegbereidster van het Nederlandse vrouwen-rennen haar heil zoeken in België. Er bestond toen helemaal geen vrouwenpeloton in Nederland. Het begin van de Tweede Wereldoorlog betekende het einde van haar succesvolle internationale carrière, waarin ze zelfs wereldkampioene werd. Ze keerde terug naar Holland. Waar ze de zorg voor haar behoeftige ouders opnam. Nadat die overleden waren  deemsterde ze helemaal weg in haar Westland. Als lesbienne kon ze niet rekenen op veel sociale acceptatie. Ze stierf in volstrekte eenzame anonimiteit. Met allengs alleen de fles nog als vriend.  

Mien van Bree (l) met haar geliefde, de Vlaamse renster Maria Gaudens (r)

De meiden van de Omloop 2025 zullen, meer dan waarschijnlijk, nooit van Hélène Dutrieu of Mien van Bree gehoord hebben. Net zo min als de Truusen, Alie’s, Ineke’s of Trijntje’s uit de koers van ’64.

Les Soeurs Bordelaises

De oorsprong van het “cyclisme feminin” ligt zelfs al ettelijke jaren voordat beide net genoemde pioniersters waren geboren. Op 1 november 1868 is in Frankrijk het eerste optreden van fietsende dames. In de pers werd gewag gemaakt van de “Soeurs Bordelaises”. De Bordeauxse gezusters met de welluidende namen Amélia, Finette en Rosita. De familienamen bleven geheim. Hun adellijke entourage sprak schande  van dat ordinaire gedoe.
Twee van de drie “zusters” figureerden ook op start lijst van de eerst stad-tot-stad koers in de geschiedenis. Parijs-Rouen te verrijden op 7 november 1869. Een helse onderneming. Zes vrouwen onder de 203 inschrijvers. Allemaal onder gebruikelijk pseudoniem. Alleen “Miss America”, wat overigens een Engelse bleek te zijn, wist de tocht af te haspelen. Als 29e op 12 uur van de winnaars die een tijd van 10.40 uur realiseerden. Van alle andere dames geen spoor.

Bicyclette et organes genitaux

In de Belle Époque nam het wielrennen in Frankrijk een grote vlucht  De matadoren van de safety-fiets, die duivelse uitvinding, werden volkshelden. Jacquelin, Bourillon, Garin, Huret, Cordang, noem ze maar op. De vélo werd langzaamaan meer gemeengoed.
Ten andere gingen er stemmen op dat het gebruik van de fiets het geboortetekort van de Franse natie niet verder mocht verergeren. Best wel frappant, gezien het nog lang niet wijdverbreide gebruik van het vehikel. Artsen raakten daarmee hogelijk geïnteresseerd in de fiets en de veronderstelde funeste invloed op de mannelijke, maar vooral vrouwelijke geslachtsdelen.
Nog een citaat vol met moralistische verwijzingen uit die dagen, dat niet onvermeld mag blijven: “de fiets zal naar analogie van de naaimachine ervan verdacht worden door zijn trapbeweging dezelfde bruisende gevoelens, dezelfde wellustige opwindingen, dezelfde uitbarsting van zinnelijke waanzin of simpelweg gynaecologische gymnastiek teweeg brengen”. En nou gij wir!

Dokter Ludovic O’Followell heeft het onderwerp eens grondig uitgespit en in 1909 verscheen zijn standaardwerk “Bicyclette et organes génitaux” oftewel in goed Nederlands: de invloed van de fiets op de geslachtsorganen. Na 176 pagina’s komt de dokter, concluderend, echter tot een vrij genuanceerd oordeel over het gebruik van de fiets. Honderd jaar na de eerste editie, werd in 2009 een papieren heruitgave van het boek gepresenteerd !!! Bijna niet te geloven maar wel waar. Voor € 13 bij Amazon te koop. Ook is de oerversie nog integraal online te vinden op Gallica Bibliotheque nationale de France.
Maar die koersende meiden van vandaag, de Puck’s, Linda’s en Carmen’s zeg maar,  zal het allemaal aan hun reet (“de bilmassa, zo kenmerkend voor haar constitutie en esthetiek” dixit Dr. O’Followel) roesten, denk ik.

April Tracy wint soeverein. Foto © Jo Nederkoorn

Na de Omloop drinken we nog een pint. April Tracy, een Britse, wint. Toch nog een, met de haren erbij gesleepte, link naar die eerste dameskoers in de Kromstraat. Naast ons zitten wat Afrikaanders te schransen en een tafeltje verder is bezet door een roedel Indiërs. Misschien wonen een stel van die gasten wel op Zonderwijk, zou zo maar kunnen.

Theo Buiting, 20/6/22

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.