Ik had het mezelf nochtans beloofd, geen woord hierover. Maar toen ik het voor de 19.997ste keer hoorde vanochtend bleek de maat vol, de beker liep over. Het was 10u17, bij de Madammen op Radio 2. Ik voel u denken ‘hoe weet je dat zo nauwkeurig?’. Heel eenvoudig, telkens ik dat vervloekte woord C hoorde zette ik een streepje. Een mens moet zich met iets bezig houden wanneer ander vertier verboden wordt.

Ja, heeft hij daaraan goede bics geofferd opper je dan. Primo, het waren geen exemplaren van het merk Bic. Secundo, ik heb er inderdaad drie balpennen doorgejaagd maar die had ik allen gekregen van een ngo of liefdadigheidsorganisatie om mij er toe te verleiden 40€ (of liever meer) te doneren. Die kon ik dan invoeren bij mijn belastingaangifte. Dat zou voordelig zijn. Win-win noemen ze dat, de sloebers. Mooi niet, dit was winst voor mij, gratis schrijfgerief, al was het in dit geval weinig nuttig besteed. Denk niet dat ik niet empathisch ben, graag schenk ik aan enkele betere doelen – maar selectief. En dat belastinggedoe – ik ben geen boekhouder, rijk lijk ik niet te worden van de gerecupereerde percentjes. Dus het woord C te vaak gehoord en daar ga ik. Je ontkomt er nu eenmaal niet aan. Radio, televisie, schakel je de computer in dan vliegt het woord je om de oren als een op hol geslagen bacil (wat zij niet blijkt te zijn volgens wetenschappers maar het onderscheid maakt mij weinig uit). En de mensheid lijkt zich er mee te amuseren. Ergerlijk toch, hoeveel versies je hoort van populaire meezingers die door creatievelingen van een aangepaste tekst voorzien werden om daarna op de argeloze luisteraar losgelaten te worden door henzelf of door een familielid dat er van overtuigd is over een aangenaam stemgeluid te beschikken. Vooral die arme Marina moest het de voorbije weken ontgelden. Had Rocco nu toch niet een meisjesnaam bestaand uit twee of vier lettergrepen kunnen kiezen dan ware dit hem en ons bespaard gebleven. Nu kan je er donder op zeggen dat we in 2021 een film kunnen zien onder de titel ‘C 2020′ met Matteo in de regie van Jan Verheyen. Videogames zullen er ook wel opduiken: verpozend uit de lucht knallen die bollen met uitstulpsels of tentakels! En boeken worden er gepubliceerd over het onderwerp, medische, vulgariserende, romantische drama’s en bloedstollende thrillers… alleen de reisverhalen zullen op een laag pitje staan vrees ik. Een nieuwe uitgave van de Van Dale dringt zich op, een massa woorden moet verwerkt worden vermits de taalvirtuoos in ons bereid bleek onze Vlaamse woordenschat te verrijken met C-gelinkte woorden en uitdrukkingen waarvoor dank. 
Erg, heel erg. Blijkbaar denkt iedereen ook plots dat zo’n virus in combinatie met een beetje zon uitstekend is, niet alleen voor wandelen en fietsen wat voor velen een absolute ontdekking blijkt, maar ook voor het bleken van de witte was. Dat wappert en flappert in de wind… goedbedoeld, dat wel, wij hebben het dan ook maar gedaan, kuddebeest als we zijn, en empathisch ik zei het toch. Net als die stomme zwaaiende beertjes aan de vensters – als een echte compensatie voor de gesloten dierentuinen toch vrij pover. Hoe dom ook laat ik me telkens toch verleiden naar het televisienieuws te kijken. Waar vroede vaderen, en ook al eens een hooggeplaatste moeder, ons bezweren wat we moeten, mogen en willen en zullen doen verwijzend naar cijfers die mensen betekenen, dat zou je bijna vergeten. Die getallen worden ons dan verder in de maag gesplitst door jongedames als Martine Tanghe of Goedele Wachters, ten treure uit in grafieken gegoten en becommentarieerd door een grijze (of blonde, of..) excellentie. Meteen krijgen we enige beelden van lege straten (soms vergeleken met dezelfde locaties uit betere tijden opdat we het nog scherper zouden aanvoelen). Ook gegeerd: rijen wachtenden bij de supermarkt (mooie pano van gefrustreerde cameraman die verder ook niet veel meer beleeft), enkele interviews over wel en wee. En het opgestoken vingertje concreet gemaakt: politie verbaliseert man die in auto reeds 3,5 km reed en als excuus aanvoert op weg te zijn om een exclusieve fles Bourgogne, Côte de Nuits, te kopen – geen noodzakelijke verplaatsing oordeelt de pakkeman; terwijl zijn collega twee oudjes van een bankje aan het park verjaagt (weliswaar zich beperkt tot een waarschuwing) waarna de ene bejaarde op zijn prothese wegstrompelt en de andere zich rollatorgewijs in de andere richting beweegt, aan toegelaten snelheid. Mijn eigen straat ligt er verlaten bij, zoals altijd – een woonwijk zonder doorgaand verkeer. Rustig dus. 
Krijgen we nog iets te zien. Oh jawel, er zijn talloze programma’s en vrijwel geen enkel ontsnapt aan de C-gekte. Voilà een item over de bejaarden in de verzorgingscentra. Oma zit vertwijfeld van 8u30 tot 20u25 bij het raam, uitkijkend of de kleinzoon niet even komt zwaaien. Tot 20u25, ja dan begint ‘Thuis’, voorlopig toch nog want ook dat plezier gaat op de vlucht. Voorlopig moet zij er mee leven dat haar soap iedere dag een kwartier later start – er zitten ook zoveel cijfertjes in het nieuws en vooral: die moeten allemaal uitgelegd worden, het zal haar worst wezen – zolang het maar weer in orde komt tussen Dieter en Nancy. En dan verschijnt kleinzoon ginds ver beneden, hij zwaait, toont zijn tekening; wat er opstaat ziet zij niet (vijfde verdieping, en haar ogen zijn niet te best) maar het is vast mooi. Tot volgende week oma… Jongens toch. Ach ja kinderen, die houden ze nu ook opgesloten. De woelwaters. Kalm houden met snoep, suikers die dan weer vitaliteit geven. Spelletjes verzinnen, de gekste eerst. Zelfs de televisie fungeert als inspiratiebron, en de jeugdbewegingen: bij voorkeur met ideeën waarbij ze het ganse huis overhoop moeten halen; enfin, dan hebben de ouders ook een bezigheid daarna, opruimen, twee vliegen dus. Studeren moeten ze ook nog, zo tussendoor – eerst was het louter tijdverspilling, herhalen, dan werd het een quasi onmogelijke opdracht, nieuwe leerstof. Laat die schapen toch met rust, al die onzin. Al die weetjes. Er is stress in overvloed zonder rekensommen en formules. Stop hen een boek in handen (zorg er dan wel voor dat die boeken hen toewaaien uit de gesloten bibliotheken want de cultuur zit ook achter slot en grendel). Stuur hen naar de musea, laat hen de poorten forceren. Zend hen naar de bioscoop, dat ze de deuren inbeuken, en stormenderhand de theater- en concertzalen inpalmen. Want al die voorstellingen en optredens via het scherm, bekeken op hun tablet, hoe goedbedoeld ook (of als promo…), eerlijk, dat is toch tomatensoep zonder balletjes zoals mijn grootmoeder altijd zei (en die heeft C niet mogen beleven, wel twee oorlogen en de Spaanse griep). Studeren… Laat hen creatief zijn, denken, spelen, stimuleer hen… dan is een C-vakantie nog een beetje nuttig.
Want je zal daar maar zitten, op een kluit. Als partners. Met elkaars zenuwen spelend bij gebrek aan ander spelmateriaal tenzij ergens nog een doos ‘Mens erger je niet’, ‘Dokter Bibber’ (geen goed idee), ‘Monopoly’ onder het stof vandaan komt. Of je liever pokert – ben je meer dan zeven jaren samen zou ik strippoker in de huidige situatie afraden. Men raakt ge- en overspannen, dreigt elkaar het hoofd in te slaan. De ene kan wel eens stoom aflaten in de tuin indien zo’n lap grond ter beschikking. Een ander stort zich overmoedig op het koken en bakken – vaak tot afgrijzen en wanhoop van de gezinsleden. Geen pretje dit overleven binnen ‘huis clos’, dat wist Sartre al. Sommigen trachten tijdens dat alles dan nog het hoofd koel te houden, zich in deze herrie en chaos overeind te houden en de wildernis, ontbinding, aftakeling, ontmenselijking te overleven: zij storten zich op het telewerken. Alsof een 9 to 5-job niet erg genoeg is. Mogen ze niet naar hun werk, halen ze hun werk naar hun living, keuken, slaapkamer, desnoods toilet indien dit de enige rustige plaats is (tot ellende van de huisgenoten vooral gezien kookexperimenten als hierboven vermeld). Alles om te ontsnappen aan het spook van de C-verveling, hét spook van deze maanden. Thuiswerken, terwijl kinderstemmen op schrille tonen ruziën, deuren knallen. Terwijl uit radio of tv huiskamerconcerten opklinken verzorgd door de meest gerenommeerde artiesten van ons land (ook zij creperen van het niksdoen) – was daar zelfs geen wereldwijd gebeuren met de groten der aarde, allen vanuit hun eigen stek ter meerdere eer en glorie van C. Daar kon Bono alleen maar van dromen, tegen zoveel inzet konden wereldarmoede noch kanker tegenop.
Ten oorlog zou ik zeggen. Maar het is geen oorlog. Daartoe heb je een vijand nodig en die zie je hier niet. Er is niemand om te bevechten. Bovendien, zo’n oorlog wie start die en waarom. Economische belangen of machtswellust, de combinatie. Niets van dat alles. Het onzicht- en ongrijpbare. Nu worden geen miljoenen mensen tegen hun zin de hort opgestuurd om anderen te doden en deze te dwingen te verdedigen, ja wie en wat. Dit is een ander gevecht, de wapens lijken op dit ogenblik hoofdzakelijk geduld, inzet, moed. Gelukkig blijkt daar nog wel een voorraadje van te bestaan, bij de ene al wat meer dan bij de andere; bij sommigen veel, heel veel, uur na uur. Gelukkig.
Daar moet ik het mee doen. Meteen besef ik dat, terwijl ik dit schreef, verzuimde streepjes te zetten – daar gaat mijn statistiek dus de mist in. Nu ja ik ben geen boekhouder en allicht werd het nooit een item voor ‘Iedereen beroemd’. De pc uitschakelen dan maar want de grapjes over C spatten ook al van het scherm. Zou ik een toptien starten van gerelateerde onderwerpen? Kopdrager ongetwijfeld het toiletpapier. Nee ik heb het inmiddels wel gehad, en mijn balpennen zijn leeg geschreven. Ik begeef mij naar mijn tv-toestel, bijna 18u30, ‘Blokken’ begint. Ben Crabbé, die krijgt C niet klein. Geen publiek, Crabbé doet verder. Geen kandidaten in de studio, dan maar met twee mensen in hun living, Crabbé geeft niet op. ‘Blokken’ stopzetten… dan kennen ze Crabbé nog niet, de rots in de C-branding. Vliegt de blauwvoet storm op zee! Zal ik eindigen met een cliché: hou het veilig, en blijf in uw… nee, ik krijg het niet geschreven noch gezegd, het is iets teveel van het ‘goede’. Mocht u mijn deur voorbij komen: het laken wappert (met een verpleegster die zich meermaals per week over mijn drempel moet wagen en naaste familie bij de Witte Woede meer dan betrokken en solidair), er zitten twee beertjes bij het raam (zes kleinkinderen die nog slechts een audio-visuele knuffel krijgen, weliswaar mét akte van vertrouwen…), ik kom vast eens zwaaien.  

Johan de Belie

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.