Het is vandaag al twintig jaar geleden dat de Franse filmregisseur Philippe de Broca is overleden.
Philippe de Broca valt volgens mij in de categorie van Georges Lautner, waarover ik het niet zo lang geleden nog heb gehad. Toch was hij een man die de beeldende kunst aangeboren was: hij was immers de kleinzoon van een schilder en de zoon van een fotograaf. Na de middelbare school ging hij naar l’Ecole technique de photo et de cinéma in Vaugirard. In het begin van zijn loopbaan maakte hij korte reclamefilmpjes op een kleine camera en ook educatieve filmpjes. Later vorderde hij tot het witte doek en had succes met films als Cartouche uit 1961, waarin Jean-Paul Belmondo speelde.
De Broca werkte trouwens véél met Belmondo, zo b.v. in “L’homme de Rio” uit 1963 met een finale waar Steven Spielberg blijkbaar heel goed heeft naar gekeken, want een flink verbeterde versie ervan vormt de ouverture van “The raiders of the lost arc”.
Jean-Paul Belmondo speelt ook de hoofdrol in “Les tribulations d’un Chinois en Chine” (naar Jules Verne) uit 1965 en in “Le magnifique” uit 1963. Maar uiteraard werkte de Broca niet uitsluitend met Belmondo, zo was deze niet te zien in “Le roi de coeur” uit 1966. Maar misschien was dit vooral omdat dit een ensemblefilm was, terwijl Belmondo toch liever in het centrum van de belangstelling stond.
Eind 1918 verlieten de Duitsers Marville nadat een blokhut vol bommen hadden verstopt die om middernacht zouden ontploffen toen het Britse leger de stad had bevrijd. Een Britse soldaat, Charles Plumpick (Alan Bates), heeft de taak de helse machine te lokaliseren en onschadelijk te maken voordat deze ontploft. Ter plaatse ontdekt hij een stad die duidelijk verlaten is door de inwoners, met uitzondering van de bewoners van het gekkenhuis. Ze verwelkomen hem met open armen; ze herkennen in hem – door een ongelooflijke samenloop van omstandigheden – hun koning (“hartenkoning”, neef van de “hertog van Trèfle (Jean-Claude Brialy). Plumpick wordt zoals het hoort ingewijd tijdens een officiële ceremonie in de kathedraal van de stad en laat zich verleiden door zijn nieuwe metgezellen, wier namen Xénophon zijn, de eerder genoemde hertog van Trèfle, hertogin Marie-Charlotte (Françoise Christophe) en hun kinderen, Brunehaut (Madeleine Clervanne), Gontran (Louis Jojot) en Albéric (Pierre Palau), generaal Géranium (Pierre Brasseur), de bisschop Monseigneur Marguerite (Julien Guiomar), meneer Marcel, de kapper (Michel Serrault) en de bordeelmadam, Madame Églantine (Micheline Presle) en een van haar bewoners, de mooie Coquelicot (Geneviève Bujold). Hij vergeet zijn missie echter niet.
Deze non-conformistische film, die metaforisch het Feast of Fools en het Ball of the Ardents in de stad Fiume in 1919 oproept, was een kritische en commerciële mislukking toen hij in 1966 uitkwam. De jaren zeventig vergaten deze film, die zijn tijd ver vooruit was. De in de Verenigde Staten verkochte filmrechten geven de film van Philippe de Broca een tweede kans. De film werd in 1978 verfilmd tot een Broadway-musical onder de titel “King of Hearts”. Geregisseerd en gechoreografeerd door Ron Field, libretto van Joseph Stein, muziek van Peter Link en teksten van Jacob Brackman. De film ging in première in het Minskoff Theatre op 22 oktober 1978 en duurde slechts 48 uitvoeringen, maar in de jaren tachtig werd
The King of Hearts een waar filmfenomeen in Amerika, tot grote verbazing van de regisseur. (Wikipedia)
In “On a volé la cuisse de Jupiter” (1979) speelde Philippe Noiret de mannelijke hoofdrol, al moet die de affiche delen met Annie Girardot. In 1973 was ze nog ongecompliceerd naakt gegaan in “Traitement de choc”, maar voor “Tendre poulet” van Philippe de Broca uit datzelfde jaar laat ze de naaktscènes toch al over aan Catherine Alric, waarvan achteraf niks meer werd vernomen tenzij dan in 1980 voor het vervolg in “On a volé la cuisse de Jupiter”. En het dient gezegd: er was op die zeven jaar geen onsje bijgekomen! Toch was het eigenlijk de interactie tussen politiecommissaris Annie Girardot en leraar Griekse cultuur Philippe Noiret die ervoor gezorgd had dat dit vervolg er was gekomen. Overigens merkwaardig: in heel de film komt de titel niet ter sprake, maar gaat het wel degelijk over “les fesses d’Aphrodite”. Slechts in de allerlaatste scène (zonder dialoog) wordt de titel verklaard.
Philippe de Broca overleed in 2004 aan kanker. Ondanks het feit dat zijn films dus van een zekere oppervlakkigheid getuigen, kon hij toch ook soms poëtisch uit de hoek komen, zoals de uitspraak van het hoofdpersonage op het einde van de film “Le roi de coeur”: ‘Les plus beaux voyages se font par la fenêtre’
Ronny De Schepper