Het is een liedje dat ieder jaar weerkeert : het is crisis, jawel, en ook de speelgoedindustrie komt daar niet onderuit, maar toch blijft zelfs onze gepluimde medemens speelgoed beschouwen als een levensnoodzakelijk iets. Er wordt m.a.w. slechts in uiterste gevallen op bezuinigd. Dit verklaart waarom de Belgische speelgoedmarkt jaarlijks nog goed is voor een omzet van zo’n 8,5 miljard frank ofte 5.000 tot 5.500 fr per kind. Ongelooflijk zegt u ? Wij geloven het niet. In een tijd dat we in alle bladen reeksen aantreffen over kindermishandeling en dergelijke (ook dit blad zal daar binnen afzienbare tijd niet aan ontsnappen), geeft de doorsnee-mens gelukkig nog steeds blijk van de meest primitieve dierlijke reactie, namelijk de zorg voor de jongen. En dan mag dat al eens wat geld kosten, ook al heeft men er geen of nauwelijks.

Neem nu die man die als nieuwjaarsgeschenk voor zijn kinderen (die hij slechts om de veertien dagen mag zien) twee racefietsen koopt. Dat mag je schatten op zo’n twintigduizend frank. Nochtans verdient-ie maandelijks slechts een goede dertigduizend waarvan er tien naar z’n huishuur en tien naar z’n « ex » gaan. Het is dus duidelijk dat slechts een bankkaart hier uitkomst biedt… Is deze man gek ? Allicht ! Gek op z’n kinderen, zoals wij allemaal. (*)
De oudervereniging van de vrije scholen heeft een jaar of wat geleden een enquête in die zin gedaan : in hoeverre zijn wij bereid de kinderlijke grillen op te volgen ? Heel verre, zo blijkt. Niet minder dan negen ouders op tien laten zich op de eerste plaats leiden door de smaken van de kleine snaken. Opvoedende waarde van het speelgoed, veiligheid, prijs, duurzaamheid en esthetiek zijn er in die dalende volgorde ondergeschikt aan. Niet moeilijk dan ook dat diezelfde ouders ontkennend antwoorden op de vraag of zij worden beïnvloed door de reclame bij hun aankoop… die publiciteit richt zich immers op de kleine huisgoden zelf. Toch hebben wij dit even via een paar losse gesprekken aan de realiteit getoetst.
Vooraf echter een gesprek met de heer Jean Gillot, verkoops- en marketingdirecteur voor België van het Amerikaanse speelgoedbedrijf Fisher-Price. Onze keuze viel op deze firma omdat dit de voornaamste werkverschaffer is in de speelgoedsector in België, en dan nog in Kaulille, in het hartje van het door werkloosheid zwaar geteisterde Limburg. Inderdaad, slechts tien procent van de hierboven geciteerde omzet wordt immers in België vervaardigd. Naast Fisher-Price zijn dat dan vooral pluchen dieren, houten speelgoed en gezelschapsspelen.
« Is dit wel verantwoord ? » zult u vragen en dan bedoelt u natuurlijk of het verantwoord is dat er zo weinig voor de tewerkstelling in deze sector wordt gedaan. Vroeger stelde men die vraag eerder wat het speelgoed zelf betrof. « Verantwoord speelgoed », een wat in onbruik geraakte term en niet ten onrechte, ook al verkopen we onze kinderen nu nog niet onmiddellijk aan « The A-team » en consoorten. Daarover gaat ons inleidend gesprek met Jan Peeters, die zich vooral bezig houdt met kinderpsychologie. Of : hoe voorkomen we dat onze kinderen aan een kinderpsychiater toe zijn ?
Maar eerst dus gesprekken met gewone ouders over al dan niet “verantwoord” speelgoed.
Jacky (leraar) : « Ik heb twee dochtertjes, één van twee jaar en één van zes jaar. Mijn vrouw en ik houden bij de aankoop van speelgoed rekening met verschillende factoren. Er is natuurlijk het financiële aspect, dat eigenlijk steeds zwaarder gaat doorwegen bij de uiteindelijke keuze, er is de verantwoording van het speelgoed tegenover de leeftijd van het kind. En vanzelfsprekend speelt ook de wens van het kind zélf een grote rol. Ik heb het gevoel dat steeds meer mensen dat laatste een beetje gaan vergeten.
Lieve (arbeidster) : « Mijn zoon van negen is eigenlijk geen probleem wat speelgoed betreft, hij is verzot op sport, vooral voetbal en zwemmen. Sinterklaas brengt dan ook voetbalschoenen, een voetbal, benodigdheden voor zijn racefiets of boeken over sport. Misschien zou hij zich wel eens voor iets anders moeten interesseren, maar een kind kan je niet zomaar forceren. Trouwens, mijn man is ook al zo’n sportliefhebber. »
Marianne (werkloos) : « Speelgoed wordt zo duur, hé, als je ziet wat ze vragen voor die dingen. En hoe `verantwoorder’, hoe duurder. Mijn dochtertje van zes is nog aardig in de weer met haar poppen en haar speelgoedwinkel en bovendien tekent ze graag. Mijn zoontje is er acht en die heeft graag strips, autootjes of iets om mee te knutselen. Ja, ik heb een hekel aan speelgoedwapens en uniformen, daar zou ik geen geld kunnen voor geven, maar de invloed van de schoolkameraadjes en vooral de televisie is zo groot dat ze er toch iets op vinden, hoor. Ze schieten dan desnoods met de vinger. Of anders zagen ze je de oren van het hoofd tot je toegeeft. Nu zeurt onze Bart al twee weken om een wagen van het A-team of zoiets te krijgen; een vriendje van hem heeft zo’n volledig set en op de duur zou je er toch voor zwichten. En die elektronische spelletjes maken opgang, hé, maar die vind ik veel te duur. »
Lutgard (schoonmaakster) : « Ik heb een beetje de neiging om te snel toe te geven. Gelukkig remt mijn man dat wat af. Dat speelgoed is allemaal erg duur geworden en bovendien is er zo’n aanbod dat je wel eeuwig kunt blijven kopen, er is altijd nog wel iets dat ze nog niét hebben. Voor je het weet sta je dan met drie of vier kisten speelgoed. Bovendien is het wel zo gemaakt dat het niet te lang meegaat, hé, veel harde plastic en zo. Die videospelletjes, daar ben ik niet zo erg voor te vinden. Ze zijn niet alleen duur, maar bovendien vind ik dat mijn kinderen al meer dan genoeg voor de beeldbuis zitten, dat ze ook wel eens iets minder passief mogen doen. Ik stimuleer hen dan ook wel wat in de sportrichting. »
Martine (bediende) : « Mijn zoontje is er nu vijf en ik zou maar pluche beestjes blijven kopen. Ik moet eerlijk toegeven dat ikzelf gek ben op die knuffeldiertjes. Maar tja, Tom speelt dolgraag met wagens, alhoewel de meeste het na enkele weken al begeven, en met soldaatjes. Neen, `echte’ speelgoedwapens zou ik niet kopen, maar in die soldaatjes zie ik niet veel kwaad, meisjes hebben hun poppen en jongens hun soldaatjes. Trouwens, als iedereen dan toch zo tegen dat soort dingen is, moeten ze maar geen geweld tonen op televisie op tijdstippen dat ook kinderen kunnen kijken. Dat zogezegd verantwoord speelgoed vind ik een snobistische rage, ik geloof dat onze Tom veel liever met een Matchbox-vrachtwagen speelt dan met een houten treintje rond te zeulen. Eigenlijk denk ik er niet teveel bij na, mijn man ook niet, die zorgt er enkel voor dat alles binnen de perken blijft. Trouwens, als je één en ander gaat kopen voor Sinterklaas of Kerstmis, loopt dat inderdaad aardig op. Maar je kind mag natuurlijk niet onderdoen voor een ander, hé. »
Michel (bediende) : « Tja, daar sta ik eigenlijk niet zo bij stil. Veel speelgoed heeft onze zoon niet. We wonen op de buiten en meestal speelt hij met de kinderen uit de buurt. Hij heeft een fiets en rolschaatsen en wanneer het slecht weer is, tekent hij of houdt hij zich bezig met prentenboeken of kijkt hij gewoon naar de televisie. Ja, ik kan me inbeelden dat het voor kinderen die in de stad wonen iets heel anders moet zijn, maar dat is het ook voor volwassen stadsmensen, nietwaar. »

Referentie
Ronny De Schepper, Komt er nog wat in het schoentje, De Rode Vaan nr.48 van 22 november 1984

(*) Hm, deze man komt me weer heel bekend voor!

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.