De Colombiaanse ex-wielrenner Fabio Parra viert vandaag zijn zeventigste verjaardag.
Hij is in alle opzichten een uitzondering op wat we traditioneel over het Colombiaanse wielrennen weten.
Zo mag hij er weliswaar als de meest Indiaanse van alle “escarabajos” uitzien (zie foto 8), toch was hij – in tegenstelling tot zijn lotgenoten die via de fiets aan een ellendig bestaan trachten te ontkomen – van rijke komaf en had hij zelfs gestudeerd.
Hij was ook geen lichtgewicht, al kon hij verdomd goed uit de voeten in het gebergte.
Zijn beste resultaat was dan ook een tweede plaats in de Ronde van Spanje 1989, toen hij slechts 35 seconden te kort kwam om Pedro Delgado van de zege te houden en dat was dan nog dankzij een alliantie van alle Spaanse ploegen tegen de Colombiaan.
Hij werd ook derde in de Ronde van Frankrijk 1988. Daarmee werd hij de eerste Zuid-Amerikaanse renner op het Tourpodium. Hij zou verder nog zesde worden in 1987, achtste in 1985 en dertiende in 1990. In 1985 en 1988 won hij bovendien een Alpenetappe in de Tour.
Die twee podiumplaatsen behaalde hij bij Kelme, weliswaar een Spaanse ploeg, maar in de jaren tachtig gebouwd rond hem.
Parra was toen een dure vogel en de Kelme-ploeg had in het verleden slechts een beperkt kapitaal in het wielrennen gestopt. Vanwaar kwam plotseling dat grote geld? Volgens Jan van Amen in het tijdschrift “Fiets” van september/oktober 1988 was het afkomstig “van de reisjes naar Zuid-Amerika”.
Volgens hem had Kelme in 1988 “zonder aanwijsbare reden” aan vrijwel alle wedstrijden in Colombia deelgenomen in plaats van de belangen van het sportschoenenmerk te verdedigen op de Spaanse markt.
Aangezien de fietsen van de Kelme-ploeg werden geleverd door Eddy Merckx, belde ik dan ook naar Robert Lelangue, die in afwezigheid van Merckx zelf nogal boos reageerde en het artikel van van Amen afdeed als “brol om papier te doen verkopen”.
Ronny De Schepper








