A Star Is Born is een Amerikaanse muziekfilm onder regie van George Cukor. Norman Maine (James Mason) is een acteur met een alcoholprobleem. Hij ontdekt de nog onbekende Esther Blodgett (Judy Garland) en maakt van haar een ster. Ze trouwen en ze wordt al snel een beroemdheid. De carrière van Norman raakt intussen in het slop. Zijn drankprobleem wordt almaar erger.

Het scenario, geschreven door Moss Hart, is een bewerking van de gelijknamige film uit 1937 van William A. Wellman, gebaseerd op het originele scenario van Robert Carson, Dorothy Parker en Alan Campbell en met een niet-gecrediteerde inbreng van nog zes andere schrijvers: David O. Selznick, Ben Hecht, Ring Lardner Jr., John Lee Mahin, Budd Schulberg en Adela Rogers St. Johns.

Judy Garland had geen film meer gemaakt sinds ze kort na het begin van de opnames van Royal Wedding in 1950 had onderhandeld over haar MGM-contract. In december 1952 werd George Cukor benaderd door haar echtgenoot Sid Luft , die de regisseur voorstelde om een ​​musicalremake te maken van de film A Star Is Born uit 1937, met zijn toenmalige vrouw Judy Garland in de hoofdrol. Garland had Vicki Lester (de naam van het hoofdpersonage in de film uit ’37) gespeeld in een uitzending van het Lux Radio Theater in december 1942 met Walter Pidgeon als tegenspeler, en zij en Luft hadden, samen met verschillende collega’s, Transcona Enterprises opgericht, speciaal om het project op het scherm te produceren. Cukor had geweigerd om de originele film te regisseren omdat deze te veel leek op zijn werk What Price Hollywood? uit 1932, maar de mogelijkheid om zijn eerste Technicolor-film en eerste musical te regisseren, samen te werken met scenarioschrijver Moss Hart en vooral met Garland, sprak hem aan en hij accepteerde. Het was Garlands eerste film sinds zij MGM had verlaten en A Star is born werd dan ook zwaar gepromoot als haar comeback. Voor haar optreden werd ze genomineerd voor de Academy Award voor Beste Actrice. Toen de Oscar voor Beste Actrice naar Grace Kelly ging in plaats van naar Garland, stuurde Groucho Marx Garland een telegram met de tekst: “Beste Judy, dit is de grootste overval sinds Brink’s.” (*) Time schreef dat Garland “de beste one-womanshow in de moderne filmgeschiedenis geeft”. Evenzo schreef Newsweek dat de film “het beste kan worden geclassificeerd als een opwindende persoonlijke triomf voor Judy Garland. Als actrice is Miss Garland meer dan adequaat. Als mimespeler en comédienne is ze nog beter. Maar als zangeres kan ze alles aan, van torchsongs en blues tot ballads. In meer dan één opzicht is de film van haar.”

Het bleek een uitdaging om de bijgewerkte film op het scherm te krijgen. Cukor wilde Cary Grant, die hij al drie keer eerder had geregisseerd, voor de mannelijke hoofdrol en ging zelfs zo ver dat hij het hele script met hem las. Grant, hoewel hij het ermee eens was dat het de rol van zijn leven was, was meer geïnteresseerd in reizen met zijn vrouw Betsy Drake en weigerde de rol resoluut (hij wees ook Roman Holiday en Sabrina af). Grant maakte zich ook zorgen over Garlands reputatie van onbetrouwbaarheid. Cukor heeft Grant nooit vergeven dat hij de rol had afgewezen. De regisseur stelde toen Humphrey Bogart of Frank Sinatra voor de rol voor, maar Jack L. Warner wees beiden af. Garland stelde John Hodiak voor, met wie ze acht jaar eerder had gewerkt in The Harvey Girls, maar hij was niet beschikbaar. Stewart Granger was een tijdje de favoriet, maar trok zich terug toen hij niet kon wennen aan Cukors gewoonte om scènes uit te spelen als een vorm van regie. Uiteindelijk werd James Mason gecontracteerd.

Het was de eerste Warner Brothers-film die CinemaScope gebruikte. Naarmate de maanden verstreken, werd Cukor gedwongen om niet alleen om te gaan met constante scriptwijzigingen, maar ook met een onstabiele hoofdrolspeelster die geplaagd werd door chemische afhankelijkheden, aanzienlijke gewichtsschommelingen, ziektes en hypochondrie. Toen de laatste scène werd opgenomen in de vroege ochtenduren van 28 juli 1954, had Cukor de productie al verlaten en was hij in Europa aan het ontspannen. De lange “Born in a Trunk”-sequentie werd toegevoegd nadat Cukor was vertrokken, onder toezicht van Garlands professionele mentor Roger Edens.

De eerste testvertoning de volgende maand duurde 196 minuten en ondanks de enthousiaste reacties van het publiek, kortten Cukor en redacteur Folmar Blangsted de film in tot 182 minuten voor de première in New York. De recensies waren uitstekend, maar de leidinggevenden van Warner, bezorgd dat de speelduur het aantal dagelijkse vertoningen zou beperken, voerden nog drastische inkortingen door zonder Cukor, die naar India was vertrokken om locaties te zoeken voor Bhowani Junction. Bij de uiteindelijke speelduur van 154 minuten verloor de film twee belangrijke muzikale nummers en cruciale dramatische scènes. Op 22 oktober 1954 werd gemeld dat Warner Bros. nog 27 minuten uit de film had verwijderd en dat de nieuwe versie op 1 november weer in de bioscopen zou verschijnen. Cukor noemde het “erg pijnlijk” om naar te kijken. Tijdens de eerste release verdiende A Star is Born 6 miljoen dollar aan inkomsten uit Noord-Amerikaanse distributiecontracten. Ondanks de enorme populariteit leverde de film Warner Brothers echter geen winst op vanwege de buitensporige kosten.

Na Garlands dood in 1969 werd de ongesneden film opnieuw uitgebracht in Los Angeles en New York. In oktober 1981 werd er een Academy-eerbetoon aan Ira Gershwin gehouden, waarbij het musicalnummer “The Man That Got Away” werd vertoond. Na de ceremonie toonde Academy-president Fay Kinan interesse in de verwijderde beelden. Met dank aan Warner Bros. studiovoorzitter Robert A. Daly kreeg filmconservator Ronald Haver toegang tot de filmkluis van de studio. Samen met archivaris Don Woodruff en editor Craig Holt vond Haver vier minuten van de ontbrekende dertig minuten in een opslagfaciliteit die toebehoorde aan filmbibliothecaris Merle Ray Harlin, die onlangs was veroordeeld voor grootschalige diefstal van films. In de loop van zes maanden vond Haver meer ontbrekende scènes, waaronder twee complete musicalnummers: “Here’s What I’m Here For” en “Lose That Long Face”. Bovendien was de stereofonische soundtrack van de film gevonden in de geluidsbibliotheek van Burbank. Echter, zeven tot acht minuten aan bijpassende beelden van enkele dramatische scènes in de film werden nooit gevonden. In plaats van deze scènes te schrappen, werd ervoor gekozen om de soundtrack te doorspekken met gefilterde productiestills van deze sequenties, samengesteld uit de archieven. Nu ik dit hier zo lees, realiseer ik me dat ik deze versie (met stills dus) ook heb gezien.

Op 7 juli 1983 werd de gereconstrueerde versie (met een speelduur van 176 minuten) vertoond in de 
Radio City Music Hall. Onder de aanwezigen waren onder meer James Mason en Garlands dochters Liza Minnelli en Lorna Luft. Cukor was overleden de avond voordat er op 24 januari 1983 een speciale vertoning van de film werd gehouden in het Samuel Goldwyn Theater. In het voorjaar van 1984 werd de gerestaureerde film opnieuw uitgebracht en vertoond in het Ziegfeld Theatre in New York City. Voor deze vertoning werd een outtake van Garlands uitvoering van “The Man That Got Away” (in een ander kostuum en kapsel) in de film opgenomen. Datzelfde jaar, toen PBS de documentaire Judy Garland: The Concert Years uitbracht, werd er nog een klein stukje beeldmateriaal gevonden en voor het eerst in het programma getoond: Garland zingt daarin “When My Sugar Walks Down the Street“, maar dit werd verwijderd uit de “Born in a Trunk”-sequentie.

Het was dus de tweede van vier officiële verfilmingen van A Star Is Born, de eerste dus in 1937 met in de hoofdrollen Janet Gaynor en Fredric March, de derde in 1976 met in de hoofdrollen Barbra Streisand en Kris Kristofferson en de vierde in 2018 met in de hoofdrollen Lady Gaga en Bradley Cooper.

In 2000 werd de film uit 1954 door de Library of Congress geselecteerd voor bewaring in het National Film Registry van de Verenigde Staten als zijnde “cultureel, historisch of esthetisch significant.” De film stond op nummer 43 op de 100 Years…100 Passions -lijst van het American Film Institute in 2002 en op nummer 7 op de lijst van beste musicals in 2006. Het nummer “The Man That Got Away” stond op nummer 11 op de lijst van 100 beste nummers in films van het AFI.

Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia)

(*) The Great Brink’s Robbery was een gewapende overval op het Brink’s-gebouw in de North End van Boston, Massachusetts, op 17 januari 1950. 

Een gedachte over “Zeventig jaar geleden: première van de beste “A star is born”

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.