De Franse acteur Alain Delon (foto premier.gov.ru via Wikipedia) is vandaag overleden. De doodsoorzaak is niet bekend, maar Alain kreeg al in 2019 een hartaanval en een hersenbloeding. Zijn gezondheid was sindsdien erg verzwakt. In februari besloot de Franse rechter nog hem onder gerechtelijke bescherming te stellen. Hierdoor mocht Delon geen belangrijke rechtshandelingen meer verrichten, zoals de verkoop van vastgoed. Alain stierf thuis in Douchy, omringd door zijn familie en vrienden, waaronder zijn drie kinderen Alain Fabien, Anouchka en Anthony. Twee van zijn kinderen zijn verwekt bij het Nederlandse model Rosalie van Breemen, met wie hij een langdurige relatie had. (Het Laatste Nieuws)
Zijn playboy-jaren lagen ondertussen al lang achter de rug, maar toch heeft hij lang moeten vechten om van zijn “beau garçon”-image af te geraken. Alhoewel. Vechten deed hij daarvóór ook al genoeg, maar hij was toch nog voldoende luciede om in te zien dat precies “sa gueule” hem aan het baantje als slagersjongen heeft laten ontsnappen, dat op hem lag te wachten na een ongelukkige jeugd in diverse weeshuizen.
In 1957 vergezelt hij immers een paar bevriende acteurs naar het festival van Cannes – al zal hij toen wel niet (zoals later wel het geval was) met een helicopter gearriveerd zijn, ondanks zijn ervaringen als zeventienjarige parachutist in Indochina (het latere Vietnam). De trip legt hem geen windeieren: het moeten niet altijd vrouwelijke “starletjes” zijn die op het strand worden opgemerkt, een mooie jongen mag er ook al eens tussendoor glippen.
Alain Delon krijgt dus een rolletje aangeboden in “Quand la femme s’en mêle” van Yves Allegret en zijn carrière begint als een sneeuwbal te rollen. (Op de persconferentie n.a.v. “Nouvelle Vague” wist Godard overigens te vertellen dat ook hij die eerste keer reeds Delon tegen het lijf was gelopen.)
Al onmiddellijk krijgt Delon’s privé-leven evenveel aandacht als zijn filmloopbaan. Het jonge Oostenrijkse filmsterretje Romy Schneider kiest hem immers als partner voor haar eerste Franse film (“Christine” van Pierre Gaspard-Huit) en zal gedurende vijf jaar ook zijn partner in het dagelijkse leven worden. In de kringen van de “copains” van Saint-Germain-des-Prés werd in Romy het onschuldige wicht dat haar in “Sissy” zo populair maakte, snel verdrongen…
Haar metamorfose legt haar anderzijds geen windeieren, want zelfs Hollywood wenkt. Maar terwijl zij ginds haar aanstaande trouwdatum bekend maakt, bereikt haar uit Frankrijk het bericht dat Alain Delon met ene Francine Canovas zal scheep gaan. Enfin, Francine laat zich toen al Nathalie noemen en later zal ze daar ook nog de naam Delon aan toevoegen.
Romy zelf huwt kort daarop met de Duitse regisseur Harry Meyen, maar wanneer Delon haar in 1968 vraagt om samen met hem in de film “La piscine” van Jacques Deray op te treden, aarzelt ze geen ogenblik. Het zal de aanloop zijn tot haar echtscheiding. Nog later zal Meyen zelfmoord plegen, iets wat Romy zichzelf altijd zal verwijten.
Ondertussen heeft Delon kennisgemaakt met Nico, de latere zangeres van Velvet Underground. Zij was in 1938 in Berlijn geboren als Christa Päffgen. De naam Nico is ontleend aan de Frans-Griekse regisseur Nico Papatakis, waarmee fotograaf Herbert Tobias bevriend was op het moment dat hij de veertienjarige Christa, die als verkoopster werkte, opmerkte.
Tobias neemt haar als model mee naar Parijs waar ze al vlug de covers van “Elle” en “Vogue” haalt. In 1960 heeft ze een klein rolletje in “La Dolce Vita” van Federico Fellini en kort daarna begint ze een verhouding met Delon, waaruit een zoon (Ari Boulogne) voortspruit, maar – ook al is de gelijkenis treffend – Delon heeft altijd ontkend dat hij de vader is. Hij brak zelfs met zijn moeder toen deze besloot het kind op te voeden. Zelfs tot en met haar dood zou hij weigeren ze nog te ontmoeten.
In 1963 is hij te zien in Mélodie en sous-sol, een Frans–Italiaanse film van Henri Verneuil, waarvan het scenario is gebaseerd op de roman The Big Grap (1960) van John Trinian. Deze misdaadfilm was de op twee na meest succesrijke Franse film in Frankrijk in 1963.
Een jaar later speelt hij de hoofdrol in Les Félins geregisseerd door René Clément. Moordenaars zetten, tegen betaling van een bedrogen Amerikaanse echtgenoot, de achtervolging in op Marc, de minnaar, duidelijk een rol voor Alain Delon. Hij zoekt zijn toevlucht aan de Côte d’Azur en wordt als chauffeur ingehuurd door Barbara, een rijke Amerikaanse (Lola Albright), en haar nichtje Melinda (Jane Fonda). Hij begrijpt al snel dat hij niet willekeurig is gekozen en komt terecht in het hart van een duistere machinatie.
In 1969 ligt Alain Delon mooi te wezen in “Le clan des Siciliens” van Henri Verneuil (foto). Zijn rol heeft inderdaad weinig diepgang, draait helemaal op zijn fysieke verschijning. Toch schrijft ene Trevor Aclea uit Londen op de Internet Movie Database: “And the award for most outrageous sexual symbolism of 1969 goes to Alain Delon, for his performance battering an eel to death on a rock after catching a glimpse of Irina Demick’s body double nude sunbathing.” Overigens kwam dit zinnetje voor mij wel als een grote ontgoocheling want ik was zelf ook erg onder de indruk van mevr.Demick’s achtersteven, tot ik hier dus las dat ik naar dat van een body double zat te gluren. En op de koop toe wordt er niet gezegd wie die body double dan wel mag geweest zijn!
Delon kwam dat jaar zwaar in opspraak, nadat de moord op zijn bodyguard nog een paar andere minder frisse praktijken uit zijn privé-leven aan het licht deed komen. Een ogenblik vreest men voor zijn carrière, maar Delon komt dit integendeel snel te boven omdat zijn fans er juist zijn imago van “harde jongen” door bevestigd zien. Of Delon er ook zo over gedacht heeft toen zijn zoon Anthony eveneens door druggebruik de krantekoppen haalde is nog maar de vraag. Hoe dan ook, de zoon is nu één van de voorvechters van de drugbestrijding in Frankrijk en de vader heeft een meerderheidsparticipatie genomen in een casino in Namen. Ook hier geldt dus nog steeds de onverbiddelijke wet dat de grootste stropers nadien de beste boswachters zijn…
Datzelfde jaar speelde Alain Delon de hoofdrol van een gentleman-cabrioleur in “Le cercle rouge” van Jean-Pierre Melville. Met naast zich nog Yves Montand, Bourvil en Gian-Maria Volonte beloofde deze film veel meer dan er uiteindelijk uit kwam. Vooral de “pif paf poef“-finale is een letterlijke afknapper.
In 1973 daarentegen speelde hij een onderkoelde onderzoeksrechter in “Les Granges Brulées” van Jean Chapot. Zijn ingehouden strijd met Simone Signoret, als “matriarch” van de hoeve (“Les Granges Brulées” is de naam van de hoeve) is exemplarisch. Vier jaar later speelt hij de titelrol in de verfilming (door Edouard Molinaro) van “L’homme pressé”, adaptation du roman du même nom de Paul Morand paru en 1941. Zijn tegenspeelster was Mireille Darc, qui jouait beaucoup à ses côtés, notamment dans Mort d’un pourri, Madly, Jeff, Les Seins de glace et Borsalino. Ze zorgt als minnares voor zijn zoontje Anthony, alsof het haar eigen kind is, want zelf kan ze geen kinderen krijgen. Borsalino is een film uit 1970 van regisseur Jacques Deray. De hoofdpersonages worden vertolkt door Jean-Paul Belmondo en Alain Delon. De film werd genomineerd voor een Golden Globe. Borsalino is gebaseerd op het boek Bandits à Marseille (Nederlands: Bandieten in Marseille) van auteur Eugène Saccomano.
Delon speelde soms ook in films die niet van de grond gingen. De “beroemdste” (of “beruchtste” in dit geval) was de fameuze rampenfilm (in alle betekenissen van het woord) “Concorde – Airport 1979”. Daarin heeft hij een verhouding met Sylvia Kristel. Tegen mij vertelde ze hierover: “Daar heb ik ook veel van geleerd. Vooral dat ik beter uit zijn buurt kon blijven.” In haar autobiografie vertelt Sylvia echter een ander verhaal. Volgens haar voelde Alain Delon zich niet serieus genomen in Hollywood. Op de eerste dag eiste hij dat hij van trailer zou wisselen met regisseur David Lowell Rich omdat zijn trailer niet groot genoeg was. In eerste instantie konden Delon en Kristel het niet met elkaar vinden en weigerde hij om voor een scène op één knie voor haar te gaan zitten. Pas toen de regisseur Sylvia onvriendelijk begon te behandelen, werd Delon vriendelijker tegen haar en rondden ze de productie op goede voet af. Het was echter de laatste poging van de Europese superster Alain Delon om naam voor zichzelf te maken in Hollywood en de Amerikaanse markt te veroveren.
NOUVELLE VAGUE
Maakte Alain Delon op het filmfestival van Cannes van 1990 heel wat indruk door met een helicopter vlak voor zijn hotel te landen (ik dacht dat je daar op z’n minst Jean-Marie Pfaff moest voor heten), dan deed de film waar het toch allemaal om te doen was, “Nouvelle Vague” van Jean-Luc Godard, heel wat minder stof opwaaien. Nog tijdens de vertoning zelf was er reeds boe-geroep te horen en Godard maakte dan ook dat hij wegkwam nog voor het licht in de zaal weer aanflitste.
Alain Delon zal daar wel het zijne van hebben gedacht, maar zo erg was het nu ook weer niet, want van zodra de aanwezigen doorhadden dat “de meester” het hazepad had gekozen, kalmeerde het oproer heel vlug. Wie kan er nu immers boos zijn op Alain, le copain?
Nochtans waren de verwachtingen vooraf tamelijk hoog gespannen. Voor één keer had Godard eens effectief een scenario en dialogen werkelijk op papier staan en dat mag voor hem reeds een krachttoer wezen (een ander verhaal wil trouwens dat Delon had toegezegd op basis van twee bladzijden tekst en toen de draaitijd in zicht kwam en hij nog altijd niets méér had ontvangen, vroeg hij Godard waar het scenario bleef: “Die twee bladzijden zijn het scenario,” zou Godard hebben geantwoord).
Bovendien kreeg Delon een dubbelrol aangeboden en dat is een kluif waarin acteurs graag hun tanden zetten. Met name moest hij twee totaal aan elkaar tegengestelde tweelingbroers portretteren. De ene is een zwakkeling die, na door een bloedmooie jonge vrouw (gespeeld door Domiziana Giordano, wier enige wapenfeit tot dan toe een rol in “Nostalgia” van Andrei Tarkovsky was) te zijn omver gereden zich door haar laat onderhouden tot hij, onder haar ogen maar zonder enige reactie van harentwege, verdrinkt.
Duikt dan plotseling zijn tweelingbroer op, die uiterlijk als twee druppels water op hem gelijkt, maar voor de rest een totaal tegenovergesteld karakter heeft. Hij zal op zijn beurt de vrouw domineren, waarbij het Zwitserse meer waar de film werd gedraaid opnieuw een rol zal spelen… Een “nouvelle vague” (nieuwe golf) dus, al begrijpt iedereen wel dat de titel op de eerste plaats een woordspeling is op het nieuw soort film dat door Godard met “A bout de souffle” werd gelanceerd.
Zet zoiets op twee pagina’s uiteen en men begrijpt meteen waarom Alain Delon de rol aanvaardde. Voor het overige zijn Godard en Delon immers nu niet bepaald de beste vrienden. “Het enige wat beiden gemeen hebben is een passie voor goede sigaren en een verblijf in Zwitserland,” beweren de enen (“Nouvelle Vague” was overigens de officiële Zwitserse inzending voor het festival). Volgens anderen zou Delon vooraf over zijn samenwerking met Godard hebben gezegd: “Met zo’n twee tegengestelde karakters wordt het stront (merde) of een meesterwerk.” En aangezien het blijkbaar geen meesterwerk is geworden…
De fans van Godard zullen het wellicht natuurlijk anders zien. Zij zullen eerder aanvoeren dat een man als Delon in een productie van de Meester niets te zoeken had en dat zo’n huwelijk wel faliekant moest aflopen. Gemakshalve gaan ze dan wel voorbij aan het feit dat Alain Delon naast zijn talloze gangsterfilmpjes toch ook schitterde in werken van niet onaardig gereputeerde cineasten zoals Luchino Visconti (“Il gattopardo”, “Rocco et ses frères”), Michelangelo Antonioni (“L’éclipse”), Joseph Losey (“The assassination of Trotsky”, “Monsieur Klein”, 1976), René Clément (“Plein soleil”) of Jean-Pierre Melville (“Le samouraï”). En dan was er ook nog “Un amour de Swann” van Volker Schlöndorf.
Twee jaar later zette Alain Delon in Cannes opnieuw een opmerkelijke prestatie neer als ouder wordende Casanova (een zelfportret?), maar ook hier was de film van Edouard Nierman echter in zijn geheel minder geslaagd. In 1994 speelde hij in de Frans-Italiaanse film “L’ours en peluche”, een verhaal van Georges Simenon dat zich in Brussel afspeelt (o.a. het conservatorium). Het merkwaardigste eraan is dat het seksueel zeer expliciet is, zij het dat dit meer op de (forse) schouders van Francesca Dellera berust.
In 2010 speelde hij de opvliegende vader van mari n°2 (Alexandre Varga) in “Un mari de trop” van Louis Choquette. Op slechts 28-jarige leeftijd denkt Stéphanie Vasseur (Lorie Pester) dat ze al haar dromen heeft verwezenlijkt. Ze is zojuist benoemd tot hoofdredacteur van GLAM, een prestigieus modetijdschrift, en de charmante Grégoire de Rougemont (Alexandre Varga), een advocaat uit een goede familie, vraagt haar ten huwelijk. Het enige probleem: Stéphanie loog over haar bescheiden afkomst om daar te komen en… ze is nog steeds getrouwd met Alex (Philippe Bas), haar jeugdliefde! Terug in Calais, geconfronteerd met haar man, haar familie, haar roots, begint Stéphanie te twijfelen aan haar levenskeuzes… Ik denk dat we wel kunnen zien wat er daarna gebeurt, al zijn er voor het zover is gelukkig wel nog een aantal peripetieën. Ook in het echte leven begon Lorie Pester te daten met co-ster Philippe Bas tijdens de productie voor deze tv-film, een Franse transpositie van de Amerikaanse film Fashion Victim met Reese Witherspoon. Het idee was simpelweg dat TF1 een nieuw hoofdrolvehikel zou produceren voor zangeres Laure, zoals Lorie Pester haar echte voornaam luidt, na De feu et de glace (2008). Het was een beetje pijnlijk om Delon in zo’n klein rolletje zijn carrière te zien beëindigen.
Referentie
Ronny De Schepper, Alain le copain, Steps magazine juni 1990
