Het is vandaag al 65 jaar geleden dat Lyda Borelli, an Italian actress of cinema and theatre, is overleden. She was best known for Rapsodia satanica (1917), Ma l’amor mio non muore… (1914), Salome (foto) and Malombra (1917).

Eigenlijk wou ik een bijdrage schrijven over de sopraan Lydia Borelli (foto hieronder), het lievelingetje van John Boeren van vzw Lyrica, die dan ook vaak optrad in zijn producties. Aangezien Lyrica ook bekend staat voor het herontdekken van het werk van Pietro Mascagni en deze Lydia Borelli vaak in verband werd gebracht met diens Rapsodia satanica had ik eerst nog niks in de mot. Tot ik merkte dat het om een drukfout ging en men het over de legendarische Italiaanse actrice Lyda Borelli had. Een wereld ging voor me open, waaraan ik jullie ook deelachtig wil maken. Helaas heb ik verder helemaal niks gevonden over de beklagenswaardige Lydia Borelli…

foto1

Rond 1900 maakte een geheel nieuwe kunstvorm zijn entree: de film. Tot die tijd was opera het hoogste wat men dacht te kunnen bereiken door muziek en toneel met elkaar te verbinden; nu kwam er nog een belangrijk aspect er bij: de ‘bewegende fotografie’. Veel kunstenaars voelden zich tot het nieuwe medium aangetrokken: het prikkelde de fantasie en het was een echte uitdaging om de grenzen van het (on)mogelijke te tarten en te verleggen.

In die beginjaren van wat de filmindustrie ooit zou gaan worden waren opera en film nog sterk met elkaar verbonden, zeker in Italië. Veel van de vroegste films waren dan ook niets anders dan verfilmde opera’s, zonder ‘ingeblikt’ geluid weliswaar, maar waar had men de orkesten dan voor?

Nino Oxilia (1899-1917), een in die tijd beroemde schrijver en dichter droomde er van om een film te maken die met een operavoorstelling zou kunnen wedijveren. Het geschikte verhaal vond hij in de gedichten van Fausto Maria Martini en voor zijn hoofdrolspeelster klopte hij aan bij de toenmalige diva der diva’s Lyda Borelli.

LydaBorelli1

Borelli werd op 22 maart 1887 in La Spezia geboren uit Napoleone Borelli en Cesira Banti. Haar beide ouders waren theateracteurs en het was niet meer dan normaal dat Lyda in de voetsporen van haar ouders zou treden.

Ze debuteerde in een theaterstuk in 1902: Lyda zag er destijds uit als een etherische prerafaëlitische vrouw en in latere jaren incarneerde ze Gabriele D’Annunzio’s ideaal van vrouwelijke schoonheid.

Op 18-jarige leeftijd speelde ze al hoofdrollen en werd al snel een van D’Annunzio’s favoriete actrices. Ze speelde in 1904 in D’Annunzio’s  La Figlia di Jorio  (De dochter van Jorio) en de decadente dichter en schrijver droeg haar  Il ferro  en  Più che l’amore op .

In 1908 was Borelli al een stijlicoon geworden: veel elegante vrouwen begonnen de manier te imiteren waarop ze zich kleedde, bewoog en zelfs leed op het podium. In 1913 speelde ze samen met Mario Bonnard in haar eerste film,  Ma l’amor mio non muore  (Eeuwige liefde) van Mario Caserini, een van de beroemdste Italiaanse regisseurs van stomme films. De film was zeer succesvol en consolideerde haar bekendheid.

Rome Rapsodia Satanica Lydia Borelli

Maar dan moest de Rapsodia satanica nog komen: bij de toen zeer gevierde operacomponist Pietro Mascagni werd een partituur voor een symfonisch orkest besteld, compleet met ouverture.

De Italiaanse première van Rapsodia Satanica vond plaats in 1915 en men beschouwde het als een echt wonder: de film was, in tegenstelling tot wat men gewend was, niet zwart-wit maar in kleur! In die tijd! De hele film werd namelijk – beeld voor beeld – met de hand ingekleurd. Probeert u zich het voor te stellen wat een impact het toen op het publiek had!

De film is een soort ‘Faust-verhaal’ maar dan met een vrouw in de hoofdrol. Deze gravin Alba d’Oltrevita kwijnt eenzaam weg in haar Kasteel der Illusies. Om haar jeugd en schoonheid terug te kunnen krijgen sluit ze een pact met de duivel. Daarvoor moet ze de liefde opgeven, iets wat haar makkelijker lijkt dan het is want uiteindelijk wordt ze toch verliefd. Einde.

De muziek die Mascagni voor de film componeerde bestaat uit drie delen. In de proloog is de komst van Mefisto al voelbaar, deel twee spiegelt liefelijke ‘verliefde’ taferelen voor, maar naarmate het verhaal vordert wordt de muziek steeds grimmiger met als hoogtepunt de zelfmoord van de op Alba verliefde Sergio. In deel drie komt het Mefisto-thema terug, maar je kunt er ook de parafrase van Wagner’s ‘Isoldes liebestod’ in horen. Met duidelijke Debussy-invloeden. Prachtig.

Over de film schreef de grote (stomme)film-kenner Peter Delpeut in zijn boek Diva Dolorosa: ‘Borelli danste op de klanken van het orkest, haar zorgvuldig uitgebeelde emoties golfden de zaal in. Wagner en Puccini waren de referenties, Mascagni de tovenaar.’

De complete film werd in 2006 door het Duitse Arte geheel gerestaureerd, waarbij Mascagni’s muziek live werd gespeeld door het Radio Filharmonisch Orkest, zeer spectaculair en meeslepend gedirigeerd door Valerio Galli.

MaLAmoreMioNonMuore

Tussen 1914 en 1918 maakte Lyda Borelli 14 films en 2 documentaires; op het hoogtepunt van haar carrière trouwde ze met graaf Vittorio Cini, een machtige man en ondernemer, en ging met pensioen, waarbij ze haar leven wijdde aan haar gezin (ze had vier kinderen, Giorgio, Mynna, Yana en Ylda) en woonde tussen Venetië en Rome, waar ze stierf. in 1959.

De legende zegt dat toen het doek viel aan het einde van haar laatste toneelstuk, de mensen in het publiek begonnen te huilen en haar bloemen begonnen toe te gooien: het was bijna ondenkbaar voor hen om te denken dat Lyda Borelli zojuist voor de laatste keer had geacteerd en sommige critici schreven dat het een nationale dag van rouw was.

Borelli combineerde de decadentie van D’Annunzio’s heldinnen met Franse elegantie en Italiaanse schoonheid en haar acteerwerk was vooral gebaseerd op overmatige gebaren, pijnlijke uitdrukkingen en lome blikken.

Ze was in wezen een donkere  femme fatale  die verlangen en sensualiteit vertegenwoordigde. Ze vertolkte vaak personages die verslagen waren door een duivels lot en uiteindelijk zelfmoord pleegden (vaak met gif – ze stierf in 8 van de 14 films…).

Sommige critici verklaarden dat ze over zeer beperkte acteervaardigheden beschikte maar dat haar talent een heel bijzondere kracht had om door haar gebaren en bewegingen onhaalbare, onbereikbare verlangens, dromen en illusies om te zetten in een soort tastbare realiteit. Antonio Gramsci, die in 1917 als theaterrecensent werkte, bekritiseerde haar door te zeggen dat ze een verhoogde vorm van sensualiteit vertegenwoordigde, “een deel van een oorspronkelijke en prehistorische mensheid” die erin was geslaagd het publiek te betoveren.

Vanuit mode- en stijloogpunt was Borelli om twee belangrijke redenen erg belangrijk: ze had een favoriete modeontwerper, kunstenaar Mariano Fortuny, een in die tijd beroemde modeontwerper (ook bewonderd door Eleonora Duse) die zijn hoofdpersoon aankleedde in vrijelijk wapperende sjaals en sluiers. Borelli beschouwde zijn creaties als essentieel in haar films, en ze veroorzaakte een merkwaardig fenomeen dat wordt gedefinieerd door de term ‘borellismo’ en het werkwoord ‘borelleggiare’, dat, zelfs opgenomen in encyclopedieën en woordenboeken van de Italiaanse taal, voornamelijk betrekking had op vrouwen, bedoeld om te poseren, kleden en bewegen zoals Lyda Borelli.

foto

Romanschrijver Lucio D’Ambra schreef in 1937 over haar: “De nieuwe godin overschaduwde met haar esthetische prestige alle anderen; jonge Italiaanse vrouwen vormden zich letterlijk naar dit bochtige beeld dat, getroffen door liefdespijn, harmonieus draaide en draaide als sensuele muziek. Vrouwen hielden destijds van haar grote gebaren op het podium en op het grote scherm en probeerden die plastische maar sensuele bewegingen zoveel mogelijk te imiteren. Wat later met Greta Garbo gebeurde, was een paar jaar eerder in Italië gebeurd met Lyda Borelli. Het was gemakkelijk om in de literaire salons en cafés, in het theater en op straat veel kleine Borelli’s te ontmoeten die zichzelf uithongerden en er uiteindelijk uitzagen als kronkelige schaduwen, dun, ingepakt en gedrapeerd in de kortste stofstalen die ze tussen de voorraden konden vinden. van de zijdewinkels.”

De ‘borellismo’-trend duurde slechts een paar jaar en verdween kort nadat de actrice met pensioen ging. De saaie beroemdheden van vandaag en de veronderstelde instant-iconen van mode en stijl die ons dicteren hoe we ons moeten kleden en hoe we eruit moeten zien, zouden misschien wat over Borelli’s leven moeten nadenken.

Ronny De Schepper (met dank aan Irenebrination en het Radio Filharmonisch Orkest)

Een gedachte over “Lyda Borelli (1884-1959)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.