“Il trittico” (De Triptiek) is de titel van drie gecombineerde eenakters van Giacomo Puccini, bestaande uit zijn laatste afgeronde opera’s “Il tabarro”, “Suor Angelica” en “Gianni Schicchi”. De première was op 14 december 1918 door de Metropolitan Opera in New York.

Puccini had uit het avontuur van “La Rondine” geleerd dat het moeilijker en moeilijker werd om nog libretti te vinden die de mensen een hele avond lang konden boeien. Daarom wilde hij drie korte stukken met juist een heel erg verschillende problematiek. Hij vertrok van “Il tabarro”, een melodrama naar een Frans toneelstuk dat hij in Parijs had gezien, “La Houppelande” van Didier Gold. Daarna bracht librettist Giovacchino Forzano “Gianni Schicchi” aan, een klucht gebaseerd op Dante, waarna Puccini hem verzocht om iets te maken rond kloosterzusters, wellicht omdat zijn oudere zus Iginia non was. Dat werd dan “Suor Angelica”.
Er is geen enkele rode draad tussen de stukken, tenzij misschien dat het telkens de dood is die de actie op gang brengt. In “Suor Angelica” kan het hoofdpersonage de dood van haar kind niet verwerken, dat geldt ook voor het koppel Michele en Giorgetta in “Il tabarro” en de klucht “Gianni Schicchi” vertrekt van de dood van de rijke Buoso Donati.
American moviemaker James Gray told that he was watching ‘Il Trittico’ [directed by William Friedkin in 2008] and crying, and said to his wife: ‘You know, they don’t make movies about women anymore, like the old ones with Barbara Stanwyck and Greer Garson.’ And she said: ‘Why don’t you make one?’. So Gray wrote “The immigrant” with a role for Marion Cotillard similar to Puccini’s sin-haunted nun Sister Angelica, coupled with his own family’s history, told by his grandfather who was a Russian immigrant, whose parents’ heads were chopped off by Cossacks and who came through Ellis Island in 1923.
“Gianni Schicchi” is overigens de enige komische opera die Puccini heeft geschreven en (wellicht niet toevallig) ook de enige waarin geen vrouw centraal staat. Dat alle Puccini-heldinnen op de scène moeten lijden, wordt overigens doorgaans verklaard als een “wraak” voor het complexe liefdesleven van Puccini zelf, die omwille van een te grote moederbinding nooit tot een goede relatie kwam en ook door zijn vrouw op dezelfde manier werd gedomineerd.
Puccini stond er op dat de eenakters gezamenlijk werden uitgevoerd, en was furieus wanneer ze gescheiden werden. Toch is het tegenwoordig niet ongebruikelijk dat er maar een, of soms twee van de drie op het programma staan. Het kan ook gebeuren dat een van de drie gecombineerd wordt met een andere opera, soms zelfs van een andere componist, iets wat Puccini nog vreselijker vond.
Als geheel is “Il trittico” dan ook goed uitgebalanceerd. “Il tabarro” (De mantel), is tamelijk donker en somber, gevuld met geweld en broeierigheid, en alles wat zo kenmerkend is voor het verisme. “Suor Angelica”, Puccini’s persoonlijke favoriet (en vaak juist de eerste die weggelaten wordt als er maar een of twee worden uitgevoerd) is een opbeurende vertelling over religieuze verlossing. “Gianni Schicchi”, de laatste van de drie, is het populairst; het is een komedie vol cynisme over hebzucht en complotten, die samengaan met de verdeling van een erfenis.
De Vlaamse Opera bracht de triptiek in het seizoen 2002-2003 ter afsluiting van een zevendelige Puccini-cyclus met Silvio Varviso als dirigent en in een regie van Robert Carsen.

Ronny De Schepper

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.