De Vlaamse dichter, prozaïst en essayist Luuk Gruwez viert vandaag zijn zeventigste verjaardag.

Hij volgde het middelbaar onderwijs in het Damiaancollege en Germaanse filologie aan de KULAK, telkens te Kortrijk. Hij wordt licentiaat in de Germaanse talen aan de K.U.Leuven.
In 1976 verruilt hij het West-Vlaamse Kortrijk voor Hasselt. Daar verdient hij als leraar de kost tot aan zijn loopbaanonderbreking in 1995 naar aanleiding van het verwerven van een schrijversbeurs.
Hij is sindsdien als fulltime-schrijver werkzaam met dichtbundels en proza en daarnaast columns, eerst wekelijks in De Standaard, vanaf 2001 tot 2003 maandelijks in De Morgen.
Gruwez’ werk wordt weleens tot de neoromantiek gerekend, een stroming die als reactie op het nieuw-realisme van de jaren zestig weer aandacht opeiste voor de grote gevoelens omtrent leven, liefde, ziekte, vergankelijkheid en dood. Bij Luuk Gruwez gaat deze vorm van romantiek altijd gepaard met een flinke portie (zelf)ironie.
In zijn latere poëzie valt op dat de onderwerpkeuze breder wordt en de vorm verhalender. Op de manifestatie “Dichter aan huis” (2007) had hij het over de superioriteit van vrouwen: “In mannen is het koud en vaak december, in vrouwen is het altijd mei.” Hij liet “de inferieure artiest God” zich ook verontschuldigen voor zijn schepping: “Het moet een ander zijn geweest met meer talent die iets zaligs en zachtaardigs als de dood geschapen heeft.”

Ronny De Schepper

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.