Behoort u ook tot het legioen van de reguliere gewone broodeters, de burger die dagelijks een ordinaire boterham tussen de kiezen stopt? Dan worstelt u mogelijk ook vaak met het probleem: wat eten we vandaag nog maar eens!
Een mens kan de dag toch niet steeds beginnen met een plak buikspek of een snede kopvlees voorzien van een flinke lik mosterd. Het lijkt een ordinaire moeilijkheid, geen levensvraag, maar toch kan het behoorlijk vervelend zijn en bedreigend voor het humeur – zelfs weet het soms in te grijpen in het bestaan. Daarbij wil ik refereren aan twee beroemdheden. De filosoof Heidegger wist zich op zevenjarige leeftijd bij het ontbijt geplaatst voor het dilemma: honing of platte kaas. Hij noteerde van beide de voor- en nadelen, ontwikkelde een theorie over deze controverse, en besloot toen zijn leven te wijden aan de filosofie. Met gekend resultaat!
Ook was er Petras Kaplan, beroemd psychiater uit Litouwen. Ook hij ondervond moeilijkheden, weliswaar op latere leeftijd, als twintiger: zou hij zijn toast versieren met gepocheerd ei of met paddenstoelen? Ook hij ging tenslotte dieper op de vraag in en herkende toen wat hij definieerde als schizofrenie, een psychische aandoening die hij hierbij als eerste in de wereld vermeldde. Daar verdiende hij vast de Nobelprijs voor; helaas was dat onmogelijk want hij overleed in 1832 en toen moest August Nobel zelfs nog geboren worden…
In mijn prilste jeugdjaren stelde het ontbijt me niet voor onnoemlijk grote problemen, het stond volledig in het teken van, en was gewijd aan het bejubelde fenomeen suiker, vaak vermomd als de even notoire alom geprezen voedingrijke chocolade. Mijn ouders ontkenden in de vroege ochtenduren halsstarrig het bestaan van het object dat gemeenzaam ‘ei’ genoemd werd. Ze kenden het nochtans wel want het werd me wel soms bij de avondboterham voorgeschoteld in diverse gedaanten, met mijn voorkeur voor smeuïg roerei of licht gekookt waar ik soldaatjes in kon soppen. Was het enige vorm van luiheid die hen belemmerde de pan ter hand te nemen, de schaal te breken, aan het klutsen en klodderen te gaan? Allicht niet want hun ijver manifesteerde zich in andere vormen. Er werd niet geaarzeld om een brok chocola in een kwak boter vermengd met een gulle dosis kristalsuiker langzaam roerend, te laten smelten teneinde dit succuleuze goedje op mijn brood te laten belanden. Evenmin schrokken ze er voor terug om een pannetje melk te verhitten om op deze wijze iets te fabriceren dat vermengd met een poederachtige substantie genaamd Nesquik de functie van chocolademelk moest vervullen. Die gele doos van Nestlé met de haas speelt nog vaak een rol in mijn nachtmerries.
De avondboterham stelde ons toen nog niet voor torenhoge dilemma’s. Er werd geen keuze op de tafel gedeponeerd. Het unieke te degusteren item kwam meestal rechtstreeks van de vaste slager of de even betrouwbare kruidenier. Hesp, kaas, salami, boulogne (al werd die in onze contreien gemeenzaam ‘spie’ genoemd), paardenvlees (je moet er in niet veel landen mee aandraven). Er waren uitschieters. Uier bijvoorbeeld, met een snuifje zout overheerlijk maar niet door iedereen gegeerd zodat er dan wel een opening voor een andere optie geboden werd. Dit voedzame product is in de plooien van de tijd verdwenen uit de toog van de slagers, was het een te intieme inbreuk op de vrouwelijke eigenheid van mevrouw koe? Hebben de feministen hier een kwade hand in? Nochtans trachtte zelfs Jeroen Meus het weer op de huiselijke dagelijkse kaart te zetten, dan wel als volwaardige maaltijd met petatjes en Blackwellsaus! Eerlijk gezegd, ik denk dat ik het ook niet zou appreciëren indien mijn eega zou aandraven met een half pond juwelen van de tsaar, gekocht bij slager Jos, die mij kriebels in de onderbuik zouden bezorgen en castratieangst. Ook rog werd niet door alle gezinsleden gesmaakt. Die kwam ter tafel wanneer mama was gaan markten. In een dikke zure saus. Nu gruw ik er van, het zien van de dikke graten bezorgt me koortsdromen. Ook zo’n trofee van het viskraam was de paling in het groen – die in mootjes gehakte beestjes werden uitsluitend door vader geapprecieerd. Net als die ene kaas van Herve, met een geur waarvan wellicht de ganse wijk kon meegenieten. Papa werd om dit letterlijk rotte goedje (pas in die toestand van verregaande ontbinding bleek het op zijn best!) op te smikkelen, naar de keuken verbannen met de deur hermetisch afgesloten.
Wat ook vaak op het menu verscheen was de pekelharing, toen nog voedsel voor de armelui maar inmiddels gepromoveerd naar de prijsklasse van zalm uit de Atlantische wateren of tarbot. Niet bepaald een hoogdag voor mij, ik lustte het beestje niet en na rijp beraad en vermits ik dat dan wél zeer kon smaken beperkte ik mij tot het soppen van mijn boterham in het vocht waarin het niet meer zo levend dier zich bevond en tot het oppeuzelen van de ringen ui die een onmisbaar bestanddeel van het gerecht uitmaakten. Het waren vreemde tijden. Inmiddels is er wel één en ander grondig veranderd. Het aanbod is zozeer uitgebreid dat men tussen de diverse smeersalades, gekookte of gerookte hammen en talloze soorten kazen nog nauwelijks zijn snede brood terugvindt. Brood dat er nu ook in alle smaken en toonaarden te vinden is, hoe meer diverse granen het bevat hoe gezonder het lijkt te zijn – we koesteren toch de illusie ons lijf te verzorgen bij het nuttigen van zo’n multigraantje, spelt, Waldkorn, zuurdesem. En waar we die sneetjes allemaal mee kunnen besmeren of besmeuren. L’embarras du choix. Ik kijk nog maar naar die onschuldige kip die ten behoeve van broodbeleg gekookt, gefileerd, in mootjes gehakt, tot kleine blokjes of plukjes gereduceerd wordt tot zij een onherkenbare, niet identificeerbare brij geworden is. Ons gepresenteerd met namen die onze culinaire verbeelding op hol zou moeten laten slaan. Kip andalouse, kip mexicana, kip hawaï, kip javanese, veel verschil in ingrediënten is er niet in te ontdekken, ze smaken allen tamelijk pittig in de hoop uw papillen deskundig te verdoven. Opteren voor de simpele kipsalade dan maar, ordinair met mayonaise, of voor de Bekkari-adepten met yoghurt. Het kan ook met gerookte kip! Of de klassieker: kip curry. Indien dat alles niet volstaat vind je het ook met wat extra’s: gepimpt met zilveruitjes, komkommer, avocado, asperges – dit voor de meerwaardezoeker.
Varkens en koeien ontsnappen niet aan het slagersmes om breed uitgesmeerd te worden tot ons aller genot. Ik ontmoet soms vreemde substanties, zoals een pitasalade; welke kronkel leidde ertoe dit pittig gerecht te degraderen tot een ordinair boterhambeleg? Het hoeft niet allemaal zo smeuïg te zijn, er is voldoende voorhanden dat je zonder verdere inspanning op het brood kan gooien. Behalve de vele soorten kaas zou het je gaan duizelen wanneer je het lijstje van de hespen bestudeert. Die kunnen uit alle windstreken aangevoerd worden. Uit het Zwarte Woud maar net zo goed uit Parma. Al klinkt het even zuiders: Ganda ham, maar die wordt geboren onder de auspiciën en bescherming van het Gentse Lam Gods. Van Italiaanse Gran Cotto via Spaanse Serrano naar de klassieker Cobourg die het levenslicht zag in het Duitse plaatsje Coburg, vlees dat we kunnen nuttigen als eerbetoon aan het geslacht von Saksen-Coburg. Ook onze boterham is trendgevoelig, al is veggie inmiddels geen trend meer natuurlijk maar langzaam zo ingeburgerd dat de producenten er voldoende brood inzagen om ook hier een graantje mee te pikken. Veggie tonijn, samourai, curry, martino… al begrijp ik niet zo best waarom een overtuigde vegetariër iets zou willen nuttigen dat hem aan préparé herinnert en dus aan het koebeest dat geslachtofferd werd om zijn spieren en pezen te laten vermalen tot iets zo afschuwelijk. Nog in het aanbod voor de vleeshaters: slagersalade! Dit lijkt me nu echt wel een klap in het gelaat – dit zou een vleessalade op basis van oesterzwam voorstellen. Laat de slager slachten. Oh ja, die huppelt vrolijk mee – hij voelde het aan zijn kleine teen: ik kan maar beter ook wat voor die verdomde vegetariërs aanbieden nu er in veel gezinnen zo’n wereldvreemd exemplaar opdaagt – kan het samen met mijn regulier écht product over de toonbank gaan. Tegen mijn geweten en moraal, maar goed voor de kassa!
Is ons beleg belegerd? Misschien, in de mate dat ons dagelijks brood een beetje in de verdrukking dreigt te komen. Wat zien we steeds vaker op de ontbijttafels verschijnen? Niet de klassieke sneetjes, mooi dubbel met tussenin een of ander goedje dat het ochtendhumeur in goede banen zou moeten leiden. Nee, grote dozen vol maïsvlokken in velerlei aard, smaken en modieuze benamingen, dikwijls versierd met restanten van vruchten of noten om de illusie te wekken dat het goedje gezond en vitaminerijk zou zijn. Wie minder goedgelovig is blijkt nu dikwijls te opteren voor een fruitsla – iets dat ik liever associeer met een sangria en een zomerse zon. Of voor het modieuzere schuilgaand onder de mysterieuze naam smoothie, overgewaaid uit de States natuurlijk. Een vreemd goedje dat na bereiding even onherkenbaar als wie schuilgaat in de slak bij The Masked Singer. Banaan, kiwi, appel, bosbessen, noten, de mixer er in en opslobberen. Met de absolute overtuiging hierbij een daad te hebben gesteld die het arme lichaam een juichkreet ontlokt bij de ontvangst van zo’n dosis vitaminen (en suikers!). Het kan nog gezonder met broccoli, bloemkool, prei, wortel, paprika, tomaat, en wie het wat pittig wil stopt er een pepertje bij.
De lunch buitenshuis is ook danig geëvolueerd. Wie smeert nu nog een ordinaire boterham om mee te nemen naar werk of school? Hij die tegen de geringste vorm van inspanning opziet zet tijdens de middagpauze de tanden in een broodje; daar vinden we ons reeds zo vertrouwd beleg dan toch weer terug, en het mag meestal iets extra zijn, een blaadje sla, schijfje tomaat, ei en komkommer… zo is de meerprijs te verantwoorden. Zelfs naar school blijft de brooddoos vaak verstoken van het simpele brood. Ook daar fungeert ze dikwijls louter om het tussendoortje te herbergen, een gezonde snack zoals een Dinosauruskoek of een chocobar van Paw Patrol, tenzij het schoolreglement aandringt op het al te gekke alternatief: fruit – dan wordt het met gering enthousiasme onthaald: een appel of banaan. Of niets indien de ouders niet behoren tot de in behoorlijke welstand levende laag van de maatschappij, dan blijft die doos – misschien voor 1,5€ gekocht in de kringloopwinkel bedroevend leeg. Nog een gegeerd alternatief voor het middagmaal, weze ietwat complexer want er dienen hulpmiddelen voorhanden te zijn, een microwave, of heet water. Het zijn de diverse kleine maaltijden die zich aandienen in de vorm van kartonnen bekers. Die allerlei kunnen herbergen. Bijzonder populair zijn de noedels, in diverse smaken en graden van pittigheid. Er kunnen ook volledige Italiaanse gerechten in verstopt zitten, allerlei pasta’s die na drie minuten bestraling de zuiderse zon uit dat kartonnen bekertje tevoorschijn moeten toveren.
Behoor je tot de top van de maatschappij dan kan de middagpauze een heel ander karakter vertonen: die gelukkigen veroorloven zich onder de noemer werklunch of zakenmeeting een driegangen-etentje, rijkelijk besproeid, op kosten van de firma en aftrekbaar van de belastingen. Voor hen geen brooddoos, hooguit een doggybag om de chihuahua van mevrouw of de kinderen zelf ’s avonds te laten meegenieten. Niet voor de gewone sterveling weggelegd. Zoals ondergetekende die inmiddels een hongertje kreeg en zich enkele ordinaire boterhammen gaat bereiden. Eentje met Oud Brugge, Belgische kazen blijven verbazen… Nog een andere met Gandaham, buitenlandse zou ik niet durven – wie weet welk vonnis zouden de Rechtvaardige Rechters over mij vellen vanuit hun schuilhoek? Afsluiten doe ik dan wel met een sneetje besmeerd met pindapasta – zo ben ik op mijn eigen wijze een beetje multicultureel, culinair verbroederen met de noorderburen. Die meer waardering lijken te hebben voor het beleg. Al torsen ze de reputatie tamelijk gierig te zijn dan is dit niet merkbaar in hun houding tegenover de boterham. Komt bij ons het beleg genadeloos in de verdrukking tussen twee sneetjes dan honoreren zij iedere snede apart met iets lekkers om het zo, in teerlingen gesneden, in hun mondholte te laten verdwijnen. Anderzijds zijn ze toch zeer vindingrijk om zuinig door het leven te gaan. Geen ander volk kent het fenomeen ‘schuifkaas’: ze leggen een stukje kaas op een snee en duwen dat bij iedere hap met de lip een stukje verder op de boterham zodat ze telkens een beetje de smaak meehebben; dat gaat zo door tot de kaas van het brood valt, klaar voor een volgende bewerking… Hetzelfde kan ook met spek, schuifspek dus. Terwijl ze ook poëtisch tegen overdaad vechten. Lien Beversluis publiceerde in november 1941 een gedichtje in de krant waarin een moeder haar zoontje motiveerde niet te zeuren om beleg maar zijn droge boterhaam te nuttigen, dit werd door haar genoemd: ‘Brood met tevredenheid’, klinkt mooier dan het smaakt. Begrijpelijk toen, de oorlog… – maar het bleef een begrip: zelfs in 1993 hanteerde premier Lubbers de term, de mensen moesten terugkeren naar de ‘boterham met tevredenheid, niet dat extra plakje kaas, tevreden zijn met wat je hebt’. Als consumenten van beleg spannen onze noorderburen dus de kroon en steken ons de loef af. Maar dat ze de uitvinder zijn van het broodje patat, brood met de edele friet ertussen gekneld, dat is onvergeeflijk.
Johan de Belie