Ondertussen is het al achttien jaar geleden dat Stieg Larsson is overleden (de lift deed het niet en Larsson nam dan maar de trap, een voorafbeelding van hoe ik ook ooit om het hoekje zal gaan), maar het lijkt me nog altijd logisch dat een aantal mensen willen inpikken op het succes van de zogeheten Millenium-trilogie. Toch heb ik tot nu toe nog niets gemerkt van iemand die zou hebben opgepikt dat hoofdpersonage Lisbeth Salander vandaag ook al 45 jaar wordt. Nochtans als ze de boeken aandachtig zouden hebben gelezen, dan zouden ze weten dat haar geboortedatum wordt vermeld in deel II op p.223. David Lagercrantz, de schrijver van “Millenium 4: wat ons niet zal doden”, komt aandraven met het feit dat ze nog een tweelingzus had (Camilla). Nu ben ik wel de laatste om dure eden te zweren op basis van mijn falende geheugen, maar ik kan me toch totaal niet herinneren dat Larsson zelf hierover heeft geschreven…
In 2011 is er een biografie van Larsson geschreven door een collega-journalist Kurdo Baksi (tevens als personage in Millenium opgevoerd). Alhoewel ze zich aandient onder de titel “Mijn vriend Stieg Larsson” maakt Baksi brandhout van Larssons reputatie als journalist (*). Dat hij af en toe een loopje nam met de waarheid en verhalen verzon houdt mij hier niet zo direct bezig, maar wel dat hij eigenlijk niet goed kon schrijven. En het wordt nog erger als die mening wordt bijgetreden door Anders Hellberg die jarenlang eindredacteur is geweest bij het Zweedse persbureau TT. En geloof me vrij, eindredacteurs weten meestal waarover ze spreken, ik heb zelf ook nog die functie uitgeoefend. Dat Larsson anderzijds wordt bijgevallen door de grote baas van TT, Kenneth Ahlhorn, die zegt dat geen enkel artikel van Larsson ooit werd geweigerd, dat leg ik naast me neer. De vraag is immers: heeft Ahlhorn ooit de originele versie van een tekst van Larsson in handen gehad? Of nog: zijn grote bazen wel goed geplaatst om zich in dit debat te mengen? Zij waken over de politieke correctheid van de inhoud, dat is hùn verantwoordelijkheid, maar stijl…?
Bon, Hellberg heeft dan ook een theorie dat Larsson weliswaar zelf de research heeft gedaan voor zijn boeken, maar dat hij het uitschrijven zelf helemaal of op z’n minst voor het grootste deel heeft overgelaten aan zijn vriendin Eva Gabrielsson. Dat maakt de pil dat Gabrielsson naast de jackpot grijpt omdat ze niet officieel getrouwd was met Larsson nog bitterder natuurlijk. Gabrielsson zelf blaast dan ook warm en koud tegelijk. Ze ontkent niet, maar bevestigt het ook niet, om het in politieke termen uit te drukken. (**) Alleen op Baksi reageert ze uitgesproken negatief, ook al omdat die wel achter zijn verklaring blijft staan, maar er ondertussen heeft aan toegevoegd dat Gabrielsson zo mogelijk nog sléchter schreef dan Larsson (in de Gazet van Antwerpen van 9/4/2010): “Als er naast koken nog iets is wat Eva slecht kan, dan is het schrijven. Dat zal wel blijken als het boek verschijnt dat zij over Stieg aan het schrijven is.“
Dat boek is ondertussen (2011) verschenen en kreeg de titel “Millenium, Stieg en ik” mee. Martine Cuyt van de Gazet van Antwerpen ging met haar praten en zo vernemen we dat we niet meer op een vierde (of een vijfde of…) deel moeten rekenen: “Dat voorstel om het vierde deel te voltooien was een suggestie van mijn advocaat (uit de herfst van 2005) en hing samen met mijn verzoek om Stiegs literaire erfgoed te beheren. Ik vroeg niet dat ik alle opbrengsten uit Millennium zou krijgen, ik wilde alleen de nalatenschap beheren. En daar vroeg ik een vergoeding voor. De familie zei neen. Daarna bedacht ik dat het voltooien van boek vier niet zo’n beste keuze was. Dat zou wellicht de deur openzetten voor ghostwriters die vijf, tien, misschien zelfs vijftien boeken zouden toevoegen. En als dusdanig het echte legaat – de drie bestaande boeken – verstoren. Misschien moet Millennium dus maar een trilogie blijven…” (***)
Ik hou niet van seriemoordenaars. Enfin, met die stelling zal ik wel niet alleen staan, maar wat ik eigenlijk bedoel is: ik hou niet van boeken over seriemoordenaars. Ik vind ze te “geconstrueerd”. De manier waarop zo’n seriemoordenaar te werk gaat is als het ware “ready made” voor een Hollywood-blockbuster. Nochtans gaat “Mannen die vrouwen haten”, het eerste boek van de Millenium-trilogie van Stieg Larsson (en in 2009 ook verfilmd, zij het niet in Hollywood – dat wel een remake plant – maar door de Deen Niels Arden Oplev) over een seriemoordenaar. Hou ik dan niet van Stieg Larsson?
Wel, alleszins van zodra het duidelijk wordt dat er een seriemoordenaar in het spel is, is mijn interesse serieus ineengeschrompeld. Tot dan toe vond ik “Mannen die vrouwen haten” spannender dan “The Da Vinci Code” om een vergelijkbare hype te noemen, maar toch niet van het niveau van meer literaire hypes zoals “The secret history” van Donna Tartt, “The Quincunx” van Charles Palliser of “De schaduw van de wind” van Ruiz Zafon.
Nochtans kon Stieg Larsson, officieel Karl Stig-Erland Larsson (Skelleftehamn, 15 augustus 1954 – Stockholm, 9 november 2004), aanvankelijk volledig op mijn sympathie rekenen, wat niet verwonderlijk is, als ik alleen nog maar mag citeren wat men op Wikipedia over hem schrijft:
“Aanvankelijk was deze Zweedse journalist en auteur een politiek activist voor het Kommunistika Arbetareförbundet, de communistische arbeidersbeweging. Politiek was hij actief als redacteur van het Zweedse trotskistische tijdschrift Fjärde internationalen. Verder werkte hij mee aan verschillende sciencefictiontijdschriften en gedurende 1978-1979 was hij voorzitter van de grootste Zweedse sciencefictionclub, Skandinavisk Förening för Science Fiction (SFSF). Hij was ook fotograaf.
In 1981 ging hij werken voor het grootste Zweedse persbureau, Tidningarnas Telegrambyrå (TT). Hij was oprichter van de anti-fascistische Expo-foundation, die tot doel had om racistische en totalitaire denkbeelden en organisaties aan de kaak te stellen. Van 1999 tot 2002 leidde hij het tijdschrift Svartvitt med Expo (****) en van 2002 tot 2004 Expo. Door zijn politieke stellingnamen en werkzaamheden voor Expo werd hij geregeld bedreigd.
Toen Larsson op vijftigjarige leeftijd aan een hartaanval stierf, liet hij drie voltooide maar nog ongepubliceerde manuscripten na. Deze boeken had hij voor zijn eigen plezier geschreven als hij ‘s avonds thuis kwam van zijn werk. Kort voor zijn dood was hij bezig de boeken gepubliceerd te krijgen. In 2005 verscheen postuum zijn romandebuut, het eerste deel van een trilogie genaamd Millenniumreeks (het tijdschrift “Millenium” is duidelijk gebaseerd op zijn ervaringen met “Expo”, RDS). Spoedig daarna volgden de andere twee delen. De reeks is in tientallen landen uitgegeven en de drie delen zijn ook in het Nederlands vertaald. Larsson had een partner: Eva Gabrielsson. In een testament dat Larsson in 1977 had opgesteld, bepaalde hij dat zijn nalatenschap naar de Socialistische Partij van Zweden moest gaan. Maar dit testament bleek niet rechtsgeldig volgens de Zweedse wetten, omdat het zonder getuigen was opgesteld. Daarom gaan de opbrengsten van zijn boeken nu naar zijn vader en zijn broer.
De Milleniumreeks bestaat uit drie delen:
Mannen die vrouwen haten (Män som hatar kvinnor)
De vrouw die met vuur speelde (Flickan som lekte med elden)
Gerechtigheid (Luftslottet som sprängdes, letterlijk: Het luchtkasteel dat werd opgegeblazen)
Na zijn dood werd ook nog een onvoltooid vierde boek aangetroffen, alsmede een synopsis voor een vijfde en zesde deel. Uit aantekeningen van Larsson bleek dat er een plan was om uiteindelijk 10 boeken te schrijven.
Voor zijn werk ontving Larsson postuum verschillende literaire onderscheidingen. Twee keer werd hij bekroond met de Glazen Sleutel, een prijs voor de beste Scandinavische misdaadroman. Deze kreeg hij in 2006 voor ‘Mannen die vrouwen haten’ en in 2008 voor ‘Gerechtigheid’. Voor ‘De vrouw die met vuur speelde’ won hij in 2006 de Prijs voor de beste misdaadroman van de Zweedse Detectiveacademie en in 2008 de ITV3 Crime Thriller Award for International Author of the Year.”
Het is niet moeilijk om in de hoofdpersoon Mikael Blomkvist de auteur zelf te herkennen, al maakt hij zichzelf een zestal jaren jonger en schrijft hij in “De vrouw die met vuur speelde”: “Zelf had Mikael al op vroege leeftijd besloten dat het lidmaatschap van een partij niet verenigbaar was met het behoud van journalistieke geloofwaardigheid. Hij ging zelfs niet eens stemmen en de keren dat hij dat wél had gedaan, had hij altijd geweigerd te vertellen waar hij op had gestemd, zelfs aan Erika Berger.” (p.192) Tussen haakjes, het moet natuurlijk “waarop hij had gestemd” zijn, maar ik heb het al een tijdje opgegeven om vertalers hierom terecht te wijzen.
De persoon waarrond het dan ook écht draait, is Lisbeth Salander. Volgens een mailtje dat Larsson vlak voor zijn dood naar zijn uitgever heeft gestuurd, baseerde hij dit personage op niemand minder dan Pippi Langkous. “Ik vroeg me gewoon af hoe Pippi als volwassene zou zijn,” schreef Larsson. Vandaar ook dat hij Mikael Blomkvist de bijnaam Kalle laat hebben, omdat Kalle Blomkvist een detective is die ook werd gecreëerd door Astrid Lindgren.
Er zit ook meer van Larsson in Salander dan men op het eerste zicht zou denken. Toen hij geboren werd, vonden zijn ouders zich immers “te jong” om al kinderen te hebben. Daarom lieten ze zijn opvoeding aan zijn grootouders over. Pas nadat ze in 1957 nog een tweede kind kregen (Joakim dus, de man waarmee Eva Gabrielsson in de clinch ligt), trouwden ze een jaar later. Toch zou het nog tot 1963 duren vooraleer ze Stieg gaan ophalen. Acht jaar later verlaat Stieg hen op zijn beurt om op zijn eentje te gaan wonen.
Salander wordt op de achterflap van de Nederlandse uitgave van “Mannen die vrouwen haten” omschreven als “een jonge, gecompliceerde vrouw met zwartgeverfd haar, piercings en tatoeages, én een uitermate goede hacker”. In werkelijkheid zou men er beter voor uitkomen dat ze regelrecht gestoord is – het syndroom van Asperger concludeert Blomkvist zelf ergens (*****) – en dat de middelen die ze gebruikt om haar doel te bereiken, even onwettig zijn als de illegale praktijken van degenen die ze doorlicht. Dat haar “slachtoffers” eigenlijk criminelen zijn die bovendien als apart trekje hebben “dat het mannen zijn die vrouwen haten” maakt die praktijken er daarom niet sympathieker op. Om een concreet voorbeeld te geven, op p.549 komt Mikael een confrater tegen, William Borg, die een vernietigend artikel over hem heeft geschreven. En wat bedenkt Mikael? “Mikael besloot Lisbeth Salander bij gelegenheid eens te vragen om een van haar delicate persoonsonderzoeken los te laten op Borg. Gewoon voor de vorm.”
Nou moe! Misschien daarom dat ik “De vrouw die met vuur speelde” liever heb gelezen dan “Mannen die vrouwen haten”, want in deel twee is Salander een tijdlang “enemi public n°1”. Ik zal wel geen groot geheim verklappen als ik zeg dat ze uiteindelijk vrijuit gaat, maar die invalshoek maakt wel dat ik mijn conclusie na het eerste boek enigszins moet bijsturen. Die conclusie luidde dat het boek niet het niveau haalde van Tartt, Palliser of Zafon. Maar zelfs nu blijft een groot gedeelte van deze bewering overeind, zelfs na het feit dat het tweede boek van Zafon mij een beetje ontgoochelde. De reden hiervoor is dat Larsson de onhebbelijke gewoonte heeft zijn verhaal te rekken met zaken die absoluut niet terzake doen. Hij aarzelt zelfs niet om meerdere malen zowaar boodschappenlijstjes binnen te smokkelen!
Toch moet ik toegeven dat ik haast onmiddellijk naar deel drie heb gegrepen, maar dan wel omdat het tweede boek (in tegenstelling tot het eerste) niet echt àf is. Het derde vormt dan ook de catharsis waarop je zit te wachten (dat blijkt ook al uit de Nederlandse titel: “Gerechtigheid”, die mijns inziens dan ook beter gekozen is dan de originele, ook al spreekt daar eveneens dat catharsisgevoel uit). Toch was ik enigszins verbaasd om op p.198 een citaat van Jean-Luc Dehaene te vinden: “We moeten de problemen maar oplossen wanneer ze zich voordoen.” Een grapje van de vertaalster? (Het is nochtans een Nederlandse: Tineke Jorissen-Wedzinga.)
Ronny De Schepper
(*) Baksi heeft ook kritiek op Larssons persoonlijkheid: “Hij was niet de gemakkelijkste. En erg sociaal was hij ook niet. Op feestjes met meer dan tien man bleef hij niet.” Maar eigenlijk wisten we dit al natuurlijk. Zelfs in “Hair” zingt men reeds in “Easy to be hard”: “How can people be so heartless/How can people be so cruel/Easy to be hard/Easy to be cold/Especially people who care about strangers/Who say they care about social injustice/Do you only care about the bleeding crowd/How about a needing friend?”
(**) In het latere interview met Martine Cuyt zegt Gabrielsson wel letterlijk: “Stieg had een ongelofelijke pen.” Eigenlijk zegt ze daarin precies het tegenovergestelde als wat vroeger werd geponeerd, namelijk dat ze wel een aandeel heeft gehad in het opzoekingswerk, maar niét in het uitschrijven.
(***) Eva Gabrielsson tegen Martine Cuyt in de Gazet van Antwerpen van 12 februari 2011.
(****) Svartvitt was het tijdschrift van Kurdo Baksi. Door een fusie met Expo hielp Baksi naar eigen zeggen Larsson overleven.
(*****) Autisme komt blijkbaar veelvuldig voor in Scandinavië en dan nog het liefst bij vrouwelijke speurders. Denk verder maar aan Sarah Lund (The bridge), Annika Bengtsson (Liza Marklund) of Smilla Jaspersen (Peter Hoeg). Als is er natuurlijk bij Kurt Wallander ook een hoek af.