Vandaag is het al twintig jaar geleden dat Louis Baret is overleden. Ik vrees dat de meeste mensen nu al niet meer weten wie Louis Baret was. Hij was één van de eerste “Vlaamse vedetten” en heeft na zijn actieve zangcarrière nog tal van nummers geschreven voor Vlaamse schlagerzangers. Ikzelf heb hem eens telefonisch geïnterviewd in de jaren tachtig over het toen erg populaire verschijnsel van de “playbackshows”. Het waren toen slechte tijden voor Vlaamse zangers en zangeressen en die rage hakte nog meer in op hun kansen tot optredens. Ik dacht dat Louis Baret wel een goed aanspreekpunt was om deze problematiek aan te kaarten. Oordeel zelf…
In de zomerperiode en de talloze feesten die daar overal mee gepaard gaan liep je ze in 1986 bij bosjes tegen het lijf : de Sandra Kims, de Madonna’s, de Michael Jacksons. De weg naar de hel is niet langer meer met goede voornemens, maar vooral met playbackshows geplaveid. In het begin vonden wij het ook wel leuk (vooral dan de kinderen, al schuilt het kwaad juist voornamelijk in die hoek) maar nu beginnen we er stilaan genoeg van te krijgen, te meer daar nu zowat iedereen het podium op klautert, terwijl het vroeger jongelui betrof die toch nog ergens een vonkje originaliteit ten toon spreidden. Hoe dan ook, slechte tijden voor de balorkestjes, eens Vlaanderens glorie en vaak toch de teelaarde (zo niet -ballen) voor echte talenten als b.v. een Raymond van het Groenewoud. Wat zou de BAP, de Belgische Artistieke Promotie, daarvan denken ? We vroegen het aan Louis Baret (rechts op de foto; links staat Bobbejaan Schoepen), zelf ooit nog winnaar van wat nu de Knokke Cup heet (vóór Jacques Brel !) en tekstschrijver o.m. voor Gigliola Cinquetti, Freddy Quinn, Peter Kraus, Johnny Jordaan, het Cocktail Trio en nog talloze anderen. Maar eerst, wat is de BAP eigenlijk ?
Louis Baret : De BAP is een afdeling die weliswaar in de schoot van SABAM geboren werd, maar die daar toch enigszins los van staat. De taak van SABAM is auteursrechten innen en die aan de rechtmatigen doorspelen. Maar daarmee is de kous ook af. En dat het repertoire van SABAM een grote rijkdom is, dat beseft de insider wel, maar het grote publiek heeft daar geen weet van, dat staat integendeel zelfs min of meer vijandig tegenover SABAM. En daarom opperde iemand de idee om rond dat materiaal enige publiciteit te maken, dat het wordt aangeboden, dat er iets mee gebeurt kortom. En zo is de BAP ontstaan met de taak om mensen die inderdaad iets doen met dat repertoire te vereremerken of zelfs geldprijzen uit te keren, zoals bij de Knokke Cup, de Will Ferdy-wedstrijd en er zijn er nog. En ikzelf mag dan nog het « gezicht » zijn van de BAP, zoals u stelt, maar onze voorzitter dat is Gaston Nuyts, ook nog bekend — maar helaas veel te weinig — als Tony Vess.
— In mijn ogen bent u een zanger die nog echt door het publiek naar voren bent geschoven. Dat ging zo in die tijd toen er nog geen televisie was. Nu zijn zangers daarentegen vaak creaturen van een platenfirma. En door die rage van playbackshows lijkt met het creëren van die nepvedetten nog toe te nemen. Welke échte zanger geraakt er immers nu nog aan werk ?
L.B. : Laat ik eerst dit zeggen : die mensjes die aan playbackshows deelnemen doen toch een zekere bühne-ervaring op, wat al heel belangrijk is. Zij worden geconfronteerd met publiek, met mensen in de zaal, met kritiek. Maar van de andere kant vind ik dat ze die mensen een spiegel voorhouden waarin zij zichzelf niet zien. Zij pronken in zekere zin met de pluimen van iemand anders en dat vind ik niet zo dadelijk prijzenswaardig. Let op, imiteren is ook een kunst. Er zijn er die daar werkelijk in uitblinken, de Nederlander Robert Paul b.v. Maar dat is een imitator, die imiteert stemmen, houdingen, gebaren, terwijl die mensjes die bij die playback verzeild geraken volgens mij op een verkeerd spoor zitten. Het is nu een rage zoals er jaren geleden de rage van de crochet-wedstrijden was, maar dat vond ik dan toch échter dan wat er nu gebeurt.
— Uiteraard. Dan moest je zélf zingen en musiceren en bovendien, wie eigen werk bracht, had altijd een streepje voor…
L.B. : Natuurlijk zijn er ook uit de playbackshows mensen gekomen die bewezen hebben heel wat pijlen op hun boog te hebben. Maar dat was dan wel geen echte playback, want die zongen zelf.
— De zogenaamde « soundmix »…
L.B. : Juist. Wel, neem nu die Gerard Joling. Toen ik die hoorde, dan heb ik dadelijk gezegd : daar springen ze met z’n allen op. Dat ventje heeft een uitzonderlijke stem. En dan is er nog een andere uitgekomen, wiens naam me nu niet wil te binnen schieten, maar het is een erg nette, fijne verschijning, netjes gekleed — en dat spreekt me ook al aan — een mooie flinke man, geen verwijfd type. Kortom, echt het type van de grote Amerikaanse crooner. Maar dat was soundmix en daar loop ik warmer voor. Zelfs grote artiesten die bij hun optredens van playback menen te moeten gebruik maken, zelfs daar walg ik van. Dat is boerenbedrog. Die komen daar smoelen staan trekken en er gebeurt niets. En de mensen moeten daar dik voor betalen, terwijl ze met hetzelfde resultaat de plaat gewoon bij zich thuis kunnen afdraaien.
En zo zijn we eigenlijk rond, want dat is dan weer vaak het gevolg van het feit dat die zangers of zangeressen « gemaakt » zijn in een studio en dat zij het live hoegenaamd niet kunnen waarmaken.
Referentie
Jan Draad, Louis Baret aan het lijntje, De Rode Vaan nr.30 van 1986