Het is vandaag 65 jaar geleden dat het Deense bedrijf Lego een patent neemt op zijn fameuze blokken (blokken die nog altijd compatibel zijn met die welke nu worden geproduceerd). Het bedrijf werd in 1932 opgericht door Ole Kirk Christiansen. Het woord LEGO is afgeleid van het Deense zinsdeel leg godt, wat “speel goed” betekent. Later ontdekte de Lego Group dat “LEGO” in het Latijn ook kon worden geïnterpreteerd als “ik stel samen”, “ik verzamel” of “ik leer”. Zelf moest ik voor De Rode Vaan ieder jaar met Sinterklaas in aantocht een stuk schrijven over speelgoed. Eén daarvan had ik eveneens de titel “speel goed, speel beter” meegegeven…

Een van de aardigste reclames rond deze sinterklaastijd op de televisie vind ik die waarin een kind zit te spelen temidden van helse tuigjes met als absoluut hoogtepunt een robot die al piepend en signalend met knipperende ogen een rondedansje schokt. Het kind verkeert daar ergens tussenin. Rustig, onverstoorbaar. Een opname van een kinderknuisje met potlood dat nauwkeurig een tekeningetje aan het inkleuren is. En dan die meesterlijke tekst : « Tekenen blijft leuk », met dubbelzinnige nadruk op « blijft ». Een uiterst slim spotje van een bekend bedrijf in kleurpotloden, met of zonder lood.
Neem daarentegen die spotjes van die gecomputeriseerde spelletjes. Ze zijn het volstrekte tegendeel. Vroeger, dit voor de jongere lezertjes, speelde je « boter, kaas en eieren » gewoon in de klas. Als je daar nog eens creatief wou wezen. Dat ging ook nog, toen. Het enige dat je nodig had was immers een vodje papier waarop je dan die hokjes tekende en met je compagnon de kruisjes zette. Hetzelfde simpele materiaal kon je zelfs bezigen voor « duikbootje » dan wel « zeeslagje », zij het dat dit, vanwege de wat ingewikkelder operaties, meer voor de durvers was. Maar het materiaal bleef gelijk. Een slordig gescheurd vel uit je schoolschrift en een pen.
Als je die spotjes mag geloven is dat volledig uit de tijd. Nu moet je je bedienen van een groot apparaat met aan en uit floepende lampjes, ja zelfs met beeldschermen waarop je kruiser hoor- en zichtbaar naar de haaien gaat. En daarmee is dan ook meteen het spel van de schoolbank verplaatst naar een apart ingericht lokaal thuis, want met zoiets kan je op school natuurlijk niet meer aankomen. Bovendien, kostte je vroeger zo’n spelletje een fractie van een cent, tegenwoordig komt je dat te staan op een prijsje dat ook al niet zo bevordelijk is voor de creativiteit.
Het slimme van dat eerste spotje, dat kleurend kind, is dat het inspeelt op de groeiende beklemming die grote mensen gevoelen bij de toenemende « technologisering » van het speelgoed. Het is een gevoel dat ontstaat door een mengeling van nostalgische, financiële en opvoedkundige motieven.
Met name zo rond de sinterklaastijd zijn er weer allerlei deskundigen die over dat laatste motief hun zegje doen, want zegjes over speelgoed worden altijd gedaan door de groten.
Is het wel goed voor het kind…? Past het wel bij hun ontwikkeling…? Heeft het wel een opvoedend karakter…?
WAARSCHUWING
Deze tekst van Jos Haagmans uit « De Waarheid » vonden wij noodzakelijk als inleiding op dit omslagverhaal ter relativering, als een waarschuwing zelfs. Inderdaad, in tal van bladen verschijnen in deze periode uitgebreide, geleerd aandoende bijdragen over speelgoed, die de ouders haast zouden afschrikken om nog de drempel van een speelgoedwinkel te betreden, ware het niet dat deze bijdragen steeds geflankeerd worden met duur betaalde en goed in beeld gebrachte reklames voor allerlei tuig dat de jochies hun ogen moet uitsteken.
Niet alleen ontbreekt bij ons de publicitaire omkadering (geheel onafhankelijk van onze wil trouwens), wij wensen uitdrukkelijk afstand te nemen van het semi-bijbelse karakter van de vaak pseudo-wetenschappelijke gelegenheidsartikels. Dit is geen gemakkelijkheidsoplossing maar juist een conclusie na het lezen van dergelijk proza, aangevuld met een paar werken die zich als wetenschappelijk aandienen, maar het meestal slechts echt zijn als zij plaats laten voor de twijfel en als het vraagteken een vaak voorkomend leesteken is. Te vaak immers waren zij contradictorisch of vertolkten een totaal ander standpunt.
STRUGGLE FOR LIFE
Inderdaad, wat is het spel b.v. ? Nog steeds heeft men daarvoor geen pasklare definitie. Ook niet als men een beroep gaat doen op een studie van de dierenwereld. Net als bij het kind kan men daar immers tegenstrijdige of alleszins complementaire vaststellingen doen. Eén aspect kan zeker niet tot algemeen-geldend worden verheven en zonder dus het evangelie te willen verkondigen, willen wij hier enkele kanttekeningen bij maken.
Eén aspect b.v. is dat het spel voorbereidt op de volwassenheid. In de dierenwereld is dit erg belangrijk, mede voor de strijd om het voorbestaan (the struggle for life). Het zou eigenlijk een verworvenheid van de mensheid moeten zijn dat deze functie tot een minimum herleid is, maar in feite is ze gewoon « omgebogen », veredeld a.h.w. De strijd om het blote bestaan is inderdaad secundair geworden, maar de hiërarchische levensstijl aan deze nooddruft ontsproten is men misschien nog meer gaan beklemtonen. We hebben het hier m.a.w. niet enkel over de jongetjes die een timmerdoos in de handen krijgen geduwd, maar ook over de echte of vermeende Mozartjes waarbij het « spel » volledig in functie wordt gesteld van een latere (briljante) carrière, die echter geregeld haar bekroning vindt in een psychiatrische instelling.
Hiermee nauw samenhangend — dat bleek al uit het voorbeeld – is rollenbevestigend spel en speelgoed, waartegen je gerust in het geweer kunt komen zonder evenwel in het andere uiterste te vervallen en je zoontje per sé een pop in de armen te duwen als hij zin heeft om tegen een bal te gaan stampen.
Dit hangt samen met een laatste waarschuwing bj deze negatieve opmerkingen t.o.v. het spel van de « kleine volwassenen » : dit alles neemt immers niet weg dat het spel niet doorlopend wereldvreemd mag zijn. Het leven is niet altijd rozegeur en maneschijn en het zou verkeerd zijn kinderen angstvallig af te schermen voor « negatieve » ervaringen als dood, verdriet, ongeluk…
SOCIAAL
Het spel stimuleert ook het sociaal gevoel, het samen-spelen. Dit besef dat men niet het middelpunt is van de wereld (dat men als baby onvermijdelijk meekrijgt vanwege de intensieve verzorging en de exclusieve belangstelling) krijgt men echter ook niet in de schoot geworpen, het is een proces van vallen en opstaan. Dat vele kinderen als hun favoriete speelgoed hun vriendjes citeren klinkt m.i. eerder negatief dan positief. Egocentrisch gerichte kinderen hebben immers de neiging de anderen inderdaad als « speelgoed » te beschouwen en als zodanig van hen te eisen dat zij zich buigen naar hun grillen. Een dergelijke manier van samen-spelen kan men moeilijk bevorderlijk noemen voor het ontwikkelen van het sociaal bewustzijn.
Vele ouders leggen er zich echter te vlug bij neer dat dit « het karakter » is van hun kind zonder de hand in eigen boezem te willen steken. Spelen zij zelf (genoeg) met hun kind ? Zorgen zij voor speelkameraadjes ? Alleszins het overwegen waard vooraleer over te gaan tot de aanschaf van een gezelschapsspel, waar het kind… alleen moet mee spelen !
Nu, een spel werkt niet uitsluitend of niet steeds socialiserend. Er is ook het zeer belangrijke element
van de individuele ontplooiing. Het spel is onmisbaar om de verbeelding, de creativiteit, de intelligentie aan te wakkeren. In onze utilitaristische maatschappij is er een verglijding van het eerste naar het laatste, een trend waarop de (televisie-)reklame voor speelgoed handig inpikt. Stilaan is immers de notie dat een kartonnen doos zowel een garage als een bed als een helm kan zijn bij iedereen doorgedrongen en wordt het gebruik van « fantasierijk » e.d. adjectieven geweerd uit de reklameteksten. De doorsnee-kijker wéét immers dat eenvoudig speelgoed beter de verbeelding, de fantasie prikkelt dan het geperfectioneerde dat men heden ten dage ten tonele voert. Vandaar dat men aan al dat computer- en elektronisch « speelgoed » vaak een « wetenschappelijk » tintje geeft. Het is echter een wetenschappelijkheid van het allooi van de witkielen die komen bewijzen dat Das witter wast dan Homo.
Blijft natuurlijk natuurlijk dat het spel als spel belangrijk is, le jeu pur zouden we naar analogie met poésie pure kunnen stellen. Niet alleen voor het kind trouwens, voor iedereen die net als Guust Flater de homo ludens in zichzelf niet wenst te liquideren. Waarmee we maar willen beklemtonen dat kinderen het recht en de plicht hebben om te spelen en dat zij geen goedkope werkkrachten zijn (een euvel waarover vele kinderen van zelfstandigen, vooral boeren, zich dikwijls beklagen).
AGRESSIE
Een ander eeuwig twistpunt is de vraag of de mens, met agressieve neigingen wordt geboren of ze hem door de maatschappij worden bijgebracht. Dat onze maatschappij deze neigingen uitbuit en versterkt is natuurlijk overduidelijk, maar of een totaal geweldloze maatschappij ooit mogelijk is… Hier kan de dierenwereld de wetenschap niet ter hulp komen. Jonge dieren vechten al spelend inderdaad vaak, maar bij hen is dat nodig om te kunnen overleven in de « jungle ». Mensen worden geacht reeds zo ver gevorderd te zijn dat voor hen het leven geen « jungle » meer zou zijn. Alhoewel dit voorlopig nog een utopie is, mogen we toch gerust stellen dat iedere stap in die richting een positieve verworvenheid is. Wij begroeten dan ook goedkeurend het in Zweden uitgevaardigde verbod om nog langer oorlogsspeelgoed te verkopen. En dat gaande van de primitieve geweertjes en tinnen soldaatjes tot de gesofisticeerde verkleedpartijen van « Big Joe » en « Action Man ».
Dit verbod stoelt niet zozeer op het feit dat dergelijk speelgoed de kinderen agressief zou maken, dan wel dat zij op die manier gewend geraken aan geweld, dat zij geweld als vanzelfsprekend gaan beschouwen, vooral omdat zij dat oorlogstuig uit de handen van hun ouders krijgen (wat dus een goedkeuring ervan inhoudt) of zelfs van de Sint, die toch verondersteld wordt een heilig man te zijn.
De dag van vandaag zijn zeker niet alle ouders gefrustreerde cowboys of nostalgische oorlogshelden. Toch zullen velen die er zorg voor dragen hun kinderen een pacifistische opvoeding mee te geven, reeds hebben vastgesteld dat kindlief toch naar wapens grijpt. Als je weigert geweren te kopen, kan een stok gemakkelijk de plaats daarvan innemen, een hand kan een gevaarlijke jachtbommenwerper worden enz. Alweer is hiermee niet uitgemaakt of het kind dit « van nature uit » doet, omdat de omgeving (televisie, vriendjes die wél dergelijk speelgoed hebben enz.) hierbij een belangrijke rol speelt.
Wat wél wetenschappelijk is uitgemaakt, is dat de agressiviteit van een kind wordt aangewakkerd naarmate het speelgoed de realiteit dichter benadert. Met andere woorden : een levensgroot machinegeweer, waar ratelend vonken uitspringen en waar je namaakpatronen moet insteken, plaatst een kind in een veel realistischer oorlogssituatie dan wanneer het een stok onder de oksels houdt en zelf de daarbij passende geluiden maakt. Iets dergelijks kunnen wij ook vaststellen bij het door ons vroeger reeds ter sprake gebrachte onderscheid tussen het geweld (heksen, boze wolven…) in sprookjes en dat op televisie. Terwijl het eerste misschien wel beantwoordt aan een soort van oer-angst die dient te worden afgereageerd, werd de nefaste invloed van het tweede reeds herhaaldelijk bewezen door tragische voorvallen. Onlangs nog verklaarde de man die in Hannuit in de menigte had geschoten dat hij hiertoe geïnspireerd was door films, waarin iets dergelijks gebeurde.
De rol van de ouders strekt zich ook hier weer verder uit dan gewoon het al dan niet kopen van dergelijk speelgoed. Als men vaststelt dat het kind toch « oorlogje speelt » b.v., dan kan men er zorg voor dragen dat de stereotiepen (het Amerikaanse leger in een heldenrol, communisten zijn de « slechten » enz.) niet worden overgenomen. Als zoonlief dan toch zo nodig een held verlangt waarmee hij zich kan identificeren als hij om zich heen maait, waarom dan niet Che Guevara b.v. ? En waarom zouden we de indianen eens geen kans geven een fictieve weerwraak te nemen op hen die hen hebben uitgemoord ?
Als het kind echter van een uitzonderlijke agressiviteit blijk geeft, dan mag men deze niet louter op een dergelijke manier kanaliseren, maar moet men er deskundige hulp bijhalen.
VOORKEUR
Een verheugende vaststelling is alleszins dat agressief spelmateriaal niet voorkomt bij de meest geliefde spelen die kinderen hebben aangeduid via een enquête van de Rijksuniversiteit van Groningen (we rnogen aannemen dat een Nederlands kind niet essentieel verschilt van een Vlaams, gezien de maatschappijvorm praktisch dezelfde is). Meest geciteerd worden : lego, houten blokjes, poppen, touwtje springen en in het zand spelen.
Globaal gezien kan men dit op drie niveaus terugbrengen. De grootste belangstelling gaat blijkbaar uit naar constructief-creatief spel. Gesofistikeerd materiaal (lego) heeft daarbij de overhand op meer natuurlijke middelen (hout, zand), maar zonder ze te verdringen. Bovendien is lego inderdaad goed speelgoed, we mogen het kind immers niet met het badwater weggooien. De prijs liegt er dan jammer genoeg ook niet om…
Let ook op : voor kleine kinderen zijn de grote lego-blokken beter geschikt om inslikken te voorkomen. Van deze blokken moet je er wel voor een fortuin in huis halen vooraleer je iets « deftigs » kunt bouwen, maar kleine kinderen zijn al in hun nopjes als ze gewoon twee blokken op elkaar kunnen zetten of een toren bouwen.
Over de poppen hebben we het reeds gehad. Een pop of een speelgoedbeer is voor een kind op de eerste plaats een « sociaal » spel : zij leven voor hen. Op die manier kunnen we deze voorkeur rangschikken naast die voor het spelen met vriendjes of met dieren. De fantasie komt hier wel veel meer aan bod omdat het kind deze levenloze dingen zelf gestalte moet geven. Vandaar trouwens ook het onzinnige van opmerkingen zoals « jongetjes die met een pop spelen worden later homofiel ». Het tegendeel is dikwijls waar : sommige jongetjes houden ervan poppen aan en uit te kleden omdat dit primitieve seksuele sensaties bij hen opwekt. Denken we hierbij maar aan de dure Barbie-serie die hier ondubbelzinnig op inpikt.
Het touwtje springen tenslotte kan als voorbeeld gelden van sportieve spelletjes. Deze hebben vele voordelen. De meeste van deze spelen worden buiten beoefend en alle milieubezoedeling ten spijt mogen we toch nog steeds zeggen dat dit de gezondheid van het kind ten goede komt. Hetzelfde geldt voor de lichamelijke ontwikkeling die ermee gepaard gaat.
Tenslotte kosten ze ook meestal weinig geld. Zelfs een kinderfietsje hoeft niet zo duur te zijn, als men zich tenminste niet vergaapt aan al die easy rider-ondingen die men tegenwoordig op de markt gooit. Een discussiepunt is hier alweer het feit dat men deze spelletjes niet alleen speelt. Waar met andere kinderen spelen bijna steeds ongenuanceerd kan aangemoedigd worden, zitten we hier met het probleem van het competitie-element. Onnodig te zeggen dat niet ieder kind dit behoorlijk kan verwerken. En dikwijls zijn het niet de grienende verliezertjes die hierdoor het meest worden geschaad…
KAPITAAL
Alles bij elkaar verdient het aanbeveling het jonge volkje bij te staan als het zaterdagavond een brief schrijft naar de goede Sint. Er is immers te veel kapitaal mee gemoeid (vijf miljard per jaar voor 50.000 verschillende soorten speelgoed) om er lichtzinnig mee om te springen. Schrijf desnoods zelf een P.S. waarin je de Sint vraagt te letten op de veiligheid van zijn geleverde waar (geen elektrische spullen, geen loodverf, geen scherpe, puntige voorwerpen…), op de duurzaarriheid, op de mogelijkheid om iets vaker te gebruiken, dat het dus niet in de hoek vliegt « als het nieuwe eraf is ». En misschien kan je ook eens aan de Sint vragen of hij soms weet hoe het komt dat verantwoord speelgoed zo onverantwoord duur is.
Maar wees dan niet verbaasd van ’s morgens in je schoen ook een brief gericht aan jou te vinden, waarin je gevraagd wordt de kinderen nu ook de gelegenheid te geven met het meegebrachte speelgoed te spelen. Hen plaats te geven b.v. (en daarom niet steeds op een afgezonderde speelkamer) en begrip op te brengen voor hun «afgewerkte producten». Vraag als het effe kan niet onmiddellijk dat ze zouden opruimen als ze net een mooie stoet of een imitatie-dorp hebben gebouwd. Maar laat het speelgoed ook niet overal slingeren, efficiënt (laten) opbergen is niet alleen noodzakelijk om iets gemakkelijk weer te vinden, het zal de kinderen ook zin voor orde bijbrengen, wat hen later zeker van pas zal komen. Maar nu ben ik toch aan het moraliseren geslagen. Waar lagen die notities nu ook alweer waarin ik mij had voorgenomen dit niet te doen ?

Referentie
Ronny De Schepper, Speelgoed: speel beter, De Rode Vaan nr.48 van 29 november 1979

Ook de tiende brief aan jonge ouders van de Bond van Grote en van Jonge Gezinnen staat in het teken van spelen en speelgoed. De Bondsbaby is nu immers reeds tien maanden oud en speelt reeds graag met z’n ouders, met z’n broertjes en zusjes enz. Ook wordt er ruime aandacht besteed aan de rol van de kinderopvang als aanvullend opvoedingsmilieu onder de titel « Kinderopvang vervangt de ouders niet ». De varia handelen o.a. over « verantwoord speelgoed ». Hierin de volgende zin die het overwegen waard is : « Vooralsnog werd niet aangetoond dat wetenschappelijk didactisch ontwikkeld speelgoed beter zou zijn dan de gewone klassieke speelgoedstukken, noch dat het systematisch spelen met didactisch speelgoed de intellectuele ontwikkeling zou versnellen, noch dat het vroege aanleren van vaardigheden gedurende de eerste levensjaren, zo dit al mogelijk is, een duurzame invloed zou hebben op de intellectuele ontwikkeling. »

Reeds herhaaldelijk hebben wij in de r.v. aandacht besteed aan diverse facetten van het kind-zijn, wij hebben heus niet gewacht op een jaar van het kind om voor die problematiek onze ogen te openen. Evenzo de Vrouwencommissie van de KPB die n.a.v. de brochure “Ook communisten hechten belang aan het kind!” in herinnering brengt dat de partij reeds in 1926 opkwam voor meer en betere kinderkribben, speelpleinen, openluchtklassen enz. Toch is het belangrijk op dit « jaar » in te pikken om de ideeën van de KPB over de plaats van het kind in onze maatschappij in ruime kring te verspreiden. Zo lezen wij in deze brochure o.a. over het onderwijs, de gelijkheid tussen jongens en meisjes, opvoeding in het gezin en elders, competitie, seksualiteit, speelgoed, speelruimtes, jeugdboeken, kindermishandeling, te veel op op te noemen. Prijs van dit interessant werkje : 70 fr.

Lezersbrief (1)
In verband met het artikel « Speelgoed: speel beter » hebben wij een paar opmerkingen te maken.
Voor ons is het geen twistpunt meer of de mens met agressieve neigingen geboren wordt of deze hem door de maatschappij bijgebracht worden. Het is toch duidelijk dat de mens bij de geboorte volledig « rein » is. Als kind heeft hij geen enkele neiging.
Het is duidelijk dat enkel onze maatschappij, en dan meer bepaald het systeem waarin wij leven, de oorzaak is van deze «misvormingen» bij het kind. Onze samenleving is er een van agressie, haat enz. en de trauma’s zijn daarvan een logisch gevolg.
De enige neigingen die een kind van bij de geboorte heeft zijn de seksuele neigingen, zijn degene die een lustbeleving nastreven. Daartoe kunnen wij de agressieve neigingen niet rekenen. Of wel soms ?
M.T. en K.V.D. – Gent

Lezersbrief (2)
Proficimus voor het speelgoed-artikel : eindelijk eens geen pseudo-wetenschappelijk gedaas.
M.D.D. – Sint-Niklaas

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.