In het weekend-supplement van de Gazet van Antwerpen van 1 december 2012 stond er een korte geschiedenis van poeders Mann, het bedrijf van apotheker Maurice Gemoets (1910-1952), later voortgezet door zijn vrouw Paula Vandenbosch (1921-2004). Het gaat uiteraard niet in de eerste plaats over de wielerploeg, maar toch…
Helaas kan het ook deze keer weer niet zonder fouten. Zo staat er o.a.: “Dr. Mann kwam onder vuur te liggen. Maar dan was er altijd wel een renner in het gele truitje van de eigen wielerploeg — zoals drievoudig wereldkampioen Rik Van Steenbergen — die volhield: “Bij de kleinste inzinking neem ik een poedertje van Dr. Mann.”
Ik ben er echter wel zeker van dat Rik I nooit voor Mann heeft gereden. Wat ik wél kan geloven is het vervolg: “Van het Antwerpse wieleridool Stan Ockers circuleerden gehandtekende foto’s met de tekst: “Wat ik de laatste dagen heb afgezien, is niet te beschrijven. Het is alleen dankzij de poeders van Dr. Mann dat ik het heb uitgehouden.” Want dergelijke foto’s (ook voor uurwerken, frisdranken enz.) waren destijds het equivalent van wat nu “privé-sponsors” heet. Een dergelijke foto bestaat overigens ook van Rik Van Steenbergen, vandaar de vergissing waarschijnlijk.

Graffiti, het maandblad van de Communistische Jeugd, had destijds een maandelijkse prijsvraag onder de titel “Opsporing verzocht”. Een paar keer heb ik de tekst hiervoor aangeleverd. Eens kijken of je de volgende figuur kent, al heb ik het hier op mijn blog wel extra makkelijk gemaakt door er zijn foto bij te plaatsen. Die stond er in Graffiti niet bij natuurlijk!
Men zegt wel eens dat ik een beetje dom ben, maar daar lach ik mee.
Juist omdat ik zoveel lach, zegt men dat ik dom ben… Maar ik weet wel beter.
Met fietsen heb ik immers het beleg op mijn boterham verdiend en ik kan u verzekeren dat het heel wat meer dan wat confituur was.
Indien er geen ander groot Belgisch renner tesamen met mij was gedebuteerd, zou ik wellicht immers een palmares hebben kunnen voorleggen dat nog meer tot de verbeelding zou spreken. Toch mag ik niet klagen.
Ik was vooral een specialist in lange afstandswedstrijden en de voornaamste daarvan heb ik zo maar eventjes zeven maal gewonnen. En de keren dat ik ze verloor, was dat nog telkens door tegenslag.
Maar dat is precies wat de mensen onthouden.
Valpartijen.
En ik heb er mijn deel van gehad, dat wel.
Maar om dan te gaan beweren dat ik niet kon sturen… Akkoord, het was natuurlijk een stommiteit om al rijdend mijn versnellingsapparaat te proberen herstellen… Maar die keer toen ik in de Ronde van Frankrijk bijna een oog verloor door een valpartij in een afdaling, dat was toch MIJN schuld niet!
Een poedertje van mijn toenmalige werkgever (ook al was dat een vrouw) verloste mij toen van mijn kopzorgen. En zo was het altijd iets.
Zo bijvoorbeeld toen ik die Ronde in de laatste etappe, een tijdrit, met slechts enkele seconden verloor.
‘Ik MOCHT niet winnen’, zeggen mijn supporters, en zij zweren zelfs dat er ‘gefoefeld’ werd met de tijden van mijn rivaal
‘Ik heb mij laten verliezen’, zeggen mijn tegenstanders, en zij voeren als bewijs aan dat die rivaal mij verder nooit heeft verslagen in die discipline.
En ik?
Ik glimlach.
Maar of dit nu de lach van de domme is of van de wijze dat laat ik aan u over, want u weet natuurlijk al lang wie ik ben…
Ronny De Schepper